Barbecue onder vrienden
Toen we op de IJzertoren stonden, ging mijn telefoon: Gwen, met de vraag of we niet kwamen barbecueën dit weekend. Eigenlijk zat ze al de hele maand te wachten op de combinatie van goed weer en een vrije avond, maar dat bleef maar tegenvallen.
Deze avond rond half zeven stonden we bij hen, het risico nemend dat het letterlijk in het water zou vallen. Maar het bleef droog en Eriks barbecuetechnieken zijn blijkbaar meesterlijk.
Het blijft toch een heerlijk iets, vrienden die je al meer dan dertig jaar kent. Het voelt zo heerlijk vertrouwd, je pakt gewoon uit de kasten wat je nodig heb, de gespreksonderwerpen zijn ongelofelijk divers én tegelijk vertrouwd en bekend, je kent elkaar door en door… Het maakt dus eigenlijk ook niet uit hoe lang je elkaar al niet meer gezien hebt, je pikt gewoon de draad op.
Gwen had al een couscoussalade gemaakt, en andere gerechten, en samen hebben we nog een aardappel gemaakt volgens recept van Ottolenghi: met een zachtgekookt eitje in, en vooral een heerlijke vitello tonnato bij. Erik had intussen het nodige lamsvlees perfect roze gebakken, en ik heb eigenlijk veel te veel gegeten.
Kobe zat intussen thuis met vrienden een binge watch te houden, en Wolf had gewoon geen zin gehad om mee te gaan. Merel heeft wel een vriendinnetje gevonden in Lena-Mare, die hebben de hele avond samen gespeeld en uiteindelijk gekletst.
En toen was het plots middernacht voor we het beseften: dat zijn van die fantastische avonden die voorbij zijn voor je het goed en wel door hebt.
Yup. Zelfs bij een rottige zomer heb je dan toch vakantiegevoel, ja.
365 – 01 augustus 2021 – feesttafel
Boottrip: dag vier en einde
Gisterenavond was het een fijne avond in Diksmuide, vandaag waren we iets over negenen alweer aan het varen, terug naar de basis in Nieuwpoort. We hoefden ons niet te haasten, we hadden een gewone sluis en geen getijdensluis. Enfin, heerlijk getuft in de zeewind, en zelfs nog file aan de Sint-Jorissluis, stel je voor! Gelukkig kunnen we intussen wel een beetje aanleggen en zo, viel dat dus best mee.
Tegen half twaalf waren we netjes terug, konden we afrekenen – de weggewaaide parasol, weet u wel – en bleek alles in orde te zijn. Oef.
We reden dan maar naar Nieuwpoort Bad om daar op de dijk iets te eten. Jammer eigenlijk: hoogzomer en we hadden allemaal een pull aan want net te koud om zo rond te lopen. Meh.
Na de mossels en garnaalkroketten bracht Bart Wolf en Arwen naar het station in Oostende: Arwens ouders konden haar niet komen halen, en met zes in de auto is nu niet bepaald de bedoeling. Kobe reed mee wegens geen goesting om veel poot te verzetten, Merel en ik gingen wandelen/geocachen in Nieuwpoort zelf. We hebben er maar een paar van een rondje gedaan, maar da’s niet erg. Vooral heel veel mooie huizen gezien. Oh, en er was uiteraard ook een ijsje.
Tegen vijf uur waren we terug in huis, met een blije Nazgûl, een hoop was, en kinderen die vrolijk gingen douchen. En gebruik maken van de wifi, dat ook, ja.
Nee, het was geen tien dagen aan een zuiders zwembad, maar het was een verdomd fijne vakantie.
Bart en ik hebben echt genoten van dat varen en vinden het voor herhaling vatbaar. Misschien een idee voor de citytrip voor volgend jaar? Als we een weekje hebben?
365 – 31 juli 2021 – Nieuwpoort-Bad
Boottrip: dag drie
Hmm.
Onze originele plannen moeten bijstellen: jammer genoeg. De getijden gooien roet in het eten, aangezien we door de getijdensluis moeten. Vandaag wilden we eigenlijk van Ieper naar Veurne varen, maar dat is een kleine zes uur varen. De Fintelesluis is wel gerepareerd, maar we geraken gewoon niet meer in Nieuwpoort.
