Reislustig

Eigenlijk zijn we dit jaar eigenlijk allemaal wel redelijk reislustig geweest. Bart en ik gingen naar Poperinge, dan met zijn allen naar Sorrento, en dan ging ik met Merel naar Parijs: drie keer overnachtingen ergens anders dus.

Kobe ging op kamp, mee naar Sorrento en dan met Bart naar de GameCon in Keulen. Bart ging voor Poperinge, Sorrento en Keulen, en Merel zat in Sorrento en Parijs.

En Wolf? Die heeft natuurlijk de vakantie van zijn leven: de drie zorgeloze maanden tussen 6de middelbaar en universiteit. In juli heeft hij eigenlijk vooral gewerkt in de wasbar, kwestie van geld te verzamelen voor de rest van de vakantie. Begin augustus ging hij dus met ons naar Sorrento en daar heeft hij echt van genoten, zei hij: bonding met zijn broer en zus. Vijf dagen later vertrok hij voor zes dagen naar Barcelona met Arwen, iets dat ze volledig zelf hadden geregeld én betaald. En tien dagen later – tien drukke, goed gevulde dagen – vertrok hij met 7 vrienden naar Albufeira in Portugal. Een feestvakantie dus, want blijkbaar, zo liet hij weten, is de hele straat vol villa’s met jongeren, meestal zelfs Belgen. Meer nog: in een villa wat verderop zat nog een groep van jongens uit onze school, zodat ze eigenlijk met 15 waren. Samen zijn ze vaak uitgegaan, hebben ze gepaintballed, gekayakt en nog wel wat dingen.

Ik wil de details écht niet weten – what happens in Portugal, stays in Portugal – maar ik hoop dat hij zich geamuseerd heeft. Het lijkt in elk geval wel zo, van de schaarse berichtjes die we hier thuis kregen.

Straks komt hij thuis: Bart gaat hem ophalen en ik zie hem wel wanneer ik van het werk thuis kom, maar ik heb hem in elk geval gemist. Wat gaat dat geven als hij op kot zit, hmm?

Stommiteiten van Rombaut: aflevering 5

* Stommiteiten van Rombaut #21

Ga een weekendje met uw lief naar Poperinge. Neem de fietsen mee. Zeg tegen uw dochter die naar zee gaat met een vriendinnetje, dat ze de zonnecrème van haar vriendin maar moet gebruiken want dat gij die goeie zelf van doen hebt. Steek de zonnecrème in de fietstas.

Vertrek zaterdag in de voormiddag met de fiets van Poperinge naar Watou. Stel vast dat het een ideaal fietsweertje is, met zon en wolkjes, een briesje en zo’n 25 graden. Denk er niet aan u in te smeren.

Geniet van Watou, van de kunstwerken, van de gedichten. Geniet ook van het heerlijke weertje, al is het een beetje warm.

Fiets naar kasteel de Lovie, zo’n 5 km verderop, waar ook een paar kunstwerken staan. Geniet van het briesje. Denk dat het misschien verstandig zou zijn u in te smeren. Wees daar te lui voor. Vraag aan uw echtgenoot of ge al rood ziet. Krijg een negatief antwoord. Smeer u niet in.

Fiets terug naar Poperinge. Stel vast, gelijk dat ge het stadje binnenrijdt, dat uw schouders gelijk toch zo’n beetje branden. Begin u te realiseren dat het misschien niet zo slim was om u niet in te smeren.

Kijk terug in het hotel in de spiegel. Realiseer u dat ge ferm onder uw voeten gaat krijgen van uw dochter. Besef dat ze groot gelijk heeft.

Zucht eens diep. Neem een lauwe douche.

* Stommiteiten van Rombaut #22

Heb een paar dingen nodig uit de Decathlon voor de dochter. Stel vast dat het een prachtige zomerdag is en dat ge evengoed met de fiets kunt gaan, da’s maar twintig minuten fietsen. Herinner u, vlak voordat ge de fiets op springt, dat ge nog een was moet buitenhangen. Leg uw handtasje en uw gewone bril uit uw handen, hang uw was op.
Fiets vrolijk naar de Decathlon. Vind deftige sportschoenen, een regenbroek, een minirugzakje en een fietsmandje. Wees oprecht opgetogen.
Kom aan de kassa. Stel vast dat uw handtas nog thuis buiten in de tuin ligt. Stel vast dat uw portefeuille in die tas zit. Stel vast dat uw bankkaart wel degelijk in die portefeuille zit. Stel vooral ook vast dat Decathlon theoretisch de mogelijkheid heeft tot Payconiq, maar dat dat van geen kanten werkt. Probeer een keer of tien. Vloek binnensmonds.
Spreek een aangenaam uitziend gezin aan met de vraag of gij hen het bedrag moogt payconiqen en dat zij dan voor u betalen. Voel uw dochter naast u cringen. Wees zeer dankbaar dat het gezin dat met plezier voor u doet.
Wandel uit de Decathlon met uw aankopen. Steek die netjes in uw fietstassen. Negeer de rode kop van uw prepuberdochter.

