Fietstochtje

Bart was deze namiddag vroeg thuis van kantoor en zei onmiddellijk ja toen ik hem vroeg om samen een fietstochtje te gaan maken. Eigenlijk vroeg Merel of ze mee mocht, maar dan rijden we hooguit 13 kilometer per uur met een maximum van vijf kilometer, en dat was niet wat we, met onze elektrische fietsen, in gedachten hadden.

Ik moest aan het begin van de Brusselsesteenweg zijn om een cache te vervangen, en da’s zo’n acht kilometer, ideaal dus. We reden over de Gaardeniersbrug, fluks de brug over, het ziekenhuis door, en dan zo via de Achterleie langs het water richting Lousbergskaai. Man, maar er liggen algelijk toch nog wel een eindeke slechte kasseien in Gent! Maat!

Enfin, veel rapper dan gedacht waren we aan de cache, hing er een andere, en vonden we het eigenlijk nog net wat te vroeg om naar huis te fietsen. Goh, zei Bart, we kunnen misschien ne keer tot aan zijn kantoor fietsen? De laatste keer dat ik er was, was het voor zijn deur nog één gigantische bouwput. Put, letterlijk. Nu staan er al behoorlijk wat gebouwen die zelfs al in gebruik zijn genomen.

Prima, de Edward Pynaertstraat af, over die nieuwe, prachtige fietsbrug aan de Stropkaai, en toen moesten we quasi aan de Juno passeren, een caféboot waar Bart elke dag voorbij fietst maar nog nooit was gestopt. Bij deze geremedieerd. Het was er vooral zalig zitten.

En toen ging het naar de Foreestelaan waar effectief een hoop gebouwen is opgerezen, en fietsten we nog even verder langs het water, omdat ik gehoord had dat daar een nieuwe gezellige zitplek was, Gazon, beetje zoals Parkkaffee, maar ik wist het niet precies zijn. Enfin, even gepiept, en dan terug naar huis gefietst.

Beetje langer onderweg dan gedacht, een kleine dertig kilometer, maar heerlijk vakantie met mijn lief. En de kinderen hadden zowaar op ons gewacht om te eten.

Frankfurt: slot

We sliepen andermaal vrij lang, ruimden op, en om elf uur ging ik alsnog een uurtje de fiets op, in de andere richting van de Main deze keer. Het regende net niet, maar het scheelde eigenlijk niet zo heel veel. Geen nood, ik ontdekte een meer industriële kant die ook echt wel mooi was, met een heel knap landtongetje en minihaventje. De aanwezige caches werden niet allemaal gevonden, maar ook dat gaf helemaal niet.

Iets over twaalf werden onze fietsen opgehaald en wandelden wij nogmaals richting de Willy Brandtplatz om iets te eten te zoeken. Het werd Italiaans, gevolgd door het Museum voor Moderne Kunst aldaar. En modern was het wel, ja.

Omdat het toen nog amper twee uur was en onze trein maar ging om half vijf, liepen we nog even tot aan de Goetheplatz om daar nog een laatste koffietje te drinken. We zaten zowaar zelfs in de zon!

Enfin, een klein uur op voorhand waren we in het station, zodat Bart gerust was én ik daar nog wat caches kon oplossen.  Of zoals Bart zei: “Ice Ice baby!”

Drie uur later waren we in Brussel, om half negen in Gent, en kwart voor negen gezellig in onze eigen zetel bij onze twee jongens.

Blij, overigens, dat de meegebrachte cadeautjes goed werden bevonden. Kobe kreeg een T-shirt van Carthartt met een fosforiserende chip op, en Wolf een fijn gevlochten lederen armbandje met zilveren sluiting. Ze waren allebei content: Wolf droeg het meteen en Kobe gaat zijn T-shirt morgen meteen dragen, zei hij. Oef.

Frankfurt: nacht drie

Hmmm.

Laat ons zeggen: afgelopen nacht was het niet helemaal.