Ofwel moeten we keihard doorvaren en hebben we niks aan Veurne, zodat we voor zeven uur ’s avonds – dan sluiten de sluizen – door de getijdensluis zijn, en dan overnachten we op de basis in Nieuwpoort. Meh. Dat is dan een acht uur varen op één dag, en dat is van het goede te veel.
Ofwel overnachten we in Veurne, maar moeten we rond zeven uur ’s morgens al beginnen varen om toch maar door de sluis te zijn voordat het laag water wordt en we niet meer kunnen passeren. We gingen eigenlijk vragen aan de basis of we niet later – bij het volgende hoog water – mochten binnenvaren, maar dan is dat pas rond een uur of vijf in de middag, en na twee interventies van de mensen van LeBoat, waaronder eentje om elf uur ’s avonds in Ieper, een uur rijden van Nieuwpoort, durfde ik dat eigenlijk niet meer te vragen. Eerlijke schaamte en al.
Soit, plannen dus bijgesteld: rustig vertrekken vanuit Ieper, eventjes nog de IJzer op naar links om dan te eten in een goed restaurant in Fintele, en dan terug naar Diksmuide. Op die manier is er nog een spelletjesavond voor de kinderen, en vermijden we alle mogelijke stress. We varen dan wel geen rondje, maar gewoon heen en terug. Ach ja, zo verschillend is het landschap niet.
Rond half tien waren we al aan het varen langs dat prachtige Ieperkanaal, moesten we wel eventjes wachten aan de sluizen, en tuften dan naar Fintele. Alleen zaten we halfweg in de gietende regen. En als ik “we” zeg, bedoel ik eigenlijk “ik”. Ja, je kan varen van binnenuit ook, maar je hebt veel minder zicht. Ik heb dan maar mijn regenjas aangetrokken, ben half onder een parasol gekropen – die later dan nog, op het moment dat hij al gesloten was, toch nog in het water is gewaaid – en zat er een beetje verzopen bij. Niet zo fijn, nee.
Maar na een drie kwartier klaarde het op en nog later scheen de zon weer volop, al waaide het gigantisch hard.
Iets over twee waren we in Fintele, een uitstekend – en dus ook wel wat duurder – restaurant waar ik ongelofelijk lekkere zwezeriken gegeten heb. Een restaurant met een hoog Nelly-gehalte, jammer dat het zo ver rijden is.
En toen ging het verder, opnieuw richting Diksmuide. Opnieuw tegen zevenen waren we daar, en ik ging nog even de benen strekken en een paar cachekes zoeken, voor zover ik niet wegwaaide.
En toen was het avond, werd er enthousiast gespeeld door de kinderen terwijl ik een beetje las en vooral de rug liet rusten. En vond dat het alweer goed was geweest vandaag.
365 – 30 juli 2021 – op de IJzer
Boottrip: dag twee
Eigenlijk heb ik wonderwel goed geslapen op die boot: geen last van geschommel of zeeziekte, nog die chance. Alleen – je slaapt wel degelijk in een kuip van metaal en polyester – zat alles onder de condens en drupte het zelfs op mijn hoofdkussen. Ugh.
Maar er werd rustig ontbeten, we ruimden iets of wat op, Bart ging boodschappen doen met Kobe en Merel, en ikzelf ging met Wolf en Arwen eens luisteren bij de radioloog. Die kon ons een afspraak geven om 13.15 uur. Iets later dan gepland, maar ook prima.
Dat leidde ertoe dat we rond elf uur bovenop de IJzertoren stonden en dan langzaam door het museum afdaalden. En een kickass foto konden nemen voor de PAXpoort: het lijkt wel de cover van een album!
We aten op de boot, de radioloog stelde vast dat er niks gebroken was, en we zetten koers naar Ieper: Wolf deed het meeste van het varen en nam ook feilloos de brug en de twee kleine sluizen. En het kanaal IJzer-Ieper: prachtig! Heel veel futen gezien, en aalscholvers en reigers.
En vooral: de beste onthaasting ooit! Je tuft aan 10 kilometer per uur, geniet van het landschap, zont een beetje, leest wat…
Merel heeft trouwens het hele laatste eind alleen gevaren (onder ouderlijk toezicht, uiteraard), alleen het aanleggen heeft Wolf gedaan.