Zucht eens diep.

* Stommiteiten van Rombaut #23

Ga naar een megaconcert. Spreek af met een maat dat ge ergens gaat parkeren en dan de fiets gaat nemen. Pik de maat op met fiets. Rij vrolijk naar Oostende. Haal de fietsen van de drager, steekt uw gerief in de fietstassen, fiets vrolijk naar de fietsenparking. Heb er zin in.
Pakt uw gerief uit uw fietstassen, merk dat ge uw gewone bril precies niet mee hebt. Zoek nog eens grondig. Stel vast dat uw gewone bril wellicht nog in de auto ligt. Vloek grondig.
Woon het concert bij met uw zonnebril op, ook als het al donker is. Ga het terrein af met uw zonnebril op. Fiets de vier kilometer naar uw auto met uw zonnebril op. Kom aan de auto, doorzoek uw auto. Vind uw bril niet. Kijk rond op de parkeerplaats en onder de zetels. Vind uw bril niet. Vloek nog grondiger.
Rij naar Gent met uw zonnebril op. Wees blij dat hij niet echt verduisterend is, maar vooral schittering wegneemt.
Kom thuis. Vind uw bril niet op de tafel. Doorzoek uw huis. Vind uw bril niet. Doorzoek nog eens uw auto. Vind uw bril niet.
Ga uw tanden poetsen zo met uw zonnebril op. Kruip in uw bed. Slaap slecht omdat ge uw bril kwijt zijt en ge een dag later voor 9 dagen naar Italië vertrekt.

Sta op met uw zonnebril op. Ontbijt met uw zonnebril. Doorzoek nóg eens uw auto. Vind uw bril niet. Haal uw sjaal en vestje uit uw fietstassen.

Vind uw bril onder de bodemversteviging van uw fietstas. Vloek bijzonder grondig. Doe een facepalm. Realiseer u dat ge dus toch concert + fietsrit + autorit met uw gewone bril hadt kunnen doen.

Zucht eens diep.

* Stommiteiten van Rombaut #24

Wees op vakantie in Sorrento. Geniet van het landschap, het weer, het eten, het gezelschap, het prachtige uitzicht over de Baai van Napels en de Vesuvius.

Ontdek dat er vlakbij een geocache is, maar dat daar een stevige klim naartoe is. Stel vast dat gij op 110 m hoogte zit, dat de kapel waar de cache zit, op 160 m hoogte is met trappen daarnaartoe, en dat de rest van de 3 km wandeling nog stijgt tot 330 m. Maak uw kinderen enthousiast voor die wandeling, vooral de oudste. Denk dat ge dat wel gaat aankunnen.

Ga eten op 50 m, klim met uw volle maag terug naar de 110 m en begin dan meteen, bij 32°, aan de tocht naar de kapel. Stel vast dat uw kinderen jonge springers zijn en dat uw man dat precies ook nog wel een beetje is, maar dat ge uzelf schromelijk overschat hebt.

Maak een rekensommetje: 100+ trappen + 50 jaar oud + conditie -100 wegens kapotte rug en zo + 30 kg overgewicht + 32° + volle maag + misschien ook wel het neveneffect van die zware pijnstiller die ge genomen hebt om te kunnen stappen op uw kapotte voet = absoluut geen goed idee. Voel u halverwege de prachtige trappen duizelig worden. Ga even zitten. Ga even liggen. Geef toe dat ge beter opgeeft. Geef vooral ook toe dat ge het daar knap lastig mee hebt.

Laat de rest van het gezin de klim afwerken. Laat hen beloven om foto’s te nemen en die cache te zoeken.

Ga in uw eentje traagjes terug naar beneden. Ga in de friste op uw bed in uw hotelkamer liggen.

Beloof uzelf om op zijn minst iets aan dat gewicht te doen.

