366 – 5 september
Cadeautje van een van mijn zesdes uit Italië! Zalig!
School
En we zijn weer vertrokken. Met mijn volle goesting, jawel.
Eind juni heb ik het er altijd een beetje mee gehad. De goesting, de passie, het vuur: het is weg, op, geblust. Niet alleen de kinderen zijn aan vakantie toe, ook de leerkrachten, geloof me. Want uiteindelijk draait lesgeven toch nog altijd daarom: dat je met enthousiasme en vuur je vak kan overbrengen aan je leerlingen. Als je zelf terugdenkt aan het middelbaar: welke leerkrachten herinner je je nog op een positieve manier? Niet degene die te vriendelijk, te meegaand of te lief waren, ook niet diegenen waar je doodsbang van was, maar wel degene die er stonden met hun goesting.
Wel, die goesting is er weer. Ik kijk al uit naar straks, om mijn vierdes, vijfdes en zesdes terug te zien, en hen het vuur aan de schenen te leggen. Om hen te vertellen over de Romeinse politiek, de stoten die Catilina uitstak, het liefdesverdriet in de poëzie van Catullus, het Carpe Diem van Horatius, de ongelofelijk ongerijmde filosofieën van Zeno.
Yup. Ik ben er klaar voor. Laat maar komen, die pubers!
Eerste schooldag
Eigenlijk – en ik zeg dat wel vaker – duurt die vakantie twee weken te lang. Als ze perse vakantie willen, dat ze dan een week bijplakken bij de herfstvakantie en de krokusvakantie, en twee weken afknippen van de grote vakantie.
Maar dit terzijde: Wolf en Kobe stonden dus te popelen om terug naar school te gaan. Zoals Wolf zei: “Ik wil mijn vrienden terugzien, ik wil spelen, ik wil vooral nieuwe dingen léren, mama!”
Deze morgen waren ze dus vol ongeduld al aan het trappelen, Boekentassen klaar, koekjes en fruit mee, lichte kleren aan, en weg waren we.
Niet met de auto – duh, we zouden ongeveer thuis moeten parkeren, vermoed ik – maar te voet. Héérlijk om alle mensen van alle kanten te zien toestromen.
Gelukkig is er een beetje geleerd van vorige jaren: de kleuters mochten onmiddellijk mee met hun juf naar de klas, en Kobe stond natuurlijk weer als een haantje de voorste op de eerste rij.
Ook de speech voor de lagere school was merkelijk korter, maar nog even onverstaanbaar als altijd. De school zal toch eens moeten investeren in een luidsprekersysteem, medunkt. Maar ook hier gingen ze tegen kwart voor negen naar de klas.
Tijd voor mama om naar huis te wandelen, een koffie binnen te gieten, en zelf naar haar eigen school te vertrekken. Om foto’s van eerstejaars te nemen, en zelf een klasvorming voor haar rekening te nemen.
Meer foto’s vind je overigens in mijn verslagje op Gentblogt. Waar anders?
Jaarplannen
(Pas op: rant)
Hoe graag ik mijn job ook doe, er zijn toch altijd van die aspecten waar je in zou schieten, nee?
Examens verbeteren, daar heb ik een hekel aan, maar het hoort bij de job: je moet nu eenmaal je leerlingen evalueren, en je bent effectief nog met je vak en je leerlingen bezig.
Jaarplannen daarentegen, dat is zo iets… Grrr. Ik wéét wat ik wil geven, ik weet wat ik ga geven, en ik wil dat gerust ook nog uitschrijven, al zal het met enig gemopper zijn. Maar als dat dan in detail moet, met leerplandoelstellingen en zo, dan vind ik dat al een pak minder. Maar bon, ik heb me er destijds ook doorgeworsteld, en met een veranderde cursus hoort dat er telkens weer bij. So be it.
Die leerplandoelstellingen of LPDs zijn geen lachertje: daar zitten serieuze dingen tussen waar je al eens grondig over moet nadenken, maar ze zijn inherent aan het onderwijs: wat wil je bereiken met je lessen? Een voorbeeld: uit antieke cultuuruitingen afleiden hoe de Romeinen zichzelf en andere volkeren/culturen voorstelden en die voorstellingswijze vergelijken met hedendaagse beeldvorming over vreemde culturen.
