Gisteren zondag, moederdag, fijne dag

Ik was voor de kinderen blijkbaar te vroeg wakker – zo rond een uur of negen, terwijl ik in het weekend vaak tot tien uur slaap – maar toch stond alles al netjes klaar: koffiekoeken die Bart speciaal gaan halen was, verse gesneden mango, mangosap, en natuurlijk cadeautjes! Merel had een mooie kaart gemaakt en vooral ook drie heel erg leuke theelichthoudertjes uit cement. Kobe had heel veel werk gestoken in het kleuren van de envelop voor zijn kaart, en had daarnaast ook een heel fijne armband gemaakt: ik heb hem gisteren en vandaag al de hele dag aan. Simpel, maar knap.

Van Bart kreeg ik een miniprintertje met fotopapier om aan te sluiten op mijn gsm, voor van die kleine fotootjes. Heel lief, maar ik vrees dat ik dat niet ga gebruiken, mezelf kennende.

De dag kabbelde verder, en ons pa kwam toe met een prachtig potje begonia’s, omdat hij mij zo’n goeie moeder vond, zei hij. Ongelofelijk lief!

Na het eten gingen we dan ook nog even cachen in Sint-Amandsberg: daar lagen nog een paar onopgeloste exemplaren én eentje waar ik de vorige keer bijna een uur naar gezocht had, en die ik nu met twee extra paar ogen toch nog eens wilde bekijken. Merel vond trouwens het schattigste officiële geocacheke: ik wist niet dat ze die ijzeren doosjes ook in miniformaat hadden.

Enfin, we konden er effectief een aantal loggen, én vonden de snoodaard van de vorige keer binnen de paar seconden. En daar moet ne mens zo lang naar zoeken!

Toen waren er éclairs en andere taartjes met koffie, ging ons pa naar huis, verbeterde ik nog wat, en bracht Wolf naar De Haan.

Het was nog steeds aangenaam weer, en dus reed ik een klein beetje verder richting Bredene om aan Vosseslag iets meer te leren over de duinen, een beeld met gedicht te ontdekken, en alsnog vier extra caches te vinden, onder andere in Klemskerke.

Zingend reed ik in het schemerduister naar huis. Met toch een beetje weemoed in het hart, want het blijft moeilijk, de zoon daar achterlaten.

Dagje Wolf

’t Is niet dat we hem de voorbije dagen niet gehoord hadden via telefoon of Facetime, maar toch, Wolf werd hier keihard gemist, en eindelijk, eindelijk mochten we naar hem toe.
Opa stond hier netjes om 11.00 uur klaar, alleman werd de auto ingeladen, en we reden naar De Haan. Enfin, eerst naar Vlissegem – dat er vlak voor ligt en er een gehucht van is – om daar iets te eten. Kok sur Mer, het is er dik in orde, moet ik toegeven.

Exact om half twee liepen we het terrein van het Zeepreventorium op, de speelplaats over, langs de school, verder langs het pad richting Wolfs paviljoen.

Binnen kwam hij ons tegemoet, en ik nam nog snel een fotootje van de leefruimte en dan ook zijn kamer en het uitzicht uit zijn venster en zo, kwestie van vooral Omaly op de hoogte te houden :-p

We liepen even terug naar de auto om wat strandgerief op te halen, en liepen dan via de tunnel – die uitzonderlijk open was – naar het strand, om dan verder te wandelen over het zand tot aan De Haan zelf. Daar ploften we ons neer, begonnen de kinderen een kasteel te maken, en deden de volwassenen beurtelings een tukje.

Daarna moest er uiteraard een vieruurtje gegeten worden, in casu een pannenkoek, een ijscoupe – Wolf heeft er zich bijna buikpijn aan gegeten – en zo’n meringue voor ons pa en mij. Ons pa had gesnoven toen hij las dat ik de mijne de vorige keer nauwelijks op kon: “Ik zou daar niet veel spel van maken ze!”. Awel, hij heeft stukken uitgedeeld aan zijn kleinkinderen, en had er dan nog moeite mee. Ja man…

Daarna wandelden we rustig over een stukje dijk en een duinenpad terug naar het Preventorium.

