Tegenwoordig zorg ik dat er altijd verse soep in huis is: een kwestie van warme drank en vitaminen, zou ik zeggen.
Daarnaast is het deze middag Latijnolympiade, en ook al heb ik maar twee deelnemers, ze mochten kiezen welke ‘snack’ ik meebracht. Zoals elk jaar zijn ze voor de soep gegaan, en dus kreeg Bart de opdracht van mij: “Breng ne keer soepgroenten mee?”
Blijkbaar was dat iets te vaag om goed te zijn, en dus bracht hij een soeppakket mee om pompoensoep te maken. In tegenstelling tot wat ik dacht zijn dat dus geen afdankers qua groenten, een manier om hun ‘oude’ groenten weg te werken – zoals dat thuis eigenlijk wel het geval is – maar wel kraakverse ingrediënten, in casu een kleine flespompoen, twee wortels, drie sjalotten, een stukje gember, 2 bouillonblokjes en – tot mijn verbazing – een appel en een appelsien. Vooral naar die twee laatste was ik benieuwd, maar ik moet zeggen: best wel een lekkere soep, zij het vrij zoet. Ik ga er een volgende keer geen ganse appelsien meer bij doen.
En de olympiade? Er werd gezwoegd en gezweet, en een van de twee gaf halverwege op, het vlotte aan geen kanten. De andere had er net twee uur chemie olympiade op zitten maar ging ook voluit voor het Latijn.
Blij trouwens dat ik die soep bij had: het was daar ferm koud, met de ramen open en zonder verwarming…