Zucht eens diep…

* Stommiteiten van Rombaut #25

Wees op vakantie in Sorrento. Geniet van het landschap, het weer, het eten, het gezelschap, het prachtige uitzicht over de Baai van Napels en de Vesuvius. Huur een auto. Krijg een Fiat 500 X die eigenlijk meer dan oké is.

Rij de eerste dag van de huur al meteen naar Napels. Stel vast dat alle taxichauffeurs zeggen dat als ge kunt rijden in Napels, ge echt wel een goede chauffeur zijt en dat dat niet overdreven is. Wees trots dat ge een goede chauffeur zijt, compleet met scheldpartijen en Italiaanse handjes naar idioten van andere chauffeurs die door het rood rijden, u de weg afsnijden en alle stommelingen op van die idiote brommertjes.

Vind een parkeergarage – allez, toch iets met die naam – in de buurt van het Museo Nazionale Archeologico. Rij in in de toch wel zeer smalle poort. Mispak u gigantisch aan de draaicirkel van die Fiat. Stop wanneer uw linkerflank nog vijf centimeter van de muur verwijderd is. Stel vast dat ge eigenlijk al op een serieuze helling staat. Panikeer lichtjes.

Probeer achteruit te rijden met die auto die ge absoluut niet gewoon zijt. Bol bij die poging nog een tien centimeter vooruit. Klop uw freins toe wanneer ge nog 1 centimeter van de muur verwijderd zijt. Stel vast dat ge nu nog dieper op de helling staat. Panikeer volop. Zie voor u al de gigantische beschadiging van de linkerdeur en de kosten die daaraan verbonden zijn. Panikeer nog meer.

Zie hoe de eigenaar/gerant/whatever van de garage naar u toekomt en teken doet dat ge achteruit moet rijden. Doe een of ander handgebaar naar die mens van “Duh!” en zeg dat dat niet gaat. Draag het raam open en zeg in het Nederlands : “Doet gij het maar!” Stel vast dat die mens u begrijpt en teken doet dat ge de motor moet afleggen. Leg, zwetend en stijf van de adrenaline, uw motor stil en stap uit.

Zie hoe die mens instapt, start en probleemloos achteruit rijdt, zijn draai wat groter neemt en de garage inrijdt. Vloek op uzelf, vind uzelf een domme gans.

Wees ongelofelijk opgelucht dat uw huurauto niet beschadigd is. Stel vast dat uw smartwatch de voorbije minuten een ongelofelijk goeie workout vond.

Zucht eens diep. Trek de stad in.

 

Bedenkingen bij de vakantie in Sorrento

* Het is onvoorstelbaar hoeveel afval zo’n groot hotel moet produceren… Twee keer per dag worden onze vuilbakjes geleegd met een vers plastiekzakje, twee keer per dag krijgen we verse handdoeken – hoewel we ze netjes ophangen en dus volgens de kaartjes geen verse zouden moeten krijgen – die telkens weer in plastiek zijn verpakt, en dan is er al het verpakkingsmateriaal voor individuele porties en zeepjes en zo… Ik voelde me daar eigenlijk niet zo goed bij.

* Italianen zijn maf op de weg, maar dat is niks nieuws. Ze steken voorbij op de meest onmogelijke plaatsen, parkeren op de meest onmogelijke plaatsen en verkeersborden en rode lichten zijn louter indicatief. Maar wat me wel opviel, is dat ze zich op bijvoorbeeld de autostrade wel telkens aan de snelheid hielden, een uitzondering niet te na gesproken. Veel meer dan hier in België. En nee, er stonden geen flitsers en er was geen trajectcontrole. Op plaatsen waar je 100 mag, reden velen zelfs maar 90.

* De wegen zijn er in slechtere staat dan bij ons, behalve dan de tunnels, en de bochten zijn niet te tellen. Ik vond de geschatte reistijd van 50 minuten voor de 23 kilometer naar Pompeii behoorlijk maf, maar die blijkt te kloppen. Tsja…

* De Vesuvius is echt wel gigantisch dominant over de Baai van Napels. Ja, er liggen andere heuvels en bergen, maar niet op die manier. Je kan niet anders dan onder de indruk zijn.

* Sorrento en Positano en Amalfi en zo zijn echte toeristenvallen. Nu, wij hebben geen recht van spreken, we waren er ook toerist, maar het was veel erger dan in pakweg Rhodos of Parijs of eigenlijk om het even waar ik het al gezien heb. Ugh.