En toen moesten we afscheid nemen, en hadden vooral de twee kleintjes het lastig. Hun grote broer is hun held, weet je wel…

Enfin, we hadden een prachtige dag, en we kijken keihard uit naar zaterdag, wanneer we hem mogen ophalen voor een lang weekend.

 

Binnen…

Ik had Wolf beloofd dat ik nog even met hem tot aan school ging rijden om 8.00 uur, zodat hij nog afscheid kon nemen van zijn vrienden. Plots weggaan van school en je vrienden achterlaten, het is niet niks. Ze stonden hem allemaal op te wachten, en hij had het eventjes lastig, hoorde ik achteraf.

Maar om half tien stapten we de auto in, Bart, Wolf en ik, met een grote tas met spullen, en reden dus naar De Haan. Wolf werd er definitief ingeschreven, kreeg een kamer toegewezen van de opvoedster, en en we installeerden hem. Enfin, zoveel was er niet te installeren, we hadden niet echt zoveel mee, hij vond dat het wel moest groeien.
Daarna moesten we wachten op de dokter, die écht wel op zich liet wachten. Gelukkig konden we intussen rustig in de leefgroep zitten, kregen we nog een hoop extra informatie en kreeg Wolf zijn uniform: T-shirts, een felblauwe sweater met logo – zijn favoriete blauw – en een mottige trainingsbroek.
Na een uur kwam eindelijk die dokter af, voor een kort gesprek,  en konden we Wolf gaan inschrijven in het Lyceum. Bart nam de paperassen voor zijn rekening, terwijl ik een gesprek had met de leerlingenbegeleider over de concrete werking. Het zal toch grotendeels via mij gaan, aangezien ik zelf lesgeef op het KAM.

Om half een waren we terug in de leefgroep, maar Wolf wilde liefst eerst gaan liggen, hij was kapot van de pijn, en daarna pas eten. We namen afscheid, knuffelden nog even intens, en weg was hij…

Bart en ik gingen dan maar iets eten, maar eigenlijk miste ik Wolf dan al. Het hielp ook niet dat ik hem eerder had gezegd dat het wel ging meevallen, dat ik ook op internaat had gezeten, en dat dolgraag had gedaan. Hij had daarop geantwoord: “Ja, mama, maar jij was niet graag thuis! Jij had altijd ruzie met je broer, en oma en opa maakten ook voortdurend ruzie. Ik zie mijn broertje en zusje doodgraag en we komen goed overeen, en jullie twee zijn super, waardoor ik eigenlijk ongelofelijk graag thuis ben…” Tsja…

Tegen drie uur waren Bart en ik weer thuis, na een voornamelijk stille rit. Ik ga hem missen, mijn grote zoon, ook al weet ik dat hij het daar prima zal hebben, en dat ze na verloop van tijd hem ook van zijn pijn kunnen afhelpen. Hij kan nergens beter zijn, en toch zou ik hem liever thuis hebben. Tsja, niet zo vreemd, zeker?

Zeepreventorium: intake nummer twee

Jawel, vorige vrijdag hadden ze ons beloofd dat ze er spoed achter gingen zetten, dat ze zouden puzzelen om Wolf zo snel mogelijk op te kunnen nemen. Wel, ze hebben woord gehouden: maandag kreeg ik al meteen telefoon dat we vandaag de tweede intake zouden krijgen, een gesprek met de opvoeders, de kinesisten en de psychologe, en dat Wolf in de loop van volgende week zou opgenomen worden. Vandaag werd ons meteen verteld dat dat maandag al zou zijn: hij mag binnenkomen om 10.30 uur! Yay!

Rond half elf reed ik dus met de kinderen richting De Haan, zodat we nog tussen half twaalf en twaalf even hallo konden zeggen op een heel beperkte Meet & Greet Geocaching Event. Enkel de Luikse organisator was er, maar eigenlijk is dat toch wel leuk om even met zo iemand te kunnen praten. Daarna pikten we nog een zalige cache op die ons even deed nadenken en puzzelen, en gingen we eten. We hebben een prima restaurantje op de dijk gevonden met een beperkte kaart, maar met een zeer snelle, efficiënte en vriendelijke bediening. Hier komen we terug, al was het maar voor de kinderpannenkoek die bij het kindermenu hoort.

