Wat eigenlijk dag twee had moeten zijn, maar bon.
Daar ben ik dus echt niet over te spreken. Zo’n vakantie, dat wordt geafficheerd als acht dagen/zeven nachten, en daar betaal je dan ook voor, maar in dit geval viel dat dik tegen. Het vertrekuur was immers verlaat, waardoor we in het holst van de nacht arriveerden. Meh.
Rond 20.00u zijn we gisteren vertrokken naar Zaventem, tegen 21.00u parkeerden we op een parking in Machelen, en een vijftal minuten later kwam een pendelbusje ons ophalen en zette ons voor de deur van de vertrekhal af. Eigenlijk best wel gemakkelijk, en nog doenbaar van prijs. We hadden uiteraard aan Barts broer, die tegen Brussel woont, kunnen vragen om onze auto bij hem te laten staan en ons te voeren naar de luchthaven, maar we hebben niet echt zes plaatsen in de auto, en hij ook niet.
Er werd een dik half uur aangeschoven aan de incheckbalie, terwijl de jongens rondcrossten op de quasi verlaten luchthaven (behalve onze rijen dan) en zich amuseerden met de Trunki. Wijs ding, die Trunki, blij dat ik er het geld aan gegeven heb: ze kunnen erop rijden, het voorttrekken, zich laten voeren, en het ding geldt als handbagage. Merel stond erbij en keek ernaar, en trippelde af en toe mee.
Aansluitend gingen we door paspoortcontrole, security, en wandelden we naar de gate. Er werd naar vliegtuigen gegaapt, iets gegeten, en toen waren warempel de twee uur om, konden we op het vliegtuig, en stegen we op tegen tien na elf. Jawel, ’s avonds. Geen van de kinderen had ook al maar een half oog dichtgedaan, het was veel te wijs om rond te kijken.
Ik dacht: goh, die slapen wel op het vliegtuig. Nee hoor, zelfs Merel niet: rondkijken, geregeld haar kopje leggen, dat wel, maar niet slapen. En huilen toen ze bij de landing op papa’s schoot moest in plaats van de mijne, want ik voel me nooit bijzonder lekker als ik moet vliegen, helaas, en ik wilde het risico niet lopen het kind onder te kotsen.
Bon, iets voor één lokale tijd (iets voor twee in Belgische tijd) stonden we aan de grond en stapten we van het vliegtuig in een 26° en regen. Regen? Jawel, regen, een zeldzaamheid in Tunesië in de zomer, zeker in een land waar 45% van de oppervlakte woestijn is. En wij, wij landden in de regen. Terwijl het in België net een week zomer werd, regende het in Tunesië. (en ik heb net per ongeluk de iPhone foto’s die dat bewijzen, gewist. Stupid!)
Maar eigenlijk was ik veel te moe om me dat ook maar een bal aan te trekken: we stommelden een busje op voor de volle vijftig meter (I kid you not), kregen eigenlijk zeer snel onze bagage, lieten die op een grote gekoelde bus laden, en stapten op. Voor nog een kleine anderhalf uur rijden, joechei. Deze keer is Merel wél in slaap gevallen in Barts armen, terwijl Wolf tegen me aan sliep en ik zelf toch ook een tukje deed.
En toen kwamen we tegen drie uur (en jawel, het voelde nog steeds als vier uur) aan in de Club Med, waar ze ons vrolijk stonden te verwelkomen met croissants en schuimwijn, en een hoop volk stond te wachten. Mergh. Ik wilde slapen, ik wilde geen uitleg, en mijn kinderen ook niet. We stommelden dus maar achter de mensen die ons de weg toonden aan, en hoopten maar dat de bagage snel ging volgen. Dat duurde toch een kwartiertje, want we waren ongeveer laatste in de rij, vermoed ik.
Bon, iedereen in pyama gehesen, en bedje binnen. Merels bed stond bij ons op de kamer, zodat we de zitkamer vrij hadden voor onszelf en de jongens. Ze gaf geen kik meer, de rest ook niet, en ik vermoed dat het geen twee minuten geduurd heeft vooraleer ik sliep. Bart lag toen al zachtjes te snurken naast me.
Oef.