Eerste prik voor Merel

Het was met een bang hartje – eentje dat duidelijk nogal snel klopte – dat Merel naast me in de auto richting vaccinatiecentrum zat. Spuitjes, nee, ze is er geen held in.

Ter plaatse zag ze de stroom kinderen die ernaartoe gingen en terugkwamen, en ja, ze leefden warempel nog allemaal. Ze kneep in mijn hand en stapte dapper verder. Aan de ingang stond een koppel tropenreizigers ons op te wachten met een antibacteriële gel, achter hen stond een heuse olifant en wat verderop lag een tijgerin met kittens. Ah bon? Jawel, de hal was omgetoverd tot een halve jungle, “Let it go” schalde door de boxen en Merel kreeg zelfs een potloodje en een tekenspelletje in de hand gedrukt. Intussen werd haar ID-kaart gescand en dergelijke, maar zelfs mijn zesdestudiejaartje was afgeleid, en dat was perfect, ze had het niet eens door. Helaas, op de evenwichtsbalk werd ze wel krokodillenvoer…

Een meer dan vriendelijke, zeer professionele dame stelde haar nog wat later op haar gemak, legde geduldig uit wat ze precies ging doen, en gaf haar zonder problemen haar inenting. Merel opgelucht, ik opgelucht.

We wachtten nog een kwartiertje in de wachtzaal, terwijl een al even vriendelijke assistente vrolijk kwam kletsen. Ze wist te vertellen dat ze de vorige weken, bij de boosterprikken van de volwassenen, tot meer dan 6000 prikken per dag gaven, minder dan 1 minuut per persoon bij de verpleegkundige van dienst. Als volwassene heb je net graag dat het snel en efficiënt gaat. Bij de kinderen hadden ze in dezelfde tijdsspanne 900 prikken voorzien: veel meer tijd dus om alle kinderen op hun gemak te stellen. En als het een uur duurt om eentje een prik te geven, dan is dat maar zo.

Merel huppelde nog net niet naar buiten, deed nog snel even een limbo aan de uitgang, en zag dat het goed was.

Die tweede prik, dat wordt een fluitje van een cent. Dankjewel, Stad Gent, voor je helden!

Een gezellige vaccinatie

Nooit gedacht, maar wat een gezellige vaccinatie was dat zeg!
Net toen ik de vaccinatieboeg wilde binnengaan, hoorde ik mijn naam roepen: een klasgenote uit het middelbaar! Al kletsend liepen we naar de vaccinatie zelf, wetende dat we daarna nog verder konden praten.

Bij het inspuiten zag de verpleegster in kwestie blijkbaar op haar computer dat ik een leraar was en vroeg me waar ik lesgaf. Blijkt dat ik nog lesgegeven heb aan haar dochter ^^ Het werd nog een gezellige babbel.

Hilde zat intussen al lang in de wachtzaal en had wel gedacht dat ik alweer iemand ging kennen waardoor ik later was. We zetten onze stoelen bij elkaar en kletsten gezellig verder, tot een voorbijkomende dame ook heel enthousiast hallo zei: een derde klasgenote, die ik ook al dertig jaar niet meer gezien had! We schoven allemaal op naar een plekje met drie vrije stoelen, en we zijn langer dan ons toegemeten kwartier blijven zitten, denk ik.
Ik had de vorige keer al een fijn gevoel in dat vaccinatiecentrum, maar dat was deze keer nog veel fijner. Zo wil ik nog geboosterd worden!

Van Ikea en vaccins (maar geen zelfbouwvaccins)

Wolf moest vandaag zijn eerste vaccinatie krijgen, jawel! Tien voor vijf aan Flanders Expo. Uiteraard kon hij met de fiets gaan, maar ik dacht: laten we gewoon met zijn allen naar de Ikea gaan, er zijn toch nog een paar dingen die we moeten hebben.

En dus liepen we rond drie uur in een toch wel zeer drukke Ikea, was Merel door het dolle heen met alle ingenieuze inrichtingen van de kleine kamers – die geniet daar dus gigantisch van – en aten we rustig een taartje als vieruurtje.

