Geocachen op de fiets in Maarkedal

Geen vakantie zonder minstens één dagje geocachen met Véronique, toch?

Deze keer spraken we af om een kapelletjesroute te doen in Maarkedal, vlakbij Ronse dus, en de thuisbasis van mijn liefste. De jongens laadden mijn fiets op de drager en ik reed, eigenlijk al op het laatste, naar Ronse om er Véro met fiets op te pikken.

Iets later stonden we aan ons eerste kapelletje voor een zeer fijne route langs 18 caches, enkele kapelletjes en een joekel van een huis dat prachtig in het glooiende landschap opging.

We aten koekjes, dronken thee, kletsten en fietsten. En zochten ongelofelijk lang op enkele caches die we toch niet vonden. En keerden zelfs terug om na een hint nog verder te zoeken, maar helaas.

Het was na achten tegen dat ik thuis was, maar wat een heerlijke, rustige, stille, ontspannen dag!

Lectuur: “Eternal” van Steven Van Belleghem

Bart kwam gisteren thuis met een boek. “Ha ja”, zei hij, “dat is de nieuwste roman van Steven Van Belleghem”. Nu ken ik Steven als schrijver van managementsboeken en gever van talloze lezingen en speeches. Dat hij ook fictie schreef, wist ik niet. “Oh”, zei Bart, “dit is al zijn tweede hoor! De eerste staat in mijn bureau. Steven stuurt me altijd zijn boeken op, ook al ben ik eigenlijk geen lezer.”

Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld en mijn vorige boek was net, net uit. Ik bekeek dus De Upgrade, las de achterflap, en viste meteen boek één, Eternal, uit Barts bureau op. Een Nederlandstalige thriller die zich afspeelt in Silicon Valley in 2041? Waarom ook niet?

Deze ochtend was hij dus al uit. Nog geen 400 bladzijden, dat leest vlotjes, en ook de schrijfstijl leent zich tot tempolezen. Van Belleghem schrijft een zeer vlot Nederlands met hier en daar wel een iets technischer jargon, maar voor een geek zoals ik – en voor de gemiddelde jongere lezer – is dat geen enkel probleem.

Aangenaam aan deze thriller is dat hij zich afspeelt in de nabije en ook wel zeer realistische toekomst. Geen dystopisch toekomstbeeld dus, wel iets dat perfect plausibel lijkt. Smartphones zijn vervangen door AI assistenten via een oortje. Denk Siri, maar een stapje verder. Niet zo onlogisch, als je denkt dat de allereerste GSMs – en dan heb ik het nog niet over smartphones – ook maar amper 20 jaar geleden algemeen gebruikt werden, en het internet zelf ook nog maar 30 jaar oud is. Auto’s zijn allemaal elektrisch en zelfrijdend, en domotica is alomtegenwoordig, Big Brother ook.

X-Com, de nieuwe grote speler op de technologiemarkt, wil Eternal uitrollen: een systeem van nanobots in je bloed dat ziektes opspoort en, waar het kan, oplost, maar vooral ook wil voorkomen. Op zich een nobel streven natuurlijk, en er heeft zich een ethische commissie zeer grondig over gebogen. En waar kan het dan mislopen? Goh…

Hoofdpersonage Romy Bell, een van de topmanagers van het bedrijf, ziet haar leven aan een razendsnel tempo in elkaar stuiken.

De plot zit goed in elkaar, gaat bij momenten ook razendsnel, en het is een page turner, toch wel. Ik had al eventjes door wie uiteindelijk de bad guy bleek te zijn, maar dat vond ik niet eens erg. Iets storender, maar wel essentieel voor het verhaal, was dat eraan gerefereerd wordt door de andere slechteriken als “Nummer Drie”. Waarom spreken ze elkaar dan verder aan met de voornaam en deze persoon  niet? Ze kennen die toch ook voldoende? Uiteraard zou het de plot weggeven zodra je de naam kent, maar toch… En de “James Bond”-achtige babbelziekte van de hoofdslechterik om toch maar alle beweegredenen en motieven uit de doeken te doen vooraleer de tegenstanders af te maken, goh… Dat had misschien ook wel op een andere manier gekund.

Maar toch is dit een meer dan deftige thriller die ik eigenlijk zo meteen als filmplot zag. Niet de blockbuster in de zalen, wel de betere film op tv of Netflix. En ook verfrissend: het is geen politiethriller.

Lees ik deel twee? Welzeker. Het is eens een aangename afwisseling met mijn standaard fantasy- of klassiekerslectuur.

Battle Karting en geocaching

Net zoals vorig jaar plant Bart dit jaar een reeks van activiteiten, en hij wilde graag nog eens gaan karten. Dat werd op zeer instemmend geknik bij de jongens onthaald – juichen is niet meer van deze tijd, toch?