* Het kan de periode van het jaar geweest zijn, maar het was er eigenlijk, naast warm, vooral ook vochtig. Mijn haar begon telkens spontaan te krullen. En ja, het had al sinds april niet meer geregend, maar net toen wij er waren, heeft het drie dagen toch wel behoorlijk gestormd. Gelukkig enkel in de avond, maar toch…

* Italië is arm. En vuil. We zijn een paar keer door dorpjes gereden waarbij ik soms mijn ogen uitkeek. En wanneer je in Napels afwijkt van de geijkte toeristenpaden, zie je ook wel wat. Op een bepaald moment passeerden we een huis dat precies op instorten stond, wij dachten dat het verlaten was, door het open raam zagen we echt stof en vuiligheid, en toen bleek er een vrouw te zitten… Het ligt er ook echt overal vuil: vuilbakken zijn voor toeristen, in elke berm liggen er flesjes en plastiekzakken en, tsja, afval.

* Mozzarella en tomaten mogen dan super lekker zijn, na negen dagen vrijwel niks anders gegeten te hebben, heb je er genoeg van. Blijkbaar is dit wat toeristen willen, want je ziet de Caprese echt overal in alle vormen, en soms niet meer dan dat.

* We hebben er zo goed als geen dieren gezien. Ja, veel katten, de occasionele hond, en dat was het zo een beetje. Muggen ook, en hagedissen, maar meer dan dat? Nope. Geen koe, geen geit, geen paard, zelfs geen ezel. Ik vond dat vreemd…

* Naar Pompeii moet je gaan op een dag dat ze spreken van regen: het was er eigenlijk absoluut niet druk. Fijn fijn fijn!

* Een king size bed, ik zou dat wel gewoon kunnen worden, ja.

* Sorrento is de hoofdstad van de limoncello, en ik denk niet dat er iets bestaat dat ze daar niet in citroenvorm hebben of bedrukt met citroenen. Sommige winkeltjes waren énkel aan de citroen gewijd.

* Italiaans ijs is écht wel lekker, maar soms een beetje te overweldigend van smaak. De aardbei bv. was echt in your face, voor mij mag het wat romiger. De gekste smaken ook, trouwens.

Sorrento: naar huis

Goh, heel veel valt er over vandaag niet te zeggen, behalve dat ik graag acht uur had doorgespoeld. Nee, het effectieve reizen zal nooit aan mij besteed zijn, vrees ik.

Om half acht op, om kwart over acht aan het ontbijt, om negen uur opgepikt door de zeer propere, zeer efficiënte en ook wel zeer dure taxi, om kwart over tien op de luchthaven – we hadden, na die file van gisteren, echt geen risico genomen – om half elf met Wolf vaststellen dat een cache in de buurt van de luchthaven verdwenen was, om kwart voor elf beginnen aanschuiven voor de checkin, om kwart na elf daar eindelijk door zijn, om half twaalf de douane, om kwart voor twaalf toch eens kijken voor een kleinigheid voor de kinderen om te eten, om tien over twaalf aan de gate, om half een op het vliegtuig, en dan…

vertraging. We moesten vertrekken om 12.40 uur, het werd tien over een. En dan twee uur en twintig minuten vliegen, waarbij ik niet echt misselijk ben geworden, maar waarbij mijn rug wel is beginnen pijn doen, voor het eerst deze vakantie. Het waren precies andere en slechtere stoelen dan in het doorgaan, wat Wolf ook bevestigde.

Rond half vier geland, rond vier uur onze bagage, tien over vier de taxi in, vijf uur thuis.

Oef.

En dan de kat geknuffeld en even plat gelegen en een eerste was ingestoken, terwijl Bart boodschappen deed en de kinderen alles uitleegden. Die bergen was, dat blijft toch wel wat.

Maar we zijn veilig, zonder kleerscheuren, zonder enig probleem thuis geraakt, met onze bagage en met stapels herinneringen.

Heel het gezin heeft het beaamd: het was een mooie, mooie vakantie.

Sorrento: dag zeven

Het was met een bang hartje dat ik de gordijnen openschoof deze morgen: ging de Vesuvius niet in de wolken zitten? Want zo ja, dan kan je hem uiteraard niet beklimmen. Maar nee hoor, ondanks het gigantische gegiet gisterenavond glom de Vesuvius als vanouds in het zonlicht. Oef.

