Hey ma
het was een stralende dag vandaag, vindt ge niet? Ik heb genoten van het fietsen en van de zon op mijn vel. Gij zoudt buiten gezeten hebben voor uw koffie, dat weet ik, en koppig geweigerd hebben om u in te smeren. Uw oud vel verbrandde niet, zeidt ge altijd. En ge zoudt waarschijnlijk ook uwe velo gepakt hebben en een toerke gereden hebben. Misschien tot aan het sas, om dan efkes van de avondzon te kunnen genieten op uw favoriete bankske daar aan het water. Want ja, daar is ’s avonds nog zon en bij u thuis niet.
Weet ge, de klimrozen beginnen bijna te bloeien. Ik heb het daar altijd lastig mee. Het is vandaag zes jaar geleden dat ik voor het laatst uw hand heb vastgehouden, dat ik een laatste zoen op uw voorhoofd heb geduwd. Zes jaar geleden dat ons pa uw trouwring aan zijn pinkske schoof en uw verlovingsring aan mijn vinger. Ik draag hem sindsdien constant, ma, gelijk gij altijd deed. Ik kijk er nog alle dagen naar en ik vind hem nog altijd prachtig. Just gelijk gij.
Ik mis u, ma. Maar het leven gaat voort. Zes jaar geleden, twee dagen voor uw lijf het opgaf, vierden we Wolfs plechtige communie. Vandaag heb ik het kaartje gemaakt voor Merels lentefeest. Ge zoudt zo trots geweest zijn op mijn kinders, ma. Wolf bijna afgestudeerd aan ’t middelbaar en van plan een ingenieur te worden. Kobe nog steeds zijn eigenwijze zelf en een kop groter dan u. En Merel, echt serieus, ge zoudt ze willen opeten hebben. Bijna naar het middelbaar en een ongelofelijk fijn kind. Ze missen u ook, ma.
Ik wou dat ik nog één keer kon bellen, ma. We zouden verzekers minstens twee uur aan de telefoon hangen, gewoon omdat ik u alles zou willen vertellen. Over mijn werk, over mijn rug, over de kinders en hoe fantastisch die zijn, over mijnen hof en de bloemen en de fotoshoot voor Merel in den hof van Marc en Annemie en over de ezels daar, over de droogte en over de aardbeien die zo goed aan het groeien zijn en over Barts nieuwen auto en over mijn kleedje en over…
Ik mis u, ma. Al zes jaar…