Tegen half twee stonden we voor de volgende gesprekken in het Zeepreventorium en kregen we nog de laatste nodige informatie. Wolf en ik hadden er allebei een heel goed gevoel bij, en vooral Wolf vond het een ongelofelijk bevrijdend gevoel dat zijn pijn eindelijk door iedereen au sérieux zou genomen worden.

Daarna reden we opnieuw richting het strand om een vieruurtje te eten. Om in het zand te spelen hadden we geen van allen zin, het was ook echt een grauwe dag, maar die pannenkoeken, wafels en vooral de gigantische meringue uit datzelfde restaurant van vanmiddag maakten alles meer dan goed.

Die meringue, daar ben ik nog niet goed van: een grote ring van meringue, gevuld met vanille-ijs met laagjes knapperige chocolade tussen, omringd met slagroom en gerold in de amandeltjes, met een grote toef erbovenop (die prompt in de warme choco van Kobe en Wolf verdween), in een bordje met advocaat en stukjes peer. Ik kreeg het met moeite op, de calorieën wil ik niet eens weten, maar ik werd er wel intens gelukkig van :-p

Daarna reden we fluks terug naar huis, want voor Wolf was het meer dan welletjes… Maar we hielden er echt een goed gevoel aan over, en dat is belangrijk.

Zeepreventorium: de intake

Vandaag mochten we eindelijk onze opwachting maken in het Zeepreventorium in De Haan. We vertrokken hier rond elven, reden fluks naar ginder, gingen iets eten, en waren tegen half twee in het Preventorium.
Een vriendelijke dame noteerde alle relevante gegevens, en we werden op sleeptouw genomen doorheen het gebouw door Inge Wuyts, de maatschappelijk assistente. Meteen legde ze ons de werking, doelstellingen en dergelijke uit, en namen we zelfs een kijkje in de leefgroep en liepen via de tunnel op het strand.
Tegen half drie hadden we een afspraak bij professor dokter De Guchtenaere, een zeer sympathieke dame die vooral bijzonder begrijpend en deskundig overkwam. Ze stelde massa’s vragen aan Wolf, luisterde bijzonder aandachtig naar de anamnese en alle andere problemen, legde grondig de basis van pijnproblematiek uit, en gaf ons een enorm goed gevoel.
Toen ze alles had gehoord, vroeg ze zich verwonderd af: “Waarom heeft dat eigenlijk nog zo lang geduurd tussen de doorverwijzing en dit gesprek?” Wolf en ik keken naar elkaar: “Euh omdat uw agenda vol zat?” Schuldbewust reageerde ze: “Oei, het lag dus aan mij!” Maar ze maakte ons wel meteen duidelijk dat ze nu de hoogdringendheid van opname echt wel snapte, en dat ze er zo snel mogelijk werk van gingen maken. Maandag zal Inge prompt aan het puzzelen gaan: er moet niet alleen een kamer vrij zijn, er moet ook plaats zijn in de agenda’s van kinesisten, psychologen, opvoeders en andere deskundigen. Maar ze gaan er werk van maken, zoveel is zeker. Je kan je niet voorstellen hoe opgelucht Wolf en ik zijn…

Merel en Kobe hadden zich tijdens de lange sessie bij de dokter gigantisch braaf gedragen, en we hadden beloofd dat we nog even naar het strand gingen. Zo geschiedde: Merel, Kobe en ik installeerden ons in het zand, zij gingen een put graven, en Wolf en Bart trokken zich terug op een terrasje. Na een kwartiertje wisselden Bart en ik elkaar af: ik had dorst, en Bart ging helpen graven.

Tegen zeven uur waren we weer thuis, met een opgelucht gevoel. Maandag weten we meer, maar er zit schot in de zaak. Oef.