En toen kegelden we Wolf buiten om zijn vaccin te halen. Er is zowaar een doorgang van de parking van de Ikea naar het vaccinatiecentrum, het staat aangeduid. Zelf was ik op 25 minuten buiten: 10 minuten wandelen/aanmelden/aanschuiven, kwartiertje rusten. Bij Wolf duurde het precies wel wat langer: er stond een hoop volk aan te schuiven, zei hij. Niet dat dat erg was: Kobe, Merel en ik rekenden rustig af aan de kassa, deden toen nog wat aankopen bij de eetwaren, en zetten ons gewoon te wachten in de auto.

En Wolf, die was in zijn nopjes met zijn eerste vaccin, ook al was de verpleegster van dienst behoorlijk lomp geweest. Ze had blijkbaar die naald er met zo veel kracht in geploft dat het aan het bloeden ging, en het werd meteen ook al een grote blauwe plek. Ze was er gelijk zelf van verschoten, zei Wolf. Ach, hij gaat er niet dood van, integendeel.

En wij, wij kwamen zoals altijd thuis met een auto vol brol. Nieuwe glazen, wat extra borden en tassen, een nieuwe lange spiegel (want mijn vorige heeft Wolf ingepikt), vloermatjes, GSMstaandertje, nepplantjes voor Merels kamer, een bureau-organizer, je kent het wel, Ikeabrol.

Maar wel fijne brol, en een fijne middag.

Laatste schooldag

Nee, het was hem niet, die laatste schooldag, en dat lag niet aan de school, maar wel aan Moderna. Ja maat, van de eerste prik had ik enkel een zere arm, maar deze keer was het net iets meer: gigantische koppijn, mottig gevoel en gisterenavond gewoon echt kou. Ik kon er niet van slapen, ik heb zelfs gewoon mijn elektrisch dekentje weer even geïnstalleerd.

Ik ben dan maar in bed gebleven tot negen uur en heb me dan naar school gesleept om mondelinge examens in te kijken en de leerlingen uit te zwaaien.

Tegen half twee lag ik al onder een dekentje in de zetel, en nadat ik om twee uur Merel nog naar een verjaardagsfeestje had gebracht, heb ik geslapen tot zes uur of zo. Merci, Moderna!

Maar bon, een stevige Dafalgan later stond ik op Doornzele Dries om er samen met een vijftigtal collega’s te tafelen. Ik was nog steeds niet in mijn haak en heb het rustig gehouden. Het is gelukkig niet ver van thuis, zodat ik nog op een deftig uur in bed lag.

En nu anderhalve maand efkes geen school. Oef. Ik heb het nodig.

https://vimeo.com/manage/videos/570995425

Vaccinatie deel 2

Eind mei kreeg ik mijn eerste vaccin, vandaag nummer 2.

Opnieuw kreeg ik zo’n ongelofelijk gevoel van tevredenheid, van welkom, van dankbaarheid, van “speekmedaalde” voor mezelf. Wat een sfeer…

Maar ik ben nu eenmaal geen begenadigd schrijver, toch niet wanneer je me vergelijkt met Tom Heremans. Ik las zijn column in De Standaard van 12 juni, en ik dacht: “Ja! Dat is het! Dat is het helemaal!”

Ik heb de column even opgezocht en hier, eigenlijk tegen de regels van het copyright in, herpost. Maar hij komt dus van Tom Heremans, en hij beschrijft perfect waarom ik me zo Gentenaar voel.

GRAAG GEDAAN, VADERLAND

Al die oude mensen, was het eerste wat in me opkwam toen ik van het parkeerterrein naar Hal 2 van Flanders Expo liep. Dat was confronterend, toch toen het me begon te dagen dat de stroom volk die samen met mij naar de hal toe bewoog, en de stroom die aan de andere kant van de nadarhekken terug naar het parkeerterrein trok, grotendeels bestond uit mensen van mijn geboortejaar, aangezien de vaccinatie tegen covid-19 per leeftijdsgroep gebeurt. Donkere wolken pakten zich alweer samen boven mijn hoofd en onder de stralende hemel, maar beide verdwenen als sneeuw voor de zon (Jezus Christus, die meteo­metaforen!) toen ik het vaccinatie­centrum binnenliep. Wat een geweldige sfeer hing daar. Niet uitgelaten of zo, geen feeststemming, dat zou misplaatst zijn. Eerder een serene sfeer van verbroedering, van respect, en ja, van hoop. Ik werd er van de weeromstuit goedgezind van.

