Geocaching in de woeste wind (en regen)

Het waaide zo hard vandaag dat ik niet thuis wilde blijven, en ons ma indachtig ging ik dan ook langs een vaart lopen, meer bepaald de Schipdonk tussen Stoktevijver en Oostwinkel. Daar ligt namelijk een hele reeks caches die ik nog niet had, en in het terugkeren kon ik dan Wolf oppikken in Lovendegem, dat is dan niet zo ver meer.

Ja maat.

Ik ben daar aan de vaart bijna weggewaaid. De wind zelf vond ik zeer amusant, maar geloof me: harde wind in populieren, dat maakt echt lawaai! Ik heb mijn decibelmeter uitgehaald en die haalde vlotjes 85 dB, en dat is veel, heel veel. Na een tijdje begon me dat zelfs te storen en was ik blij dat ik van de vaart weg ging. De tocht leidde me over Oostwinkelbrug, langs een heuse troostplek en bizarre beelden, en zo een natuurgebied in, heuse bossen dus. Het pad was zelfs bijna niet meer te zien, door bos, weiland, stukjes heide, het leek bij momenten wel alsof ik ergens in de Ardennen liep, zo ongelofelijk mooi…

En toen, toen liep ik de bossen uit, de blakke veld in, en doemden er achter mij bijzonder omineuze onweerswolken op. Me reppen had geen zin, want die kwamen veel sneller dichterbij dan ik kon stappen op die boerenslag. En ja hoor, het is beginnen gieten toen ik daar nog steeds blakkeveld liep, dus geen enkele plaats had om te schuilen. Ik was een beetje nat, zou je kunnen zeggen.

Maar ik was wel helemaal uitgewaaid – letterlijk – en helemaal ontspannen en ik had er een pracht van een wandeling op zitten. Mooi mooi mooi.

Een nieuwe Kafka, van Telenet deze keer

Echt serieus, het niveau van incompetentie van sommige mensen…

Vrijdag was dus onze internetkabel uit het bakje aan de muur gesnokt. Kan gebeuren, zeker als het stormt. Ik had gebeld, uitgelegd dat het de kabel was, en ze hadden me gezegd dat het uiteraard pokkedruk was, maar dat ze wellicht nog dezelfde dag konden langskomen, en anders zeker zaterdagmorgen. Bart had intussen via Twitter de bevestiging gekregen dat we nog voor de vrijdagavond op de planning stonden.

Niemand gezien.

Zaterdag: geen herstelling, geen antwoord, ik geraakte zelfs niet echt meer binnen op de helpdesk. Ook op twitter bleef het akelig stil.

Zondag: radiostilte. En telefoonstilte. En internetstilte.

Maandag raakte ik eindelijk opnieuw binnen bij de helpdesk van Telenet:

“Ja mevrouw, er moet een binnentechnieker langskomen want het ligt aan uw modem binnen.”
“Huh? Maar er is nog niemand langs geweest om de kabel te repareren?”
“Het ligt ook helemaal ook niet aan uw kabel, mevrouw. Er was een verdeelcabine in de buurt geraakt waardoor er 480 gezinnen zonder internet zaten, maar dat is gerepareerd. Als u nu nog een probleem hebt, ligt het aan uw modem en moet er een binnentechnieker komen.”

Ik naar buiten, gaan kijken naar mijn kabel.

“Euh mevrouw, dat kan niet want ik heb hier de kapotte kabel in handen!”
“Nee mevrouw, dat kan niet, dat is gerepareerd, u bent de enige in de straat zonder internet, het ligt echt aan uw modem. Is er morgen iemand thuis?”
“Ik heb de kapotte coaxkabel IN MIJN HANDEN!”
“En toch is het uw modem!”
“MEVROUW! HET KAN ME NIET SCHELEN, KIJK MIJN DOSSIER NA! Ik heb vrijdag gemeld dat mijn kabel los is en dat is nog steeds het geval. U moet dus een buitentechnieker sturen en geen binnentechnieker!”

Even stilte aan de andere kant.

“Goed, mevrouw, ik stuur een buitentechnieker langs, omdat u zo halsstarrig aandringt. Maar als het toch, zoals ik voorspel, uw modem is, dan kan het zijn dat u nog een week moet wachten op een binnentechnieker.”

Zucht. Diepe zucht.

