Canada dag acht: watervallen en beestjes, veel beestjes (van Val-Jalbert naar Saguenay)

Ondanks de warmte en het geraas van de rivier toch geslapen tot half acht, stel u voor! De kinderen waren eigenlijk ook vrij snel op, en we ontbeten buiten op de picknicktafel voor het huisje, met alles wat we nog in de grote chalet hadden gekocht en overal netjes met ijs en zo gekoeld hadden gehouden.

Bart had gisteren na het tanken snel wat geld afgehaald zodat ik kleingeld had om een was of twee te draaien: het is hier veel heter dan we verwacht hadden en we gaan bijzonder snel door de T-shirts heen. En voor 1.50 CND (een euro) kan je hier een machine wassen of drogen. Waspoeder had ik van thuis mee gebracht. Het zorgde ervoor dat we pas tegen tien uur alles in de auto hadden gestoken en die een paar honderd meter, op de parking van het Bokrijkdorp, parkeerden.

We namen opnieuw het treintje tot aan de waterval, maar deze keer wel met de rondrit en de uitleg over het dorp rond de papiermolen aan de waterval.

Aan de waterval zelf zagen we het niet zitten om de 736 trappen omhoog te gaan – zijde zot! – en namen uiteraard de kabelbaan, los van het feit dat dat ook gewoon veel leuker is.

Boven liepen we eerst nog wat verder, over de heuvel, naar een tweede waterval, La Maligne. En toen dachten we: goh, 736 trappen naar beneden, dat valt eigenlijk best mee. En ja, dat viel best mee. Het uitzicht daarboven was magnifiek, en ja, we stonden een kwartier later opnieuw op het grasveld beneden.

We aten daar ter plekke in de cafetaria waar je allerlei broodjes en wraps kon krijgen, maar ook soep en pastasalade en zo. Niet de gezelligste der plekken, maar wel precies wat we nodig hadden.

Bon, gevoederd kozen we ervoor om niet meteen door te rijden naar Saguenay – zo’n 150 km verderop – maar om eerst nog een half uur in de andere richting te rijden, naar de Zoo Sauvage de Saint-Félicien. Dat was een magnifieke beslissing: dat wildpark is gigantisch de moeite waard! Niet goedkoop, maar echt schitterend: een hele ruime omgeving voor de dieren, maar vooral: een rondrit met een treintje door verschillende landschappen van toch wel een uur, met dan bizons, wapiti’s, Virginieherten, bizons, beren, en ja, zelfs elanden, maar die zaten in het water en waren niet te zien. En prairiehonden, die zijn mega schattig! Nee, niet alle dieren konden tot aan onze trein, de wolven waren bijvoorbeeld meer afgeschermd, maar echt nog met een serieus terrein. Maar eerst trotseerden we de hitte door een ander deel dat qua stijl echt wel aan Pairi Daiza deed denken. En eindelijk zagen we ook beren.

Het park zelf is ook prachtig: het is altijd zalig natuurlijk als je een rivier door je park hebt stromen, en een meer hebt, en watervalletjes en al.

En dan dus het treintje van een uur:

We aten een ijsje – zeg gerust ijs – en gingen dan alsnog de vossen, wasberen en dergelijke bekijken: het zou jammer zijn om dat over te slaan nu we hier toch waren.

Tegen dan waren we helemaal gaar gestoofd en ook wel een beetje moe, maar gelukkig hebben we een echt ruime auto met een prima air conditioning, waardoor de twee uur naar Saguenay geen probleem vormden. We cruisden doorheen het mooie landschap en kwamen uiteindelijk in een lelijk stadje aan met zo’n echte steenweg vol winkels en vooral massa’s verschillende types fastfood, maar gelukkig ook een deftig hotel, zo’n congresding.

Twee ruime kamers met een tussendoor en een gigantisch king bed voor ons. Proper, fris, ruim, alles wat het moet zijn.

We fristen ons snel op, trokken verse kleren aan en gingen iets verderop eten in de Pizz@iola, een restaurantje met voornamelijk afhaalpizza’s maar dus ook een echte grote oven, en dat had Wolf al gespot online. Het leuke was dat je je pizza helemaal zelf kon samenstellen met de bizarste ingrediënten, en ja, ze waren dan ook écht lekker. Dik in orde!

Helemaal happy na een prachtige dag met watervallen en beestjes en pizza en prachtige landschappen en een deftig hotel.