Bart kwam gisteren thuis met een boek. “Ha ja”, zei hij, “dat is de nieuwste roman van Steven Van Belleghem”. Nu ken ik Steven als schrijver van managementsboeken en gever van talloze lezingen en speeches. Dat hij ook fictie schreef, wist ik niet. “Oh”, zei Bart, “dit is al zijn tweede hoor! De eerste staat in mijn bureau. Steven stuurt me altijd zijn boeken op, ook al ben ik eigenlijk geen lezer.”
Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld en mijn vorige boek was net, net uit. Ik bekeek dus De Upgrade, las de achterflap, en viste meteen boek één, Eternal, uit Barts bureau op. Een Nederlandstalige thriller die zich afspeelt in Silicon Valley in 2041? Waarom ook niet?
Deze ochtend was hij dus al uit. Nog geen 400 bladzijden, dat leest vlotjes, en ook de schrijfstijl leent zich tot tempolezen. Van Belleghem schrijft een zeer vlot Nederlands met hier en daar wel een iets technischer jargon, maar voor een geek zoals ik – en voor de gemiddelde jongere lezer – is dat geen enkel probleem.
Aangenaam aan deze thriller is dat hij zich afspeelt in de nabije en ook wel zeer realistische toekomst. Geen dystopisch toekomstbeeld dus, wel iets dat perfect plausibel lijkt. Smartphones zijn vervangen door AI assistenten via een oortje. Denk Siri, maar een stapje verder. Niet zo onlogisch, als je denkt dat de allereerste GSMs – en dan heb ik het nog niet over smartphones – ook maar amper 20 jaar geleden algemeen gebruikt werden, en het internet zelf ook nog maar 30 jaar oud is. Auto’s zijn allemaal elektrisch en zelfrijdend, en domotica is alomtegenwoordig, Big Brother ook.
X-Com, de nieuwe grote speler op de technologiemarkt, wil Eternal uitrollen: een systeem van nanobots in je bloed dat ziektes opspoort en, waar het kan, oplost, maar vooral ook wil voorkomen. Op zich een nobel streven natuurlijk, en er heeft zich een ethische commissie zeer grondig over gebogen. En waar kan het dan mislopen? Goh…
Hoofdpersonage Romy Bell, een van de topmanagers van het bedrijf, ziet haar leven aan een razendsnel tempo in elkaar stuiken.
De plot zit goed in elkaar, gaat bij momenten ook razendsnel, en het is een page turner, toch wel. Ik had al eventjes door wie uiteindelijk de bad guy bleek te zijn, maar dat vond ik niet eens erg. Iets storender, maar wel essentieel voor het verhaal, was dat eraan gerefereerd wordt door de andere slechteriken als “Nummer Drie”. Waarom spreken ze elkaar dan verder aan met de voornaam en deze persoon niet? Ze kennen die toch ook voldoende? Uiteraard zou het de plot weggeven zodra je de naam kent, maar toch… En de “James Bond”-achtige babbelziekte van de hoofdslechterik om toch maar alle beweegredenen en motieven uit de doeken te doen vooraleer de tegenstanders af te maken, goh… Dat had misschien ook wel op een andere manier gekund.
Maar toch is dit een meer dan deftige thriller die ik eigenlijk zo meteen als filmplot zag. Niet de blockbuster in de zalen, wel de betere film op tv of Netflix. En ook verfrissend: het is geen politiethriller.
Lees ik deel twee? Welzeker. Het is eens een aangename afwisseling met mijn standaard fantasy- of klassiekerslectuur.