Het werd een rustige voormiddag voor iedereen, met lang slapen en zo. Deze keer was het overal warm, en heeft iedereen ook goed geslapen. Overdag wordt het hier inderdaad wel meer dan 20°, maar de kou zit binnen en is niet te verdrijven. ’s Avonds zitten we hier met een pull aan en een vuurtje: buiten koelt het af tot een graad of 12, maar binnen is het voorlopig niet echt warm te krijgen.
Bart en ik gingen nog even tot aan de supermarkt, we aten, en ik sprong in de auto om te gaan geocachen. Er liggen er in totaal 20 op het eiland en ik zou ze graag alle twintig proberen. Gisteren hebben we er al twee gezocht: eentje gevonden, de andere was verdwenen. Tsja, dat heb je met vakantiecaches: die kunnen niet onderhouden worden. En ik heb niet de indruk dat er veel Djerbese cachers zijn. Soit, vandaag dus op mijn eentje de auto in om wat rond te rijden. Ik reed naar de kust en daarna naar Taguermess, om dan naar het strand daar achter te rijden. Blijkbaar is dit niet echt toeristisch maar wel voor locals, want geen grote hotels, met moeite een restaurantje dat momenteel gesloten is, maar wel een prachtige, pràchtige zee. En wat ik eerst dat dat gedumpt zagemeel of zo was, blijkt verdroogd zeewier te zijn.
Ik denk dat ik morgen de kinderen naar hier meeneem: het water was echt niet koud. Ik kan niet zeggen dat het warm was, maar eigenlijk best nog wel te doen, en zeker warmer dan het zwembad. En ook verbazingwekkend weinig afval. Want dat is hier een mega probleem: overal waar je kijkt, ligt afval. Plastiek zakjes, flessen, bekertjes, rommel… Het is echt vies en vuil, en niemand kijkt ervan op. Ik vermoed dat enkel de stranden van de grote hotels opgeruimd zijn, maar voor de rest? Ugh…
Ik keerde een eindje terug en reed langs het meest oostelijke punt van het eiland verder naar beneden, voorbij een lagune en een watertoren. Volgens de beschrijving zat de cache op zo’n 6 meter hoog, het wankele laddertje op, maar daar was niks te vinden. De cache lag uiteindelijk netjes onder een steen naast het laddertje.
Nog wat verderop loste ik een kleine multi op die me naar een klein haventje bracht. De cache zelf heb ik niet gevonden, daarvoor lag er veel te veel afval om tussen te zoeken, maar ik ben wel het zandweggetje wat verder ingeslagen. Ik was trouwens diep onder de indruk van een paar jongens van een jaar of 16, die in jeans en zonder zadel of stijgbeugels een paardenrace hielden op het strand. De vreugde én het rijplezier straalden ervan af.
En toen reed ik naar huis, want ik had beloofd om tegen half zes thuis te zijn, zodat we samen ergens iets konden gaan eten.
De dame van de riad had ons aangeraden om naar Houmt Souk te rijden, naar de marina. We zagen een hoop mensen lopen, maar blijkbaar zijn we niet ver genoeg gereden: het plezierhaventje lag nog net iets verder. We wandelden wat rond en Bart zocht even op Tripadvisor en vond er een heel traditioneel restaurant in de binnenstad. Wij daarnaar toe. Stemmig, inderdaad, maar vrijwel enkel couscous en lamsvlees op de kaart, en laat Arwen dat nu net niet eten. En ja, het was eigenlijk ook wel redelijk pikant, al vond die mens zelf absoluut van niet.
Maar bon, ook dat moeten we toch eens gedaan hebben hier in Tunesië, toch?