Roomers is echt wel een fijn, chic boetiekhotel: veel zwart, alles tot in de puntjes afgewerkt, een chopper in de traphal, loungy muziek, paarse accenten, Vitra badkamers, Marshall bluetoothspeaker op de kamer, enfin, hip dus.

Alleen…

Wat we niet wisten, is dat er beneden echt een club is. Als in: massa’s Frankfurts jong volk, taxi’s die standaard een rij vormen voor de deur, mensen die in en uit lopen, en vooral: luide clubmuziek met zware bassen.

Bassen die door het hele hotel te horen zijn, dus. Of misschien beter nog: te voelen. Rond half twee belde ik de receptie met de vraag of ze oordopjes hadden, die ze dan ook prompt met verontschuldigingen kwamen brengen. Maar eigenlijk hielpen die geen zier, aangezien je de bassen vooral ook kon voelen.

Tegen kwart voor twee had ook Bart het meer dan gehad: hij trok zijn kleren aan en ging naar beneden. Resultaat: om twee uur stonden we beiden onze spullen in te pakken om te verhuizen naar een andere, grotere kamer op de vijfde verdieping aan de andere kant. De nachtmanager was behoorlijk zenuwachtig: blijkbaar, tot mijn grote verbazing, krijgen ze dit soort klachten niet vaak.

Enfin, kwart over twee lagen we dus opnieuw in bed, nog steeds met de bassen zacht hoorbaar maar tenminste niet meer voelbaar. Slapen ging dus deze keer wel.

De kamer is een upgrade maar wordt ons niet aangerekend: Bart is daarstraks met de hotelmanager gaan praten. We mogen deze kamer twee nachten houden, op vrijdag is ze helaas ook verhuurd zodat we opnieuw moeten verhuizen. Ze bood ons ook nog gratis ontbijt aan, en een gratis maaltijd in het restaurant, maar onze avonden zijn al ingenomen. Bart heeft daarstraks onze treinen omgeboekt: we moeten zaterdagmiddag om half twaalf op Bo’s communiefeest staan en gingen zaterdagochtend dus al om half zeven of zo de trein moeten nemen. Aangezien het hotel vrijdagavond weer vollen bak zal zijn, nemen we nu vrijdagmiddag om half vijf al de trein naar huis terug. Geen lastige nacht vrijdagavond, geen extra vroeg opstaan zaterdagmorgen, geen gehaast en gedoe om op tijd op dat communiefeest te zijn.

Bart wist me ook nog te zeggen dat het beneden inderdaad vol jong, hip volk liep waarvan er regelmatig koppeltjes naar boven trokken. Juist ja.

Maar dat vind je niet op hun website terug, natuurlijk.

Frankfurt: dag drie

Was het gisteren overdag nog rotweer, vandaag stonden we – vrij laat – op in stralende zon. Ik had dat op voorhand al bekeken en een fijne fietstocht gepland. Alleen wilde ik eerst langs de fietsenverhuurdienst, want de fietsen die we gekregen hadden, waren van die half sportieve dingen waarop je standaard voorover gebogen zit. Complete zelfmoord voor mijn rug, dus. Gelukkig hadden ze een tiental verschillende modellen, kon ik aan de telefoon al uitleggen wat ik nodig had, en stond er tegen elf uur een perfecte elektrische damesfiets te blinken voor mij.

Aansluitend wandelden we door Alt Sachsenhausen daar vlakbij: denk het Patershol meets studentenbuurt: oude huisjes met de ene feestlocatie naast de andere pub. Meh. Ik zocht er wat labcaches en had gisteren al gelezen dat er heel veel bronnen waren op die locatie, waaronder eentje waarbij een standbeeld van een oude vrouw op onregelmatige tijdstippen water spuwde. Alleen was ik dat alweer compleet vergeten, waardoor ik plots een heuse straal bronwater in nek en oren kreeg. Ugh!

Opdrogen deden we dan maar op een terras met een foccacia, in de schaduw zelfs.

En toen vertrokken we voor een fietstocht langs de Main: daar ligt een pracht van een fietspad langs de oever en een stuk door natuurgebied. In Offenbach stopten we even voor een verfrissing – en een ijsje – aan het mooie kleine haventje.