Weet u wat ik denk dat het was? Ik voelde me welkom, en dat was lang geleden, of zo leek het toch. Ik wou de eerste vrijwilliger die me vriendelijk aansprak meteen knuffelen, maar dat mocht niet want ik was nog niet gevaccineerd. Het mocht ook daarna niet, want het was nog maar mijn eerste prik, en bovendien kende ik die vriendelijke mens helemaal niet, maar toch.

Mijn afspraak was om 11.51 uur, maar ik stond al om half twaalf bij de steward die bij wijze van begroeting een bus alcoholgel in de richting van mijn handen hield. ‘Welkom’, zei hij – misschien was het gewoon daardoor dat ik me zo welkom voelde, soms heeft een mens niet veel nodig. ‘Ik ben twintig minuten te vroeg’, mompelde ik doorheen mijn mond­masker, en ik stond al klaar om me te ergeren omdat ik een kwartier buiten zou moeten staan wachten, onder de verzengende middagzon bij 26 graden Celsius. ‘Helemaal niet erg, meneer’, zei de steward. ‘Beter te vroeg dan te laat. Loop maar gewoon door tot bij de volgende steward, die zal uw identiteitskaart inscannen en u verder de weg wijzen.’

Die volgende steward was al even vriendelijk, en die daarna ook. Goed, er waren misschien wat veel stewards, maar ze gaven me allemaal hetzelfde gevoel: ze waren blij dat ik gekomen was, ze leken zelfs dankbaar dat ik me wou laten vaccineren, ik gaf duidelijk blijk van altruïsme en goede burgerzin. En dan de verpleger die de prik zou zetten. Die vroeg me wie mijn huisarts was. Daar kon ik even niet opkomen, want ik ben vorig jaar verhuisd, ik heb een nieuwe huisarts maar ik ben nog maar één keer op consultatie gegaan. ‘Helemaal niet erg’, zei de verpleger vriendelijk. ‘Linkerarm of rechterarm?’ Zelfs dat mocht ik kiezen. Niets gevoeld van de prik. En achteraf kreeg ik een foldertje mee waarin ik nog eens uitgebreid werd bedankt voor mijn bijdrage aan de volksgezondheid. Heerlijk Alle-Menschen-werden-Brüder-gevoel kreeg ik ervan: hoe we er met zijn allen toch maar mooi in slagen om samen zoiets ongelooflijks te organiseren. Ik liep op een wolk (gaan we weer) terug naar mijn auto. Mijn week kon niet meer stuk.

Ik vond het bijna jammer dat ik de dagen nadien geen bijwerkingen kreeg van het vaccin. Ik had best wel wat willen afzien voor het vaderland, maar ik voelde me kiplekker. Daar werd ik een beetje kregelig van. Of zou dat net een bijwerking zijn?

Yes!

Daarstraks liep er een smsje binnen: de uitnodiging voor de vaccinatie! Hier in Gent krijg je geen vast uur, maar moet je inloggen en kan je zelf kiezen wanneer je gaat.

Ik kwam thuis van het werk, logde in en legde vast voor maandag 14.54 uur. Bart had quasi gelijktijdig zijn uitnodiging gehad, maar in plaats van romantisch samen onze prik te gaan halen, komt hij ’s avonds van kantoor en gaat hij dan langs gaan.

En blijkbaar is het voor ons Moderna, wat ervoor zorgt dat we binnen een maand prik twee moeten halen, 29 juni, een week voor we naar Frankfurt gaan.

Dik in orde, zou ik zo zeggen. Laat die zomer maar komen!