Het was een klein uur rijden – normaal gezien – en we hadden tickets om 10.10 uur met een speling van 90 minuten, en we zaten twintig over negen in de auto, dus dat moest wel lukken. Het plan was om tegen een uur of twaalf terug beneden te zijn, tegen een uur of een iets te eten in Sorrento, en dan nog naar de Bagni della Regina Iovanna te gaan, een lagune op de punt van Sorrento met een Romeinse ruïne. Juist ja.

Er was dus een ongeluk gebeurd op de enige tweevaksbaan richting Napels, zodat we een klein beetje file hadden. Een klein beetje maar. En toen kwam Wolf nog met het nieuws dat het geen 90 maar 60 minuten speling waren tegenwoordig, en kwamen er ook dreigende onweerswolken iet of wat opzetten. Bij mij kwam er dus een stresske opzetten, jawel.

Maar gelukkig zijn Italianen ‘piano piano’: het was kwart over elf tegen dat we op de parking waren, en toen heb ik gewoon tickets voor ons allemaal gekocht – allez ja, Bart had de cash bij – voor een taxibusje de eerste twee kilometer bergop, tot aan de tweede parking die enkel voor de bussen is. Content dat ik was dat we dat niet te voet hoefden te doen! 3 euro de man heen en terug, daarvoor kunt ge zelf niet terten, toch?

Het was half twaalf toen we aan het ‘checkpoint’ kwamen, maar ze deden niet moeilijk. En dan zijt ge pas op het ‘vertrekpunt’ en is het nog een half uurtje naar boven langs een breed pad met lapilli. Man, ik heb gezucht als een oud versleten paard, maar ik ben intussen dan ook oud en versleten. Op een bepaald moment heb ik tegen de rest gezegd dat zij mochten verder gaan: ik heb de top toch al gezien en dan konden zij langer van het uitzicht genieten. Enfin, ietwat later was ik toch ook boven, en content dat ik was! Ja, het is toch wel een stevige klim, ja. Ik ben toch een klein beetje trots op mezelf (en dankbaar voor de zware pijnstillers).

Maar het uitzicht over de baai van Napels is dan ook adembenemend, zelfs als het niet helemaal helder weer is. De kinderen vonden de krater de max, zeker met de fumarolen, en de jongens hebben zowaar een cache voor mij gevonden bovenop de krater, dus dat is de max van een cache!

Naar beneden gaan duurde eigenlijk bijna even lang wegens schuifgevaar, en dan moesten we nog een dik half uur wachten op het taxibusje dat zowat belegerd werd. Bart had daar geen zin in en is te voet naar de parking gelopen. Enfin, het was twee uur tegen dat we in een restaurant halverwege de berg zaten, drie tegen dat we daar buiten waren – het was er een beetje druk – en tegen vier uur voordat we terug in Sorrento waren.

Geen Bagni dus, jammer genoeg, want ten laatste om vijf uur moesten we onze auto terug inleveren. Die had wonder boven wonder geen krasje opgelopen, maar het was wel stevig beginnen regenen terwijl we de auto opleverden. We hebben dan maar een taxi terug naar het hotel genomen en daar ons wat rustig bezig gehouden tot een uur of zeven.

Tegen dan was het al lang gedaan met regenen, maar het zag er toch alweer behoorlijk dreigend uit. Het weerbericht zei nochtans dat het droog ging blijven, en we hadden niet gereserveerd in het hotel, zodat we toch maar de gok namen en naar buiten trokken. Goh ja, als we natgeregend werden, konden we altijd terug gaan en droge kleren aantrekken.

Goeie gok: zo bleek: ik wilde deze keer naar de Marina Grande, de vissershaven van Sorrento die eigenlijk nog dichter bij ons hotel lag, maar wel een stuk lager want – duh – aan het water. Daar waren we stomweg nog niet geweest, en dat is eigenlijk wat jammer, want had ik het geweten, dan waren we ook zeker daar eens gaan eten: het is er prachtig! Eén en al restaurantje voor toeristen, dat ook, maar wel mooi. Door de dikke onweerswolken begon het te schemeren, maar het zicht was de moeite.

Het eten was eigenlijk ook best lekker, en de weg terug, deze keer niet langs de drukke baan maar wel langs steegjes en trapjes voor voetgangers, was eigenlijk ook schilderachtig. Een waardige afsluiter van ons verblijf hier, dus.

Sorrento: dag zes

We konden nu toch niet in Sorrento zijn, vonden we, zonder op zijn minst eens te gaan kijken naar die wereldberoemde Amalfikust, waar zo veel liedjes zijn over geschreven en andere kunstvormen aan zijn gewijd.