Toen Bart opperde om te gaan Battle karten, werd het zelfs nog iets enthousiaster. Battle Kart is met digitale projecties en sensoren, alsof je in een computerspel zit. De karts reageren op bepaalde dingen, alsof je in Mario Kart met bananenschillen gooit of in een olievlek rijdt. Dubbel zo amusant, natuurlijk. We moesten er alleen voor naar Moeskroen rijden, maar ach, dat is nu ook weer geen ramp.

Zelf zag ik het, na die doodmisselijke keer in 2018, totaal niet meer zitten om mee te rijden. Ugh! Maar het landschap is hier prachtig en er lagen wel wat geocaches, of wat had u gedacht?

Een dik uur later stond ik terug op de karting, waar ze net klaar waren. Merel had met verve de eerste ‘heat’ (zo heet een beurt) meegereden, maar was toen in een halve paniek geslagen en had de tweede beurt dan maar overgeslagen. In de plaats daarvan heeft ze filmpjes genomen ^^

Tripje Ronse en Huise

Nelly klaagde erover dat ze al zo lang de kinderen niet gezien had, en gelijk had ze! Maar er was altijd wel eentje op kamp of zo, of we waren zelf op zwier, en met die corona is dat ook niet zo evident.

Soit, vandaag pakten we ons samen, ondanks mijn mottig gevoel, en reden we naar Ronse. Zij had koffie, wij hadden de taart mee. Eigenlijk had ze ons willen uitnodigen om er ’s middags te blijven eten, maar het restaurant is blijkbaar niet open op maandag. En de rest van de vakantie is zo goed als volgeboekt, vrees ik.

Maar koffie was dus ook meer dan oké, en het was echt wel gezellig. We hebben gewoon zitten kletsen, Nelly was voor een keertje ook absoluut niet zenuwachtig en dus ook zeer aangenaam, en we zijn er bijna een uur blijven hangen. Dik in orde!

Daarna zijn we ook nog even tot in Huise gereden – het is bijna geen omweg, als je van Ronse komt – tot bij nonkel Staf. Die zit nu daar in een WZC, maar dat valt ook best mee, heb ik het gevoel. Hij was in elk geval druk bezig met zijn boekhouding, toen we daar onaangekondigd toestuikten. We mogen maar met twee tegelijk op zijn kamer, zodat we eigenlijk onmiddellijk verhuisden naar de cafetaria. Daar werd respectievelijk cola en Wortegemsen gedronken, en Staf was “in zijne vertel”. Alleen is het jammer dat 1) hij plat Kruishoutems spreekt 2) zijn tanden niet meer passen 3) hij van nature al mompelt.

Het resultaat was dat de kinderen er eigenlijk totaal geen barst van begrepen en ik regelmatig moest vertalen. Ha ja, boers is boers, en dat is in de grond niet zo verschillend van Zomergems. En ik ben, leraar zijnde, wel wat mompelaars gewend. Ik denk dat we er ook drie kwartier hebben gezeten, terwijl Staf vertelde over hoe hij gewond was geraakt door een stier, en ik dan ook het stierenverhaal uit mijn kindertijd vertelde. Oh, en Staf is echt nog wel bij de pinken. Ik vertelde dat ik dus als kind op de strozolder van bevriende boeren aan het spelen was en plots tussen twee balen stro door schoot. Zo rap of kijken mompelde hij; “Ja, ’t zou vandoage gelijk zo rap nie meer goan, als ik eu zie”. Zijn monkeltje en de twinkelingen in zijn ogen waren goud waard, zeker toen hij mijn gezicht zag. En de kinderen? Die hadden het niet verstaan, natuurlijk.

Enfin, een namiddagje familie met een goed gevoel. En met een deftige foto van oma met kleinkinderen.

Geocachen in Leest

Toen we hier vorige week aan het knutselen waren met de Vossen, had ik meteen concreet met Mireille afgesproken dat ik tot bij haar ging komen om eindelijk eens samen te geocachen in de buurt. Nu ik een deftige fietsendrager heb op mijn auto, kan dat een stukje vlotter dan vroeger.

Tegen half drie stond ik voor haar deur, iets later stond er een deftige koffie voor mijn neus ^^

Tegen drie uur zaten we op de fiets om een rondje “In Leestse Velden” te fietsen en nog een paar losse caches mee te pikken.

