365 – 27 juli 2019 – torenvalkje
365 – 23 juni 2019 – Wolfs nieuwe zwemplekje (met vreemde mensen)
Twee maal Spoed op één dag
Het was me het dagje wel.
Gisterenavond was Wolf thuisgekomen met het bericht dat hij zijn duim nogal pijn had gedaan op de scouts. Mja, kan gebeuren natuurlijk. Het zag niet blauw en het stond niet dik, maar het deed wel pijn. En aangezien Wolf een nogal hoge pijngrens heeft, wilde ik het wel ernstig nemen, zeker gezien de historie met zijn rechterduim de vorige keer. Soit, we gingen het een nachtje afwachten.
Deze voormiddag zaten we dus op spoed voor foto’s. De huisarts van wacht zou ons toch maar doorgestuurd hebben omdat je in het weekend toch alleen in de ziekenhuizen foto’s kan krijgen. We moesten even wachten, maar het viel best mee voor een spoeddienst op zaterdag. Na de foto’s viel het verdict: niet gebroken, wel stevig gekneusd, en dus een soort brace voor zijn duim. En als het binnen de week nog altijd zo veel pijn deed, dan moest hij terugkomen.
Bon, dat was dat.
Alleen belde Roeland in de namiddag dat ons pa daar gezeten had, en dat hij opnieuw compleet manisch was. Maar deze keer wou hij het blijkbaar niet aanvaarden, zei Roeland. Daarom planden we een interventie: om half zeven hadden we alle drie bij ons pa thuis afgesproken om hem richting het ziekenhuis te brengen. Tot mijn verbazing was ons pa intussen ook zelf tot die conclusie gekomen en stond zijn basis gerief al klaar. Ik heb nog wat kleren toegevoegd, andere spullen, en om kwart over zeven stonden Roeland en ik met hem op de spoed van Jan Palfijn, tien dagen nadat hij er ontslagen was.
Intussen was ons pa helemaal in overdrive gegaan: hij ratelde en bleef ratelen en zei de meest ontstellende dingen. Ik bedoel maar: om je bloeddruk te meten moet je 30 seconden zwijgen. De verpleger is drie keer moeten herbeginnen, want zo lang kon ons pa niet zwijgen. Helaas zat de spoedafdeling van de psychiatrie (PAAZ) vol en ging hij richting een ander ziekenhuis moeten. Het UZ wilde hem wel opnemen, maar alleen als hij volledig ‘uitgewerkt’ was, zijnde bloedonderzoek, urineonderzoek, thoraxfoto’s, alles. Zucht. Het was serieus druk op de spoed, en we gingen moeten wachten. En ons pa maar ratelen…
Maar ook de inhoud van zijn betoog… Op een bepaald moment, ergens na negenen, begon hij tegen mij uit te vallen: dat ik niks waard was, dat ik hem, door te zwijgen op de rit de vorige woensdag naar huis, geen respect had betoond, en dat hij mij niet meer wilde zien, dat hij nooit meer ging komen eten, dat ik een slechte dochter was, dat ik niks voor hem deed en dus waardeloos was, dat hij spijt had dat hij me geld had gegeven (Unk? Daar wisten Roeland noch ik iets van, maar bon) en dat hij zeker niet met mij wilde meerijden, dat hij me niet meer wilde zien… Na twee uur constant gedram was dit er voor mij te veel aan. Ik ben huilend naar buiten gelopen, heb Roeland daarna gebeld dat het me speet maar dat ik dit niet aan kon, en ben naar huis gereden.
Roeland vertelde me dat hij ’s nachts tegen half twaalf met ons pa naar het UZ is gereden en dat hij uiteindelijk tegen half twee een kamer had. Blijkbaar hadden ze ons pa ondertussen wel een paardenmiddel gegeven, want tegen elf uur was hij eindelijk stil gevallen. Oef.
Chapeau voor mijn broerke en zijn niveau van zen. Daar kan ik nog iets van leren.
365 – 15 juni 2019 – spoedfoto’s
365 – 14 juni 2019 – symfonie in grijs en rood
Spatbord
Wolf kwam woensdag thuis in de gietende regen, met zijn jas onder de modder: iemand had blijkbaar zijn achterspatbord gepikt! Serieus zeg!
Hij rijdt dus met een oude koersfiets, zoals nu volop de mode is onder pubers, maar dan wel eentje die in orde gezet is voor de weg, uiteraard. Er zit een poot onder, lichten en een bel op, reflecterende banden, en ook nog spatborden. Die zijn er achteraf op gezet, vastgemaakt met iets van een kettinkje of zo, zei Wolf.