Ondertussen pikten we links en rechts een cache op – niet te veel, want Bart houdt niet van cachen en van dat voortdurende stoppen. Maar terug aan het haventje in Offenbach ging hij even een paar flesjes water halen, checkte ik de caches in de buurt en merkte dat er eentje lag die ik eerder die dag niet zien liggen had. Net uitgekomen, dus! We repten ons richting de cache 200 meter verder en haalden een first to find ^^

Rond vier uur waren we terug in de binnenstad, maar Bart was moe en wilde nog een paar mails beantwoorden. Ik had nog zin in wat extra caches en dus deed ik dat, zodat ik een 28 kilometer later moe maar zeer tevreden op de kamer terugkwam.

Een goeie douche later en met onze chique kleren aan gingen we per fiets naar Gustav, een tweesterrenrestaurant. We passeerden langs de Alte Operplatz waar het licht op dat moment prachtig was.

De locatie van Gustav was… ietwat vreemd, vonden wij. Een gewoon huis naast een pittazaak in een drukke straat. De voordeur bleef open staan en dus was er continu geraas van auto’s. De drie tafeltjes buiten op het terras waren jammer genoeg bezet, zodat we binnen zaten, maar wel in hele comfortabele stoelen en eigenlijk prachtige tafels. Ik geloof dat ik verliefd ben op een tafel.

En het eten? Ronduit fantastisch. Dit restaurant heeft door zijn eigenzinnige inrichting en de wellicht niet héél erg strakke hand van de gastvrouwe geen drie sterren, vermoeden we, want het eten verdient dat wel. Dit kon zonder problemen naast Hertog Jan staan qua smaken. Echt.

Vooral het gerecht met de spitskool en cantharellen was… wow. Dat was ook mijn eerste opmerking: ik nam een hap en zei spontaan wow. Bart, die nog moest beginnen, keek me vragend aan. “Proef gewoon”, zei ik. En jawel, ook zijn ogen gingen meteen een beetje verder open. Echt, een explosie van smaak zoals ik nog nooit eerder gegeten had.

Vlak voor het hoofdgerecht heeft de gastvrouwe ons trouwens verzet: ze zag ons vanuit onze hoek kijken naar de open dresseerbar en bood aan om ons aan een tafeltje met perfect uitzicht op de keuken te zetten, wat we dankbaar aannamen.

Echt, ongelofelijk goed. En voor die prijs eet je bij ons nog niet eens in een éénsterrenrestaurant, om eerlijk te zijn. Het tempo zat perfect, de bediening was top.

Als we ooit terug in de buurt van Frankrijk komen, weet ik waar we nog eens gaan eten. Echt.

Om kwart voor elf fietsen we gezapig terug naar ons hotel en genoten van de rit. Alweer.

Een fantàstische dag!

Frankfurt-am-Main: hier kommen wir!

Merel werd deze morgen vakkundig om kwart voor acht afgezet aan het station voor haar scoutskamp, de jongens blijven gewoon thuis, en wij, wij gaan op citytrip naar Frankfurt.

Tot onze verbazing haalden we de trein van kwart over acht naar Brussel nog wat ervoor zorgde dat we meer dan een uur moesten wachten in Brussel Zuid op onze ICE naar Frankfurt. Geen nood, we dronken rustig een koffietje in de Pret in de stationshal en ik zocht en vond er een heerlijke stationscache: uit 16 foto’s moet je de 8 stuks halen die je daar ter plekke kan zien. Uiteraard gaat het om details, maar blijkbaar ben ik oplettend, want in één wandeling had ik ze alle acht herkend en had ik meteen ook de cache. Mijn vakantie was meteen goed begonnen.

Drie uur later stapten we uit in Frankfurt Hauptbahnhof en zochten we meteen iets om te eten: het was bijna twee uur! Bart had trouwens een call om drie uur, we konden dus niet ver lopen.

