Na een rustig ontbijt en wat gezellig geklets
zetten we allemaal samen aan richting Wibrin, om daar een tank te gaan bekijken. Ha ja, mijn pa is meer dan gefascineerd – bij momenten geobsedeerd – door alles wat met Wereldoorlog II (en ook wel een beetje I) te maken heeft, en daar horen tanks uiteraard bij.
Deze tank was overigens de max, omdat het eigenlijk maar een halve is, en je er dus in kan. Wat – ik moet het u eigenlijk niet eens zeggen – meer dan uitgebreid gedaan werd. Ik ben er overigens nog uitgevallen: terwijl ik met mijn koppetje door het kijkgat stond te lachen, schoot mijn hiel van het staplatformpje af, en schoot ik dus met mijn bakkes keihard tegen de rand van het kijkgat. Auw. Het ziet gelukkig niet blauw, maar het voelt zo wel. Een zeer bakkes van uit een tank te vallen, ge moet het maar weer doen…
Enfin, we reden verder, tot aan een pracht van een stuwdam, waar je ook echt het water kon zien vallen. Fijn ^^ De kinderen vonden het de max, en het uitzicht was prachtig.
En Marne en Kobe, die twee zijn blijkbaar zot van elkaar. Ze liepen voortdurend hand in hand, en Kobe droeg ongelofelijk veel zorg voor zijn kleine nichtje. Al ben ik zelf ook gigantisch in de lach geschoten met haar. Ik wilde haar ook een handje geven, maar aan de ene hand had ze dus Kobe, en in de andere hand droeg ze haar olifantje. Toen ik mijn hand uitstak, moest ze geen fractie van een seconde nadenken: “Floep”, zei ze, en de olifant vloog in haar mond. De foto is onscherp omdat ik zo aan het schateren was.
We reden nog wat verder, tot in La Roche, en gingen er iets eten. Wij dachten aan een kleinigheid omdat het dan ook vrij rap zou gaan, maar de bestelde croques, spaghetti en balletjes in tomatensaus lieten bijzonder lang op zich wachten. Ach ja, het was niet alsof we haastig waren, we hadden eigenlijk alleen behoorlijk wat honger :-p En Marne, die sliep door alles heen.
Na het middageten gingen we rondhossen in het kasteel van La Roche. Geef toe, een pracht van een kasteelruïne onder de stralende zon, dat kàn je toch gewoon niet negeren?
Aansluitend liep ik nog snel een winkel binnen voor ondergoed en T-shirts voor de jongens – hun zak met kleren staat nog thuis op hun bed, netjes volledig ingepakt; gelukkig zaten de schoenen en laarzen apart, en lagen de jassen los in de auto – en reden we naar een “bellevue” op de weg terug. Bart had geen zin in de wandeling en wilde al beginnen koken, en hij liet ons dus achter voor een stevige afdaling, en, logischerwijs, klim. Ons pa lieten we aan het begin van de helling achter om alle hijgproblemen te vermijden, maar hij vond het zitten in een bos op een omgevallen boom best aangenaam, zo bleek.
Het begon al te schemeren toen we terug naar huis reden, en daar had Bart al ijverig staan zwoegen in de keuken. Bij wijze van verjaardagscadeautje had hij everzwijnengebraad gemaakt met boschampignons en drie soorten puree, voorafgegaan door blokjes paté en andere hapjes. Lieverd, dank je!
Er werd eerst nog een spelletje Jenga gespeeld met de kinderen
en daarna vlogen ze in bed, waarna wij gewoon nog in de zetel hingen, Sarah, ma en ik scrabbelden, en iedereen eigenlijk gewoon vroeg ging slapen wegens compleet uitgeteld. Poeh.