Deze morgen, half acht – we zijn allemaal in diverse stadia van gekleedheid : “Mama? Ik voel me echt niet lekker! Ik heb buikpijn…” Wolf keek me met hondenoogjes aan, maar Bart beet hem nog toe: “Zeg maat, niet onnozel doen, ’t zal wel over gaan!”
Een tiental minuten en een halve hap van een boterham later zat Wolf met tranen in zijn ogen bleekjes te wezen. En nam ik hem wel degelijk serieus. Ik heb dan maar ons ma uit haar bed gebeld, vijf minuten later – al een chance dat voor een keer al mijn gerief al klaar stond van gisterenavond – zaten Wolf en ik in de auto, om tien over acht installeerde ik hem in Zomergem in de zetel, en stipt om half negen liep ik mijn klaslokaal binnen. Oef!
Een telefoontje over de middag leerde me dat het buikgriep was: hij had al een keer of tien naar het toilet gemoeten, en had ook al vier keer overgegeven, ’t ventje!
Enfin, ik heb dan maar met zijn juf besproken (ik moest toch Kobe ophalen) dat hij morgen ook ging thuisblijven: een half dagje school, waaronder een zwemles, en da’s nogal lastig als je je niet zo lekker voelt.
Hopelijk is het snel over, want hij was nogal zielig bij momenten. Andere momenten voelde hij zich dan weer kiplekker.
En het schattigste? Toen Merel thuiskwam, vertelde Wolf dat hij een beetje ziek was, en dat zijn buikje pijn deed. Waarop zij onmiddellijk, zonder woorden, hem aankeek, en over zijn buikje begon te wrijven. Met van die kleine zachte streeltjes.
(Allemaal in koor: awwww…)