Op zich is dat niet veel kilometer, maar hier en daar hebben we vrij lang staan zoeken, en uiteindelijk was het bijna zeven uur tegen dat we terug waren. Het was ook meer dan voldoende: mijn rug vond het welletjes, en Mireille heeft serieus last van long-covid en was doodop. Maar het was een prachtige namiddag met vrij mooi en eigenlijk behoorlijk warm weer, schitterende landschappen, fijn gezelschap…

Toen was het te laat om nog naar huis te rijden voor het avondeten, ben ik maar blijven eten, was er daarna nog een fijn dessert en kreeg ik nog de zonsondergang vanuit hun tuin.

Moe, maar echt een vakantiegevoel. Dankuwel, Mireille!

Triënnale in Brugge

Bart en ik maakten er een dagje van voor ons twee: gezellig rondlopen in Brugge en de beelden of kunstwerken van de Triënnale bekijken. Als echte toeristen. De kinderen hadden geen zin om mee te gaan, en eerlijk? We vonden dat niet erg.

Pas toen we Brugge binnenreden, merkte Bart op: “Goh, we hadden eigenlijk de fietsen kunnen meenemen!” Yup, zo ver gewoonweg niet gedacht. Goed bezig.

Maar bon, we parkeerden achter het station en wandelden de stad binnen, waar we de kunstwerken combineerden met caches en labcaches.

We meanderden door de stad, baanden ons een weg langs de andere toeristen, en aten iets op de Burg.

Toen merkten we al dat alle kunstwerken, ook die in het noorden van de stad, een beetje te hoog gegrepen gingen zijn, maar bon, niks aan te doen. We kuierden verder, en ik kwam, tot mijn grote vreugde, langs een aantal straten en gebouwen die een rol spelen in de reeks boeken die ik nu aan het lezen ben.

Bon, we dronken nog een koffie om de voeten even te laten rusten, en zaten iets over vier opnieuw in de auto, na een cultuurvolle maar vooral ook rustige dag in eigen land.

Fröbelen met de Vossen

Met de Vossen willen we al eens iets in elkaar knutselen voor de larp. De laatste keer, bij Hanneke, leerde Mireille ons dreads maken. Een keertje spraken we allemaal samen af bij Danny om te leren werken met Eva foam. in 2019 maakten we met zijn allen lederen tasjes. Het grootste project was in 2012, toen we met zijn allen hebben gewerkt aan een leren tuniek voor mij. Héérlijke dagen.

Nu moest onze nieuwste vos nog aangepluimd worden: Jarne heeft een masker gekocht als sjamaan, maar uiteraard moet dat versierd worden. Hij dacht aan rasta’s in alle mogelijke kleuren wol met daarin kralen en pluimpjes. Mireille kwam gisteren na haar revalidatie in Sint-Niklaas, Jarne fietste na zijn werk tot hier, en we zaten de rest van een uiteindelijk toch droge en zelfs aangenaam warme avond buiten te knutselen. Of, zoals Bart zei, te “fröbelen”. Ik kreeg het haast :-p

Enfin, het ziet er eigenlijk wel goed uit, vond ik. Het is nog niet klaar, we moeten nog een stuk verder doen, hebben we gemerkt, maar bon, dat is niet erg.

Het vervolg is voor ergens binnen twee weken, en ik ben nu al benieuwd naar het eindresultaat.

Indoor Skydiving in Charleroi

Het stond al lang op Barts bucketlist: skydiving. Maar misschien dan wel eerst de indoor versie, namelijk in een windtunnel.

Bart vond en boekte meteen in Charleroi, daar kan je terecht voor een initiatie: een uurtje uitleg, pak uitkiezen, dat soort dingen, en dan twee keer een minuut in de windtunnel. De eerste keer is dat om wat het gevoel te krijgen, de tweede keer neemt een instructeur je even mee de hoogte in, zodat je nog meer het “valgevoel” krijgt.

Ik kan dat uiteraard niet doen: dat zou zelfmoord zijn voor mijn rug en dus compleet uitgesloten. Ik geloof dat het zelfs niet toegelaten is, wat perfect begrijpbaar is.

Tegen half drie dropte ik de rest van het gezin af in de Airspace, waar zij nog een uur moesten wachten en de formaliteiten doorlopen. Ik nam de gelegenheid te baat om intussen een paar cachekes in de buurt op te pikken: een paar labcaches en twee echte, voor meer was er geen tijd.

Om half vier zaten ze klaar voor hun “vliegbeurt”: eerst Bart, dan de jongens, dan Merel. Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat ze het zou durven, maar ja hoor, ze ging er voluit voor en genoot er zichtbaar van.

A propos, je kan zien aan de schoenen wie wie is :-p

Ik heb het zelf ook gefilmd, maar de filmpjes genomen door de firma zijn wel beter, ik zet die hier dus even.

Tegen half vijf stonden we weer buiten, en ik zag vier paar blinkende ogen. Een stevige, fijne ervaring, zeiden ze alle vier, en zeker de moeite waard!