Daarstraks, rond een uur of zeven, ging de bel. Tot mijn grote verbazing stond de buurvrouw voor de deur, in haar pyjama met een jas over. Of ons kleine bruine katje binnen was? Ik aarzelde, zei dat ik het niet wist, want dat dat beestje binnen en buiten loopt naargelang ze zin heeft. Meteen ging een alarm af in mijn hoofd. En jawel, de buurvrouw nam me mee naar het exact zelfde plekje waar ik destijds ook Poetin aantrof, en waar Sander lag… In twee stappen zat ik naast het kleine hoopje bruine bont geknield, en kon ik enkel nog haar natte vachtje strelen. Ik herkende haar meteen, aan haar bleekbruine pootje, aan het halsbandje, aan haar blote buikje waar het haar nog niet was teruggegroeid na de sterilisatie van vorige week… Haar kopje wilde ik niet bekijken, want daar was ze geraakt door een auto. De man en het zoontje van de buurvrouw hadden het zien gebeuren, door de auto voor hen die veel te snel wegstoof, en het wellicht zelfs nooit gemerkt heeft.
Ik tilde haar voorzichtig op uit de plas bloed te midden van de straat – ze was nog warm – en legde haar in de tuin, op het vroegere tuinpad, terwijl ik heftig probeerde de krop in mijn keel weg te slikken. Ik dankte de buurvrouw, en ging naar de kinderen.
De verslagenheid was groot. Merel snapte het volgens mij niet meteen, Kobe begon te snikken, en Wolf kon alleen maar “Oh nee! Oh nee!” stamelen.
Ze wilden haar niet meer zien. Ze wilden haar herinneren zoals ze was: speels, onnozel, en ongelofelijk hard ronkend wanneer ze op hun benen lag, of tegen hen aangevleid.
Kleine lieve Radagast, het heeft niet mogen zijn. Iets meer dan drie maanden heb je bij ons gewoond, en ik denk dat je het hier best wel naar je zin had. Het was dat of het asiel, waar je een zekere dood wachtte, want je was ondervoed en nog behoorlijk klein toen we je in onze houtstapel ontdekten. Deze middag lag je nog prinsheerlijk te slapen naast me op mijn bureau, en ik genoot daar intens van.
Morgen ga ik je begraven in de tuin, naast Osiris, die ook al door een auto is gegrepen.
Je bent mijn vijfde kat die hier is doodgereden, Rada. Hoe lang zal het duren voor het slachtoffer een kind is? En de stad eindelijk die verkeersdrempel wil leggen waar de straat al zo lang voor ijvert?
Slaap zacht, Rada. We zullen je niet vergeten, kleine pluizenbol.