We waren dus rond vijf uur in Ieper: ideaal om iets te gaan drinken, een ijsje te eten, om acht uur de Last Post bij te wonen aan de Menenpoort en dan iets te eten. Uit Diksmuide hadden we geleerd dat alles daar sluit om negen uur, zodat we toch wel gereserveerd hadden. Maar best ook, want er bleek kermis te zijn en de hele grote markt stond vol. Ugh.
Dan maar met de nodige moeite een terrasje gezocht om iets te drinken buiten het kermislawaai, een paar Ieperse labcaches gezocht, een ijsje gegeten, en gezorgd – op aanraden van de havenmeester – dat we toch rond zeven uur al aan de Menenpoort stonden. Terecht, zo bleek, want we waren al lang niet meer de eerste, en tegen acht uur stond het er propvol – volgens coronaregels, ieder op een stip – tot ver in de winkelstraten rondom.
Ik vond persoonlijk het uur wachten – en het zoeken en vinden van twee naburige caches – de moeite waard: de ceremonie is en blijft impressionant. Een kort woordje door de ceremoniemeester, en dan de drie bugels… Kippenvel!
En toen was er Italiaans eten. We hadden gereserveerd om half negen, maar blijkbaar zat het stampvol en lieten ze zelfs de afhaalpizza’s nog voor ons komen, zodat we meer dan een uur hebben moeten wachten. Niet fijn! Lekker was het wel, gelukkig maar. En meer dan genoeg.
En dus was het ook weer na tienen tegen dat we op de boot terug waren, en iedereen ging dan ook opnieuw meteen slapen.
Goh, nog een chance dat we al die spelletjes hebben meegenomen zeg!
Tripje per boot vanuit Nieuwpoort
Vorige week hebben we uiteindelijk de knoop doorgehakt en Spanje afgezegd. Voor Bart, mij en Merel was er eigenlijk geen probleem: wij zijn beide volledig gevaccineerd en Merel is nog geen twaalf. Maar voor de jongens gingen we door allerhande hoepels moeten springen om überhaupt te kunnen vertrekken en weerkeren. We hadden Spanje namelijk echt tussen de kampen van de jongens geprangd: vertrekken de dag na Kobes kamp, en terugkomen de dag voor Wolfs kamp.
Nu ging dat betekenen dat ik Kobe eventjes moest ‘ontvoeren’ van zijn kamp voor een PCR-test, en dat we Wolf ginder in Spanje een PCR-test moesten laten ondergaan om hem dan hier in België terug te kunnen laten vertrekken. Als het al geen quarantaine moest worden, en we dus ginder een extra nachtje hotel voor hem moesten zoeken, zonder ons, wat als minderjarige misschien ook niet evident was.
Een en ander zorgde ervoor, samen met het risico uiteraard, dat we het echt niet meer zagen zitten. Met spijt in het hart (en de portemonnee) dan maar alles afgezegd.
Maar ik wilde eigenlijk echt wel nog iets doen als gezin samen. Ik was beginnen kijken, maar de kust en de Ardennen waren ofwel vol ofwel onbetaalbaar. Dingen van Centerparcs, Landal of Roompot idem, en we wilden niet in een stampvol park zitten.
Hmmm.
Even had ik nog een viertal dagen Reims overwogen, maar toen dacht ik plots – geen idee vanwaar dat precies kwam – aan een boot. Zo’n boot waarvoor je geen vaarbewijs moet hebben, waarin je kan slapen en koken en hele fijne routes varen. Zoals ik ooit, in een ver verleden, als student met onder andere Gwen en Erik heb gedaan.
Op een halve dag was dat geregeld: vijf dagen, vier nachten op een boot voor zes personen, vanuit Nieuwpoort. Dat ding vaart amper 10 km. per uur, maar dat is heerlijk ontspannend. En een kleine keuken, twee slaapkamers, een slaapbank in de living, en twee mini badkamertjes met elk een toilet en een douche. Zo eentje waarbij je je toiletzak best even ergens anders zet als je wil douchen, maar bon.
Het is geen tien dagen aan een zwembad onder de Spaanse zon, maar bon, toch ook een paar dagen echt vakantie met het gezin. En Arwen, uiteraard.
Deze middag stonden we dus met zijn allen om twee uur aan de ‘jachthaven’ van LeBoat in Nieuwpoort, onder toch wel een zonnetje, ja. Het is dan geen 25°, maar het zag er wel goed uit.