Intussen zijn er echter ook nog VOETen bijgekomen. Voor de niet-onderwijsmensen: VakOverschrijdende EindTermen, ofte VOET. Doelstellingen die de leerlingen na het middelbaar moeten verworven hebben, ongeacht het vak. Om een voorbeeld te geven: naargelang de inhoud van je les “beschrijven ze de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen”. Dat soort dingen dus.
En nu moet dat ook nog allemaal eens digitaal. Oh, ik snap het best: dan kan je met een programmafilter meteen bekijken welke klassen welke VOET nog missen, en of je in je vak in totaal wel alle LPDs hebt gescoord. Ideaal als hulpmiddel voor de doorlichting die in het najaar komt, en waardoor alle jaarplannen binnen moesten voor 10 augustus.
Maar wat een gvds k*twerk is dat niet zeg? Ik heb er uuuren ingestoken, en dan ben ik nog een computerminded mens. Ik beklaag sommige van mijn collega’s, echt waar.
Urgh.
Laatste dag
Ik ben moe. Niet zozeer van de feestjes of lang uitzitten, want dat viel allemaal nog serieus mee. Ik ben gewoon moe. Ziek zijn, druk, uit mijn dagelijkse routine, dingen plannen, de kinderen aan haakjes hangen, dat soort dingen. Examens verbeteren, deliberaties, administratie allerhande.
Moe.
Ik wil ook even geen leerlingen meer zien. Nee dank u. Hoe graag ik ook les geef: aan het eind van het schooljaar is mijn pijp uit, mijn kaarsje opgebrand. Ik kan het enthousiasme niet meer opbrengen, of het kost me toch telkens weer meer moeite. Ik zou ze snel afsnauwen, of nogal vlug uit mijn krammen schieten. En lesgeven is meer dan het overbrengen van kennis, je moet ze ook weten te motiveren, uit hun kot weten te lokken met verhalen en anekdotes, ze doen wíllen leren.
En dat, net dat, daar ben ik nu te moe voor.
We spreken elkaar weer over anderhalve maand of zo, of twee maanden. Dan zal ik er weer staan. Vol goeie moed, voor een nieuwe lichting weerbarstige tieners. Om ze de knepen van het vak bij te brengen.
Maar nu toch eerst écht even vakantie. Yup.
366 – 28 juni
En toen passeerde ik de informaticaklas…
366 – 25 juni
En toen kwamen de zesdes enthousiast oefenen voor hun liedje op de proclamatie. Ik ben wel trots op hen, ja.
Oei!
Nu ben ik weer wat tegengekomen…
Ik moet zeggen, ik loop dus eigenlijk rond met een keelontsteking, en de nodige antibiotica in mijn lijf. Reken daar de vermoeidheid van de examens bij, en de deliberaties deze morgen, en dan weet je dat het niet zo goed gaat.
Deze avond was er de barbecue van de zesdes, en ik was eigenlijk te moe en te mottig om ernaar toe te gaan. Aan de andere kant, het is zowat de laatste keer dat ik mijn lieverdjes zie, dus ik ging wel acte de présence geven, eten, en terug naar huis.
Op het moment zelf voelde ik me echter prima. Ik heb gezellig zitten kletsen met zowel collega’s als leerlingen, en heb genoten van de barbecue: massa’s gewokte groenten, twee scampispiesjes en een klein stukje entrecote, en dan nog het dessert, zijnde gebakken ananas met ijs. Zoveel heb ik dus echt niet gegeten, en ik heb er toch wel veel water bij gedronken. En toch…
Rond half twaalf ben ik doorgegaan, en in de auto kreeg ik plots serieuze buikkrampen, zodat ik me echt naar huis heb gehaast. Damn die trage auto voor mij! Thuis heb ik snel een emmer meegegrist in mijn haast richting toilet. En jawel, serieuze buikloop, overgeven, en een bijzonder mottig gevoel. Zo erg zelf, dat ik ongelofelijk ongemakkelijk werd, en blijkbaar zelfs ben flauwgevallen. Want plots werd ik wakker met het gevoel dat het toch wel erg hard was aan mijn hoofd. En toen ik mijn ogen opende, zag ik de tegels. Van de vloer. Hmmm. Gelukkig was Bart nog wakker, en die heeft me overeind geholpen, en uiteindelijk ook in bed gekregen. Kanjer van een koppijn, en een vreselijk gevoel.
Hopelijk geen hersenschudding…
366 – 22 juni
De barbecue van de zesdes 🙂