De beste zaterdagen zijn die waarop je geen verplichtingen hebt. Waarop je dingen doet omdat je die wil doen, en niet omdat het moet. En waarop je ook gewoon niks doet, hoe moeilijk dat ook is.
Ik bracht Merel naar de muziekles en haalde haar om elf uur weer op. Samen trokken we naar de markt om een bloesje te wisselen – er was een naad los – en in het passeren kochten we twee van die hele grote courgettes om soep van te maken. Meteen werden het snoskommers, en dat werd thuis op goedkeurend gemompel onthaald. De snoskommersoep was meteen een hit (tussen haakjes: twee ajuinen, een stevige snoskommer, kippenbouillonblokjes, en om af te werken een grote lepel kruidenkaas)
Tussendoor werd de was gedaan, werden er wat blogjes geschreven, maakte ik samen met Kobe bananenbrood – Wolf had alleen oog voor Arwen, en Merel was naar zee met Julie – en durfde ik het zowaar aan om midden op de dag te lezen. Zomaar, in de zetel. En ’s avonds sloten we het vuile weer buiten, staken we wat kaarsjes aan, en mocht de haard branden.
Oh, en dat bananenbrood? Een aanrader, volgens recept van Piet Huysentruyt. Met extra rozijnen, chocoladestukjes en amandelschilfertjes.