De boom in!

Eerlijk? Ik heb het al vaak gedacht maar nog nooit gezegd tegen de kinderen, dat ze de boom in konden. Het duurt lang, die quarantaine, en dan hebben wij, met ons grote huis en fijne tuin, nog totaal geen reden van klagen.

Maar vandaag konden ze ook echt de boom in. Letterlijk. Want vandaag heeft Wolf een soortement touwladder opgehangen in onze krulwilg, wat ervoor zorgde dat ze meteen alle drie de boom in zaten. Eerst Merel, met behulp van haar oudste broer, en daarna beide jongens. En niet zomaar één keer, nee, na het eten kropen ze nog allemaal eens de boom in. En tussendoor ook nog wel een keertje.

Buitenwerk

Onze speeltoren die Wolf en ik een aantal jaren geleden samen hebben gebouwd, wordt eigenlijk niet echt veel meer gebruikt. Bart had al gezegd om hem af te breken, maar dat zag ik niet zitten, en wie weet kan hij over een tiental jaar opnieuw dienst doen.

Maar de lange teut waar de schommels aan hangen, die mocht er wel af, ja: meer plaats en zo. En de houten bak waarin ons brandhout geleverd werd, die zou perfect moeten passen in de ruimte achteraan de toren, zodat we er de blauwe vuilniszakken kunnen inzetten.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan: we hebben blijkbaar de vijzen van de schommel nogal stevig vastgedraaid. Maar waar een wil is, is een weg, en stevige armspieren, dat ook. Daarin moet puber Wolf zijn meerdere nog erkennen in zijn moeder: ik mag dan gehandicapt zijn, mijn armspieren zijn nog verdekke in orde!

Enfin, met veel moeite werd het schommelgedeelte losgekoppeld, en de houten bak, die kregen de jongens niet op zijn plaats. Hij kan er op zich wel staan, maar om hem erin te krijgen, da’s een ander paar mouwen. Maar ze toonden zich de waardige zonen van hun koppige vader, en toen ik terugkwam van de boodschappen van Marleen, zat het ding – minus één plank – zowaar op zijn plaats!

Om de namiddag af te sluiten, fietste ik nog even naar Evergem: daar moest ik nog een nieuwe cache steken, en het was ideaal fietsweer. Ik genoot, zeker toen ik de zonsondergang zag. En geen kat op straat…

 

Bekopen

Het is blijkbaar te veel geweest, de voorbije weken. Eerst waren de klassenraden, waarbij ik na de lesdag soms nog vier uur gewoon op een stoel moest zitten, en dat kan mijn rug eigenlijk niet aan. Ik was telkens ongelofelijk opgelucht wanneer ik thuis in de zetel kon gaan liggen en de pijn langzaam voelde wegebben.

En daarna was er de GWP week voor 1-4. Op zich was dat misschien niet zo inspannend, maar het feit alleen al dat je een compleet ander uurschema volgt, zorgt ook wel voor enige stress.

En toen was er het Havenweekend, dat mentaal ongelofelijk ontspannend is, maar fysiek wel wat belastend. Ik heb me nochtans koest gehouden, maar je slaapt sowieso niet in een schitterend bed, loopt heel veel rond, slaapt te weinig, en zeult met gerief.

Gisteren viel het nog mee, ik ben nog mijn pa gaan ophalen om bij ons te eten, aangezien hij dit weekend niet kon komen. Maar vandaag is het om zeep. De rug doet het niet meer. Ik ben al blij dat ik gedoucht ben geraakt, Merel heeft me geholpen om me aan te kleden, en ik loop met een stok rond.

Ik moet dus echt eens werk maken van een echte rollator: daar kan ik misschien nog niet mee de trap op – trappen zijn eigenlijk niet zo’n probleem – maar kan ik al tenminste hier beneden iet of wat proberen rondlopen.

Zucht. Tot zover de vakantie.