Na het nodige papierwerk, de nodige instructies én een rondje van een vijftal minuten om te leren hoe je draait, hoe je een noodstop maakt en dergelijke, waren we weg. We wilden op die vier dagen eerst naar Veurne varen, de volgende dag naar Ieper, de derde avond in Diksmuide, en dan terug op zaterdagmiddag om 12.00 uur, de “late” check-out in plaats van 09.00 uur.
Wij vrolijk op weg, half uurtje wachten voor de zeesluis richting Veurne, tot een schipper ons vraagt: “Gaan jullie naar Veurne?” “Euh, ja?” “Jullie weten dat je niet verder kan dan? De sluis van Fintele is kapot en zal zeker morgen ook nog dicht zijn.”
Euh… Tot zover onze planning, en blijkbaar hadden ze dat bij LeBoat niet nodig gevonden om te zeggen. Hmpf. Dan maar de route in de andere richting, met het grote probleem van de zeesluis. Die is namelijk onderhevig aan de getijden en dus maar open 2.5 à 3 uur voor en na hoog water, en wordt maar bediend tussen negen uur ’s morgens en zeven uur ’s avonds. Deze namiddag was dat dus geen probleem, in het terugkeren wel. Maar bon, dat gingen we dan wel oplossen.
Met enige moeite – we werden voortdurend weggeblazen door de harde wind – keerden we de boot en voeren dan maar naar Diksmuide: een hele fijne tocht, waarbij ook Wolf en zelfs Merel even stuurden.
En toen hadden we een klein acro’tje: Wolf wilde de boot vastleggen aan de wal, maar zijn touw zat verstrengeld – iets waar ze nochtans zwaar voor waarschuwen – waardoor zijn hand geklemd zat. Resultaat: helemaal geschaafd en gekneusd en behoorlijk veel pijn. Ik heb geen risico genomen en toch maar de dokter van wacht gebeld: het was een paar minuten na zevenen natuurlijk.
Bon, twintig minuten later kwam de dokter gewoon afgewandeld daar op de kade, onderzocht Wolfs hand, en wilde toch liefst een foto laten maken omdat er een van de middenhandsbeentjes toch wel erg gevoelig was en misschien gebarsten zat. We kregen een voorschrift voor de radioloog 100 meter verderop met de raad morgenvoormiddag even langs te gaan, en dat was dat.
Intussen was Bart even gaan zoeken naar iets om te eten en had hij op de markt tal van restaurantjes gevonden. Zalig zitten, trouwens.
Tegen tien uur zaten we allemaal in ons bed, doodop. Maar ik heb er echt wel van genoten. ’t Is geen zuiders land met prachtig weer, maar ’t is heerlijk ontspannend.
Girls’ Day Out, deel twee
Jawel, opnieuw een dag zonder mannen in huis, en dus trokken ook wij tweetjes er vanonder.
Pas om kwart over een was er plaats op het terras van het Kolleken, maar erg vonden we dat niet: we hadden laat ontbeten en voor de beste frietjes van Gent moet je wel wat over hebben, toch?
Een spitburger en een zeer fijne scampisalade later – de tomatensoep en de koffie achteraf eigenlijk niet vergeten – reden we verder naar de Action in Mariakerke: we zochten eigenlijk vooral touw om vriendschapsbandjes mee te maken, maar uiteraard waren er ook nog andere dingen te vinden. Zo hoort dat in de Action.
Over een niet echt kasseivrije, maar wel verkeersarme route reden we naar het klooster van de Augustijnen in de Sint-Margrietstraat, want daar was een mini-editie van het Figurentheater (aka. Puppetbuskers van vroeger) neergestreken, maar had dat pas gisterenavond gezien. Enfin, we slaagden erin om a) bekenden tegen te komen en getrakteerd te worden b) een fijne voorstelling bij te wonen c) meer bekenden tegen te komen en nog meer getrakteerd te worden.
En daarna reden Merel en ik nog verder ’t stad in, gewoon om een ijsje te halen. Tradities zijn tradities, toch?
Maar schoenen hebben we nog steeds niet gevonden.
We fietsten naar huis, met inmiddels een stevige tegenwind, en Merel, die er intussen toch wel 15 kilometer op zitten had, was zo verhit dat ze thuis meteen het zwembad in sprong.