Het plan was om zo rond half elf, na een rustig ontbijt, met de auto te vertrekken naar Positano, daar iets te eten, en dan nog wel te zien wat we zouden doen. Misschien die fameuze Bagni della Regina Iovanna?

Wel euh… De dertig kilometer naar Positano duurden anderhalf uur: de baan is echt uitgehakt in de rotsen, volgt de prachtige, prachtige kust, en je kan er dus zelden meer dan 30 rijden. Overal staan spiegels en je wil er vooral geen bus kruisen. Die buschauffeurs, trouwens: respect! Dat is niet gewoon next level driving, dat is zonder meer end game boss fight! Echt gewoon niet normaal wat die mannen kunnen.

We moesten dus wel eerst over de berg heen, en daar maakten we de fout van Waze te volgen in plaats van de wegwijzers: plots bevonden we ons in een dorpje met hellingen waarvan ik nu nog steeds het koud zweet krijg als ik eraan denk! Ik ben full force in eerste naar boven gereden, maar als ik daar een tegenligger had gehad of had moeten stoppen, dan hadden we zwaar in de problemen gezeten. Naar mijn aanvoelen was het daar ongeveer 30% hellingsgraad, ronduit niet normaal. Nog een jaar van mijn leven kwijt, en mijn ’trainingsminuten’ op mijn smartwatch – die volgens mij kijken naar je hartslag – piekten meteen. Serieus maat… Die wegjes hier, dat is buiten categorie.

Maar ook: er is dus vrijwel geen parking, zodat elk mogelijk plaatsje langs de baan volgeparkeerd staat. Eten in Positano was geen optie: we konden er gewoon niet parkeren.

We zijn dan maar verder gereden tot in Amalfi zelf, waar we wonder boven wonder een plaatsje vonden een eindje voor het stadje zelf: wellicht iemand die net was weggereden. Een korte wandeling en vooral een hoop trappen later liepen we in de haven van Amalfi en aten we daar ook iets. Dure boite, maar het uitzicht, de locatie was buitengewoon!

We liepen er nog wat rond, bekeken de kerk aan de buitenkant, aten er een ijsje, en reden toen terug. Ha ja, want verder rijden richting Salerno zou nog veel langer geduurd hebben.

Mijn linkerscheenbeen is trouwens helemaal stijf van het koppelingspedaal: na een jaar elektrisch rijden ben ik dat helemaal niet meer gewoon. Maar wat eigenlijk bijna neerkwam op anderhalf uur rijden, eten en rondlopen en anderhalf uur terug, dat was toch wel de moeite. Die kust, die is inderdaad prachtig, getuige ook de talrijke jachten die je overal ziet liggen. Ik kan me best wel voorstellen dat de George Clooneys van deze aarde naar hier komen op een gehuurd luxejacht…

Tegen een uur of vijf waren we weer thuis: tijd genoeg om eerst wat languit te liggen en de rug te laten rusten, want dat rijden hier is bijzonder inspannend: je moet ogen op je rug, je armen, je oren en zelfs je tenen hebben in dit geschifte Italiaanse verkeer. Maar toen was er wel nog tijd voor een klein uurtje zwemmen met de kinderen: ik was zelfs nog niet in het water geweest hier. Fijn zwembad, overigens.

Tegen zeven uur werden we er uit gejaagd – op een zeer vriendelijke manier overigens: het zwembad ging sluiten, maar ook de onweersdreiging werd weer zeer acuut.

We gingen dan maar nog een spelletje Uno spelen in de lounge, eerst buiten, en toen het begon te gieten, toch maar nog eventjes binnen.

Bart was, toen we aangekomen waren na onze rit, meteen nog naar beneden gelopen langs de trappen, naar de stad zelf, om er van die fantastische broodjes Caprese te halen in de delicatessenwinkel van de eerste dag. En terwijl het buiten aan het gieten was, hielden wij binnen een klein buffetje met de overschot van de pizza van gisteren en die broodjes. Dik in orde.

De kinderen hebben daarna op hun kamer nog een film gekeken, ik heb wat gelezen en ben eigenlijk vroeg in slaap gevallen. Hoe zou dat zo komen, hmm?