Dit was de vakantie van 2019

Vaak heb ik op het einde van de grote vakantie het gevoel dat ik niks gedaan heb en dat die vakantie voorbij is gevlogen. Nu, dat vliegen, ja, dat was ook deze keer het geval, maar ik heb wel enorm veel gedaan. Het is eigenlijk mijn meest sociale vakantie sinds jaren, en ik denk dat dat vooral aan mijn sterke carpe diem-gevoel ligt: ik moet meepakken wat ik kan nu de rug het nog min of meer doet. Het kan echt elk moment gedaan zijn, dat ik in een rolstoel verzeil. Memento mori, als het ware. En dus heb ik een prachtige vakantie achter de rug. Eivol, dat ook.

we zetten een zwembad op en het zat meteen vol pubers
ik trok met Gwen naar Brussel voor het Certaminacomité
ik ging met Véronique en de kinderen geocachen in Moerbeke
met Bart ging ik voor het eerst naar Gent Jazz en ik zag dat het goed was
ik nam afscheid van een fijne larpvriend
we gingen eten met Barts familie om Jeroom te gedenken
ik reed naar Herentals voor Kobes GEJOkamp en ging meteen ook geocachen
ik kreeg een pràchtige introductie in Antwerpen van Philip
ik ging nog eens cachen in Moerbeke met Véronique, met andere kinderen
ik spendeerde een weekendje in Dordrecht met de Vossen
… en ging er ook geocachen
ik ging met Sandra en de kinderen zwemmen in de Rozenbroeken
en de volgende dag kwam Feija bij ons zwemmen
mijn lief nam me mee naar Oak
we trokken een middagje naar ’t stad en het Design Museum
en ik ging eten met een vriendin die ik in jaren niet meer had gezien
ik ging zowaar naar Tomorrowland!
kinderloos, en dus met mijn lief naar de Gentse Feesten
en opnieuw naar de GF, met jonge larpvrienden deze keer
het was bloedheet – lang leve het zwembad
maar de gerbils overleefden de hitte niet
mijn lief en ik fietsten met Merel door de haven
Wolf en ik gingen naar een feestje in Balen
Mathias kwam een dagje naar Gent
Ik ging met Merel cachen in de halve regen
ook Poppy kwam in het zwembad ploeteren
we reden naar mijn oma
ons pa kwam eindelijk weer eten op zondag
ik ging geocachen in Balen
Robbe kwam zetelhangen in de tuin
we gingen vliegenmeppen in de bib
ik spendeerde een zalige dag met Véronique in Sint-Niklaas
en ging uitgebreid fietsen en cachen in Hyfte
we gingen met zijn allen naar Center Parcs
alwaar ik uiteraard ook ging geocachen
Merels vriendinnetjes kwamen slapen
ik ging koffieleuten bij Vallery
en rondhangen in Gentbrugge
uiteraard gingen we ook naar de vijver
we hielden de jaarlijkse picknick in het Middelheim
ons pa moest naar de audioloog
en ik ging met de kinderen cachen in Ronse bij Véronique
Barts fiets werd gestolen én teruggevonden
ons pa moest naar zijn dokters
en ik moest een dag naar school
ik zat een dag tussen heerlijke Latinofielen
ik ging naar een begrafenis

en dat was dat. Bijna elke dag sociale interactie, dat is bijzonder ongewoon voor me. Maar het heeft me wel deugd gedaan. Het was een vakantie om in te kaderen.

Nu ben ik echter wel blij dat de gewone dagelijkse routine er opnieuw is. En ja, zelfs in mijn 25ste lesjaar doe ik het nog steeds bijzonder graag. Dik in orde!

Wat. Een. Verhaal.

Ik had met Bart en de kinderen afgesproken aan de Tondelier, een nieuwe wijk in het Gentse aan de Gasmeterlaan, om er iets te eten. Bart kwam met de fiets van zijn werk, wij waren met de auto – veel te heet om te fietsen.

Omdat we naar de vroege kant zijn, wandelen we eerst even rond op het nieuwe terrein en het nieuwe park. Wanneer ik even later mijn handtas uit de auto wil pakken, zie ik dat Barts elektrische fiets weg is! Op vijf minuten! Aangezien de fiets op slot stond, kan hij nog niet ver weg zijn: misschien heeft iemand hem ergens om de hoek gezet om hem op te halen? Op die tijd kunnen ze het slot nog niet opengebroken hebben, en het zou nogal opvallen ook. We lopen de buurt even af, ik spreek een jongeman aan die ook net zijn fiets stalt. Nee, niks gezien. Ook de jolige bende die in het park zit te aperitieven, heeft totaal niks opgemerkt. Grmbl. Een kennis die in de appartementsblokken woont, laat ons zelfs even in de fietsenparking kijken, want de GPStracker die op de fiets zit, geeft geen signaal. Helaas.

