Jongeren zijn inherent nieuwsgierig, dat werd me vandaag nog maar eens bewezen.
Op donderdag heb ik les in een lokaal van geschiedenis – na 30 jaar lesgeven heb ik nog steeds geen vast lokaal – en mijn jonge collega had een kaart open laten liggen op haar bureau: een kaart met alle locaties van concentratiekampen, uitroeiingskampen en speciale gevangenissen tijdens de tweede wereldoorlog.
Merel en Lieze die vlak aan dat bureau zitten, keken verwonderd naar wat die kaart precies was. Ik kwam erbij, keek even en gaf enkele woorden uitleg. En toen kwam er een aantal andere meisjes bij om te luisteren. En verbijsterd te kijken naar de hoeveelheid.
En toen spendeerde ik plots een kwartier van mijn les, omdat de anderen ook nieuwsgierig vroegen naar wat dat precies was, aan een uitleg rond de vernietigingskampen van de nazi’s. En wat de essentie was van de Endlösung. En hoe ik ooit in Praag gesproken had met een van de overlevers van Terezin, die haar hele familie had zien uitroeien en zelf overleefd had omdat ze in het kinderkoor van Terezin zat.
Ze waren muisstil en hingen aan mijn lippen. Omdat het geen leerstof was. Omdat het zo verschrikkelijk was. Omdat het, helaas, zo menselijk was. En omdat ze er zo weinig van afwisten.
Onze jeugd, daar is echt niets mis mee, geloof me. We moeten hen alleen leren wat ze moeten weten. En als dat een uitleg is in de les Latijn over het nazisme van tachtig jaar geleden, dan is dat zo. Daar kan geen leerplan tegenop.