En nu was blijkbaar het achterspatbord gepikt op de fietsenstalling van school, omdat het inderdaad aan het gieten was. Wellicht een andere leerling die ook met zo’n koersfiets rijdt en het niet zag zitten om vuil te worden.
Meh.
Ik ben woensdag een nieuw spatbord gaan bestellen in de fietsenwinkel, en vandaag mocht hij dat gaan halen, zodat ik ook eindelijk zijn jas kon wassen. Zo’n bruine modderstreep in het midden van zijn jas, dat is het toch ook niet.
365 – 06 maart 2019 – spelletjes
365 – 21 februari 2019 – zicht uit de gang…
Vijftien
Lieve, lieve Wolf
ik vind het gewoon onwerkelijk: vandaag ben je al vijftien. Vijftien! Man, die tijd gaat snel…
En wat een contrast met vorig jaar! Vorig jaar was je aan het wegkwijnen, zag ik je dag na dag achteruit gaan, en was je nog een schim van mijn echte Wolf.
Vandaag stond je op met lichtjes in je ogen. We zijn een jaar later, een jaar waarin vooral het Zeepreventorium een enorme rol speelde, en je bent een andere Wolf. Niet alleen fysiek: je pijn is zo goed als verdwenen, je fietst naar school, doet mee met de turnles, en hangt rond met je maten. Alleen die rugby is er nog niet: je moet eerst nog beginnen fitnessen, zoals je in december plechtig hebt beloofd aan de dokter. Tsja…
Ook mentaal ben je een andere Wolf. Ja, je bent een puber en hebt al eens last van een pesthumeur en van het gevoel dat de hele wereld tegen jou is en dat het leven gewoon oneerlijk is. Dat is normaal, ik verwacht ook niet anders. Maar verder heeft het Zeepreventorium je ook mentaal veranderd: je hebt leren relativeren, je weet wat pijn is, wat het is om af te zien, ja, zelfs om vrienden of kennissen te zien sterven. Je was altijd al een meelevende en enorm attente jongen, en dat is alleen nog maar sterker geworden.
Neem nu mijn rug: je weet dat ik koppig ben en soms te ver zou gaan, en je beschermt me voor mezelf, ook al betekent dat meer werk voor jou. Je zal nooit klagen als je nog eens een mand natte was naar beneden moet dragen, of ik je vraag de boodschappen uit de auto te halen.
Maar ook voor anderen ben je even zorgzaam. Zo dacht je vrijdag dat ik niet op tijd was – ik was Kobe gaan afhalen van de fagotles – om Merel in bed te steken, dacht je dat ze alleen in bed moest kruipen, en was je meteen even naar haar kamer gegaan om haar in te stoppen, zonder dat iemand je dat gevraagd had. Dat soort dingen, liefje.
Je weet ook gewoon wat anderen belangrijk vinden. Je weet dat ik er echt belang aan hecht dat je even salu zegt voor je vertrekt, of dat je ook echt slaapwel komt zeggen, en dan geef je me meteen een dikke knuffel. Of beter nog: als ik ’s avonds in de zetel lig, kom je gewoon vierkant boven op me liggen voor een echte dikke knuffel. Dat ik doorheen de jaren platter en platter word omdat jij nu eenmaal al groter bent dan ik, dat maakt niet uit: we genieten daar beiden van.
Op school doe je het prima. Nee, je cijfers zijn niet zo goed als ze zouden kunnen zijn mocht je keihard werken, maar dat hoeft ook niet voor mij. Zo lang je maar zorgt dat ze meer dan behoorlijk blijven, zo lang je er maar moeite in steekt en zorgt dat je dingen bij leert, is het voldoende voor me. Je mag ook nog een leven naast school hebben, snap je, ik had dat ook.
En verder… Als we mogen afgaan op Merels vriendinnetjes, ben je echt wel een knappe jongen. Ikzelf vind dat ook, maar ik ben dan ook grandioos bevooroordeeld, vrees ik.
Weet je, Wolf. Als ik ze zo zie lopen op school, of ik zie je vertrekken met de fiets, of ik zie je rondhangen met je vrienden, dan krijg ik steevast een warm gevoel van binnen. Al vijftien jaar lang, liefje. Ik ben trots op jou, trots op de jongen die je bent en op de man die je aan het worden bent.
En ik benijd nu al de vrouw die jou definitief zal binnenhalen. Ze weet niet wat voor schat ze in handen zal krijgen.