Sorrento: dag vijf

Merel liep echt moe, merkten we, en Kobe eigenlijk ook. Enfin, wij allemaal een beetje. Een rustdag was dus ideaal, maar we hebben maar drie dagen meer en we willen – ik toch – nog zoveel doen…

Het was de bedoeling dat de voormiddag gewoon rustig chillen was, maar dat was buiten de Italiaanse websites gerekend… Twee uur, twéé uur ben ik bezig geweest om tickets voor de Vesuvius te proberen bestellen. Er is geen kassa meer op de berg zelf, je moet dat dus op voorhand online boeken, samen met een parkingticket. Alleen… De site van de Vesuvius werkt met een ticketingsysteem dat voor buitenlandse banken geen QRcode toelaat, maar een bakske vraagt. Als in: een kaartlezer. Sorry, maar dàt hebben we nu echt niet meegebracht. Tsja… Ik heb het geprobeerd op de kamer, Wolf via zijn gsm, de balie heeft het op mijn computer geprobeerd, tweemaal, we hebben een soortement van Safepay geïnstalleerd – dat duurde eeuwen – om dan te lezen dat goedkeuring een werkdag of drie duurt, een medewerkster van het lokale reisbureau heeft het geprobeerd via haar computer, ik nog eens op mijn gsm… Niet dus. Noppes, nada, niente. Ik  was om uit mijn vel te springen, ik wilde al gewoonweg naar huis, na dat gedoe gisteren in Napels en nu dit.

Maar toen belde Wolf naar Arwen, en die betaalde ginder vanuit België probleemloos met QR-code. Ik was eigenlijk op hetzelfde moment hetzelfde aan het doen met Delphine, mijn schoonzusje, dus nog een chance dat we ze nu geen twee keer besteld hebben! De parking, dat ging dan weer in onder een minuut, mét QR-code. Zucht…

Maar bon, vrijdag gaan we de Vesuvius op dus. Als dat maar goed gaat…

Rond half een gingen we hier dan aan het zwembad iets eten – duur voor toch iets mindere kwaliteit, maar niet hoeven te verplaatsen telt ook voor veel.

Iets over twee zaten Bart, Wolf en ik dan in de auto voor een vlotte rit richting Pompeii. We parkeerden bij een restauranteigenaar die daar vlotjes 10 euro voor vroeg en gingen binnen: 16 euro voor Bart en mij, 2 euro voor Wolf. Wow, voor de prijs hoef je het dus niet te laten.

En toen voelde ik me als een kind in een snoepwinkel. Ik had Bart moeten beloven dat we het op ongeveer anderhalf uur gingen houden, maar dat is niet helemaal gelukt omdat we echt nog helemaal terug moesten. Kwart voor drie waren we binnen, tien over vijf waren we buiten. Tsja… Maar de omstandigheden waren er ook wel naar: door de onweersdreiging was er niet zo veel volk, en halverwege zijn we ook goed nat geregend. Een malse onweersbui, geen stortbui, en ook niet zo lang: we waren nat, maar niet doorweekt, en het deed eigenlijk ongelofelijk goed en verfrissend. De zon was dan ook wat weg en de temperatuur was meer dan draaglijk.

 

Langer mocht het voor mijn lijf ook niet meer zijn, maar ik heb genoten. Intens genoten. Minder aangenaam was de rit naar huis terug: megafile in de tunnels, we zijn meer dan een half uur kwijtgespeeld. Tsja.

En toen besloten we, ondanks de onweersdreiging – alweer – om toch ergens in ’t stad iets te gaan eten, maar dan wel met de auto. Wat verderop dan ons gewoonlijke toertje had ik een restaurantje gevonden met een zeer goeie score. Toen ik dan ook, in de lichte regen, een parkeerplaats vond daar niet al te ver van – parkeren is hier in Italië echt een hel – leek me dat ideaal. En toen gingen de hemelsluizen pas echt open en begon het gargantuesk te gieten. Maar echt… Toen het ietsje minderde, sprong Wolf uit de auto om te gaan kijken of er nog plaats was. Alleen… bleek hij in het verkeerde te staan, nadat hij nog een paar keer geschuild had.

Bart had geen geduld meer en sprong ook uit de auto, net toen het zowat op zijn hardst aan het regenen was. Hij was dan ook nat tot op zijn onderbroek. Hij liep wel tot aan het juiste restaurant dat volzet bleek te zijn, en we zijn dan maar gaan eten in dat wat Wolf voorstelde, en dat was zeker ook niet slecht. Kobe en Merel zijn gevolgd toen het begon te minderen, ik heb gewacht tot het nog een doodgewone regen was en ik niet zo nat werd. Lopen zit er namelijk niet in voor mij, dus ja.