Gelukkig is het hotel vlakbij: alles ligt hier trouwens dicht bij elkaar. En dat hotel, dat mag er wezen. De kamer is niet super groot maar wel zeer gerieflijk.

Het uitzicht en de traphal zijn trouwens ook zeer, euh, hipster.

Bon, na een korte rustpauze voor de rug trokken we te voet de stad in, enfin, gingen we op wandel langs de oevers van de Main.

Ik was al een cache aan het zoeken toen Bart liet weten dat de fietsenverhuurguy aan het hotel stond. Wij terug, fietsen opgehaald en dan met de fiets ’t stad in tot aan de Römer, alwaar de zon scheen en ze deftige koffie hadden.

In het terugkeren zijn we nog even een cache gaan zoeken aan het euroteken, maar waren we eigenlijk te moe om nog echt een restaurantje te gaan zoeken. We wilden ook niet echt veel, maar een deftige supermarkt vonden we dan ook weer niet. We zijn uiteindelijk gaan eten in het restaurant beneden: hipster-fusion-bistro. Niet goedkoop, wel lekker. En vooral: enkel nog de lift in om te gaan slapen. We lagen allebei al te knorren rond tien uur, schat ik. Beetje moe?

Opgeruimd staat netjes

Ik had de kinderen deze week gevraagd om even een uurtje mee te helpen opruimen hier beneden: gewoon de rommelhoekjes aanpakken en vooral ook het gerief voor het containerpark klaar te leggen. Het is niet dat het hier vuil ligt – daar hebben we gelukkig Chantal voor – maar gewoon… rommel. Dingen die blijven liggen. Je kent het wel: een schroevendraaier die gebruikt is om het bakje van iets open te vijzen, die lege batterijen die naar de box in de berging moeten, wat magazines die richting papierslag moeten verhuizen, ontsmettingsgel die op de kast is gezet maar in de berging moet…

Resultaat dik drie uur later, toen ze er eens in gevlogen waren: tuinhuis opgeruimd, garage opgeruimd, berging volledig opgeruimd, alles voor het containerpark klaar gezet, boekenkast in orde gezet, nog extra dingen netjes gemaakt en mijn rug steendood.

Oud zijn, veronderstel ik. Maar wel een ietsjes properder huis. Het zijn schatten.

Halve vakantie

Het was met gemengde gevoelens dat ik hoorde dat we een extra week vakantie kregen.
Ik kan het extra weekje goed gebruiken: ik zit op mijn tandvlees, al eventjes, om eerlijk te zijn. En ik was eigenlijk wel blij dat het geen afstandsonderwijs werd, niet voor mezelf, want ik had meteen al mijn agenda gepland en doorgegeven, maar voor de leerlingen. Ze zijn het moe, zo verschrikkelijk moe, en afstandsonderwijs helpt hen echt niet om nog meer gemotiveerd te geraken. En zelf zit ik redelijk goed qua leerstof, om eerlijk te zijn.

Echt vakantie is het ook niet voor ons: ik had vanavond nog een vergadering, morgenvoormiddag de hele voormiddag, woensdag en donderdag zijn er gepland waar ik niet moet aanwezig zijn, en dan vrijdagvoormiddag algemene personeelsvergadering en in de namiddag fysiek gaan filmen voor de infoavond in verband met de overgangen tussen de verschillende graden. Helemaal vakantie is het dus nog niet, maar wel toch al voor een groot deel, want véél minder uren dan normaal.

Vandaag heb ik er dan ook van genoten, van het ongelofelijk zalige weer. Eerst had ik gedacht om te gaan cachen, maar de rug is niet helemaal oké en dan doe ik dat beter niet, fiets op fiets af, en dan op de grond gaan zoeken…
Ik heb me dan maar lekker in de zetel buiten geïnstalleerd met mijn boek, Kobe heeft het gras afgereden – ik weet het, vroeg, maar het was echt lang want eigenlijk in oktober niet meer afgereden – en ik heb eigenlijk gewoon niks gedaan. Héérlijk niks gedaan.

En weet je? Dat deed immens veel deugd.