Intussen had ik op zondag ook een bericht naar mijn leerlingen gestuurd dat ik zonder internet zat, dat ik enkel op 4G kon en dat alles dus zeer beperkt was.
In de les sprak een leerlinge me aan: dat ik het nummer van het schadedossier moest doorsturen, want dat haar vader eigenlijk degene was die op het hoogste niveau alle interventies aanstuurde. Oh…

Resultaat: dinsdag om half tien stond hier een technieker die even keek, zijn ladder uithaalde, het doosje openvees, de kabel opnieuw vastmaakte, doosje dichtvees en de ladder terug in zijn auto stak.
Dat in- en uitladen van zijn ladder duurde langer dan de eigenlijke herstelling. Onmiddellijk schoot de modem opnieuw in gang – nee, die was niet kapot, vreemd hè – en nog wat later was er effectief weer internet, zoals ik kon bevestigen aan de man.
Waarop die fijntjes antwoordde: “Prima, want ik moet dit straks nog even melden aan de groten baas…”

Blijkbaar hadden ze onze schademelding zaterdag afgesloten want de “bak” die hier 480 man zonder internet had gezet, was zaterdagochtend gerepareerd. Dat ik een afgerukte kabel had gemeld, was van geen tel. En dus moest het de modem zijn, ha ja. Dat zal wellicht zo in haar telefoonscript gestaan hebben, dat kan niet anders.

Echt, apenland, dit België, waar ge zonder connecties blijkbaar nog altijd nergens geraakt. Maar bon, we hebben internet, eindelijk. Dan kan ik eindelijk ook weer deftig voor school en de schoolwebsite werken.

Een beetje storm…

Ze hadden ons gewaarschuwd: dit ging de ergste storm worden in 30 jaar. Jaja, dachten we zowat allemaal, het zal wel weer een storm in een glas water worden. Maar toen bleek de berichtgeving altijd maar ernstiger en waarschuwender, en zei ik tegen de jongens dat ze misschien beter niet met de fiets gingen, maar met mij konden meerijden. Heh, en toen zei Kobe dat Sandra hem en Ayo en Kaat ging voeren en dat Els hen dan wel weer ging komen ophalen. Juist, want ik werk daar niet en moet niet sowieso rijden, of wa?

Enfin, met Wolf, Kobe, Ayo en Kaat reed ik naar school en zag vooral stilte voor de storm: een mooi, liefelijk weertje. Maar toen begon het effectief te waaien, en nog geen klein beetje. En kwam de melding van scholengroep en later zelfs het ministerie dat de school in de namiddag dicht ging: stormverlet.

Ik bleef wachten tot 12.02 uur – ik heb op vrijdag eigenlijk een pauze van 11.00 uur tot 13.30 uur en ga meestal naar huis – en bracht Kobe, Kaat en Ayo naar huis, pikte Wolfs kleren op die Kobe netjes verzamelde en reed tegen één uur terug richting school. Tegen dan had ook Wolf gedaan met de les. Hij was eigenlijk van plan geweest om na school eerst nog naar de rugby te gaan – afgelast, uiteraard – en dan naar Arwen, maar nu wilde hij meteen meerijden zodat hij Jarno kon helpen de schapen, geiten, kippen, konijnen, katten en hond in veiligheid te brengen.

Soit, ik zat in de namiddag met grote ogen vanuit de living naar buiten te kijken of onze boom nog niet wegwaaide, toen ik plots een krak hoorde. Bij nazicht – heerlijk om buiten te lopen, je bleef bijna niet recht staan, maar het was wel wat gevaarlijk wegens rondvliegend vanalles – bleek dat onze regenpijp vooraan was afgebroken. Daar heeft zich een kamperfoelie rond geslingerd en die had net iets te veel wind gevangen, zo bleek. Ik liep naar boven om de lianen door te knippen die zich aan de pijp van de buren vast hadden geklampt, zodat ook die pijp niet zou afkraken. Helaas, ik bleek niet snel genoeg, want plots viel heel het boeltje naar beneden en snokte – driewerf helaas – daarmee ook de internetkabel los. Juist ja. Zucht.

We belden, kregen wegens business klant vrijwel meteen iemand aan de lijn die alles netjes noteerde en zei dat we bij de prioritaire gevallen behoorden, en dat het hopelijk nog dezelfde avond zou opgelost zijn. Hetzelfde zei de helpdesk van Telenet op Twitter: dat we nog voor vandaag op de planning staan.

Ik ben benieuwd…