Maar het eten was wel meer dan oké, al was de setting misschien ietwat vreemd.

Enfin, tegen negen uur waren we thuis, wrong Bart zijn kleren uit en nam een hete douche – na verloop van tijd was hij kou beginnen krijgen – en dat was dat. Elke dag een avontuur, toch?

Sorrento: dag vier

Eigenlijk waren we vandaag van plan om de Vesuvius op te gaan, maar wegens onweersdreiging werd ons dat afgeraden. Dat onweer is er inderdaad gekomen, maar pas om zes uur ’s avonds. Tsja…

Om tien uur zaten we daardoor in de auto richting Napels, en meer bepaald het Museo Nazionale Archeologico van Napels, een ronduit schitterend museum… dat dicht is op dinsdag. Juist ja. Ik kon mezelf wel slaan…

We zijn dan twee kilometer verder gewandeld, met ondertussen een lunchbreak, richtin de Castel Nuovo, een naar ’t schijnt prachtig kasteel… dat volzet was. Er mogen in dat gigantische kasteel maar 60 mensen tegelijk binnen door de coronamaatregelen die verder nergens meer gelden, zodat alles op was.

En de zeer vriendelijke jongeman die zich daarvoor verontschuldigde, wist ons te zeggen dat ook het Castel del’Ovo volzet was, net als de meest gekende Napels Ondergronds. We zijn dan maar per taxi naar een andere Napels Ondergronds gegaan, waar je in de koelte effectief nog een ganse hoop Romeinse overblijfselen kan zien onder de stad.

Toen zaten we middenin de toeristische buurt en zijn we nog een cache gaan zoeken in een straatje waar je het jaar door de meest waanzinnige kerststalletjes kan kopen. Van daaruit zijn we opnieuw naar de parkeergarage gegaan en dan maar naar huis gereden. Ha ja, want de prachtige Villa Poppea in Oplonti… is dicht op dinsdag.

Die parkeergarage, dat had nog wat voeten in de aarde op zich. Ik denk dat ik er een jaar van mijn leven ben kwijtgespeeld, mijn smartwatch geeft in elk geval een bijzonder goeie workout aan. Ik ben namelijk niet gewoon dat die Fiat zo’n ruime draaicirkel heeft en was dus eigenlijk niet ruim genoeg ingereden in het bijzonder smalle doorgangetje. Ik zat dus op een goeie vijf centimeter van de zijmuur en ging er niet geraken. Alleen… stond ik al behoorlijk op de helling naar beneden en merkte ik dat ik de handrem maar kon lossen door, jawel, op de rem te duwen, waardoor de truc met de handrem niet werkte. Ik probeerde dus achteruit te rijden maar bolde gewoon vooruit, tot op een centimeter van de muur, met bijzonder slechte vooruitzichten. Paniek, echt waar, dikke paniek.

Gelukkig zag een van de geranten van de garage dat, en toen ik hem zei dat ik het gewoon niet kon wegens ook die auto absoluut niet gewoon, gebaarde hij dat ik de auto moest uitzetten. Hij nam het stuur over en reed zonder een centje pijn de auto netjes achteruit en daarna binnen. Ugh. Een jaar van mijn leven, echt waar. Nochtans kan ik meer dan mijn mannetje staan in het hectische Italiaanse verkeer, geloof me. Ik zit er eigenlijk niet mee om in Napels en de rest rond te rijden, maar je hebt wel zeven ogen tegelijk nodig met al die brommertjes langs alle kanten, en zelfs verkeerslichten zijn puur indicatief voor sommigen. Serieus!

Enfin, tegen kwart voor vijf tuften we opnieuw Sorrento binnen en stelde ik voor om eerst een ijsje te halen en dan langs de supermarkt te passeren. We hebben allemaal deze middag deftig warm gegeten, Merel is moe, en elke keer moeten we toch een dikke 20 minuten bergaf en in het terugkeren bergop om te gaan eten in het superdrukke Sorrento. We zijn dan maar sandwichen en beleg gaan halen, en dat bleek een bijzonder goeie zet, want…

We waren eigenlijk nog aan het parkeren toen het begon te druppelen. En daarna… gieten. Maar echt gieten! Meer dan een uur aan een stuk heeft het immens hard geonweerd en gegoten, ons terras stond onder twee centimeter water, je zag zelfs de Vesuvius niet meer.

En daarna? Een pracht van een regenboog…