We besluiten dan maar de kinderen thuis af te gaan zetten, een boterham te eten en het te gaan aangeven bij de politie. We zijn net goed en wel op weg, halverwege de Wiedauwkaai, wanneer Bart gebeld wordt door die kennis van daarnet: “Ha, Bart, goed nieuws, uw fiets is gevonden! Ik geef u het nummer van de gast die erbij staat!” Huh? Bart belt het nummer, en die jongen geeft ons een adres een eindje verderop, tegenover het justitiepaleis.

Ik gooi de kinderen af – Wolf moet maar om brood – en wij keren ons kar. En effectief: in een verloren straatje staat een jonge gast met een hond bij, jawel, Barts fiets die nog steeds op slot is. Net op dat moment komt ook de politie aangereden.

Hoezo?

Wel, die ene gast die ik aangesproken had, had het gemeld op de facebookgroep van de appartementen. Een paar minuten later ziet de jongeman met de hond aan de hondenlosloopweide, waar hij net het bericht op FB gelezen heeft, twee man passeren met een zware zwarte fiets op de schouders. Aangezien vorige week zijn eigen dure fiets gestolen is, is hij alerter. Hij belt meteen de politie en loopt achter de dieven aan. Een paar straten verder merken ze hem op. Wanneer hij hen aanspreekt, mompelen ze iets in een vreemde taal, zetten de fiets neer, en zetten het op een lopen.
Daarop meldt hij dat in de FBgroep, de gast die dat eerst had gepost, leest het, verwittigt onze kennis die hij met ons had zien lopen en toevallig ook kent, en die belt ons op.

De politie was ook bijzonder snel ter plaatse dus, heeft proces verbaal opgesteld, de jongeman had ook nog een foto van de twee dieven. Ze zijn nog even gaan spreken met de jolige bende, en hebben dan in de combi de fiets naar huis gebracht. Wat een service.

Maar vooral: wat een samenloop van omstandigheden en good karma! Man man man…

Laatste dag in Zeeland

Wolf en Arwen waren al rond half acht op, want ze hadden beloofd om samen om croissants te gaan, en dat deden ze dan ook. De wachtrij was lang, zeiden ze: allemaal papa’s met de krant en de koeken ^^
Bart was intussen gaan lopen en had meteen ook de auto’s gehaald, zodat vooral ook zijn elektrische een beetje kon opladen.
We ontbeten, ruimden geroutineerd op en waren zowaar klaar om half tien. Iets over tien stonden we in de Action Factory voor een rondje minigolf, maar dan wel ene in steampunkstijl, met transportbanden, pneumatische toestanden, wegschietende balletjes en dat soort dingen. Amusant! Zeker als je dan nog wint ook, iets wat me nog nooit overkomen was :-p

Daarna namen we afscheid van het park en reden naar de zee. Allez ja, de immensen Brouwersdam, want iedereen had intussen blijkbaar alweer honger. En ja, die Beach Bar is dik in orde, ook ’s middags.

En toen was het tijd om te vliegeren. Echt te vliegeren, net zoals massa’s mensen op het strand, overigens. En die stuntvlieger, dat is wat wennen, maar dat ding is fantastisch om mee te spelen. Vooral Wolf vloog ermee, maar ook Kobe en Arwen probeerden af en toe. Kobe had vooral zijn zelfgemaakte vlieger, en Merel vloog met de kleurrijke.

Toen gingen ze met zijn vijven even tot aan het water zelf – het strand is daar altijd immens breed, behalve bij springtij – en ik ging languit in het zand liggen, mét een vlieger uiteraard.

En toen wilden zij nog een eind verder vliegeren terwijl Bart en ik voor een koffie gingen.

Bart reed al naar huis, en ik ging nog met de kinderen de cache aan de overkant van de straat, rond het Inspiratiepunt Grevelingen, oppikken. En toen waren ze moe, blijkbaar.

Tegen half zes kon ik Arwen gaan afzetten, tegen half zeven zat ik ook zelf in mijn eigen vertrouwde zeteltje. Een heerlijke vakantie gehad, maar het doet toch deugd om terug thuis te zijn ook. Hehe.