Tandarts

Het is hier precies een vast patroon aan het worden: af en toe breekt er gewoon een stuk tand af bij mij! Afgelopen februari was het ook van dat, zo blijkt.

Nu was het ergens rond de 9de, kort na de operatie, weer van dat: een derde van een tand gewoonweg foetsie, en een vrij scherpe rand, zodat de zijkant van mijn tong snel geïrriteerd geraakte.

Ik belde naar de tandarts, en met vertwijfeling in haar stem wist ze me te melden dat ze pas op twee januari tijd had voor mij! Euh… Tsja, het is niet alsof ik sneller bij een andere tandarts ging binnen geraken, en behalve de geïrriteerde tong had ik er vooralsnog geen last van. Twee januari dan maar, zeker? Ze ging me wel op de wachtlijst zetten, als vijfde persoon die ze kon bellen wanneer er ergens een afspraak wegviel. Nu, dat zag ik wel zitten aangezien ik een vrije agenda heb en een zoon die me desnoods wel kan brengen tussen het blokken door.

Gisteren kreeg ik dus een kort telefoontje: “Morgen om kwart na drie, kan dat? Ja? Oké, tot morgen!” en dat was dat.

Wolf bracht me als plichtsgetrouwe zoon naar ginder en wachtte braaf tot ik klaar was, en dat ging eigenlijk allemaal zeer snel: het gat was nog niet al te groot, snel uitgeboord, opgevuld en glad gezet. En ik, ik was eigenlijk bijzonder opgelucht dat ik de feestdagen kon beginnen zonder dat ik schrik moest hebben voor verder afbrokkelen of beginnende tandpijn. Of een verder geïrriteerde tong.

Dikke pluim voor mijn tandarts!

Rondje tandarts

Maandagmorgen was er plots een stuk tand weg. Als in: een spie zoals van een taart uit een grote kies rechts onder. Hmmm?

Ik belde de tandarts en die kon daar pas volgende week woensdag iets aan doen. Tsja, dan moest dat maar zeker? Ik hoopte vooral dat ik er intussen geen pijn in ging krijgen. Maar de tand was echt wel scherp en mijn tong was inmiddels al wat geïrriteerd.

Bon, ik ken mijn tandarts ondertussen al een beetje, weet dat het vooral een no nonsense vrouw is en stuurde haar een mailtje met de uren waarop ik deze week nog beschikbaar was, en de vraag om –  mocht er iemand afzeggen door bijvoorbeeld corona, weetuwel – me er alsnog ergens tussen te pakken. En jawel, woensdagmiddag verscheen er, zonder extra uitleg, gewoon een afspraakbevestiging voor de donderdagmorgen negen uur. Dik in orde, meer moest dat niet zijn. Ik bevestigde dat ik de mail gezien had, en donderdag zat ik dus ’s morgens bij haar in de stoel. Ze zag dat er rechtsboven ook nog een vulling was losgekomen, ging me eerst nog een extra afspraak geven, maar besloot toen dat ze dat eigenlijk wel in één keer kon. En ging toen als een bezetene verwoed aan het werk.

Het resultaat was dat ik om kwart over elf met een nog half verdoofde kaak voor de klas stond en dat de naam “Propertius” misschien toch niet helemaal zuiver klonk, tot jolijt van mijn vijfdes. Maar oef, tandproblemen toch weer eventjes afgewend. Mijn tandarts is de beste.

Van tandartsen, kappers en cursussen.

Dat het gisteren een goed gevulde dag was, en dat mijn rug het zal geweten hebben!

Ik kon gelukkig wel nog uitslapen en op het gemak ontbijten, maar tegen half twaalf zat ik bij de kapper om het vorige week ontdekte gaatje te laten repareren. Echt, ik prijs me gelukkig met mijn tandarts: no nonsense, een zeer gerichte uitleg en verder niks. Geen pijn, geen overbodig iets, gewoon in orde.

Bon, thuis had Bart gekookt en tegen één uur stonden Merel en ik bij de kapper. Bij haar moesten gewoon de puntjes eraf, bij mij wilde ik terug naar mijn oude kapsel: lang aan beide kanten werkt niet voor mij. De ene kant krult onverbeterlijk alle kanten uit, en ik vind dat ik eruit zie als Charlotte Kiekeboe.

Nog wat later kwam mijn collega Latijn op werkbezoek: we hebben een nieuw leerplan en dus moeten we ook een nieuwe cursus hebben. Ik heb gelukkig al het materiaal van een collega uit Deinze kunnen krijgen, maar nu moeten we dat nog naar onze eigen hand zetten. We zijn een goed paar uur bezig geweest, maar het resultaat van hoofdstuk één mag er wel al zijn. Gelukkig maar.

En toen, toen ben ik plat gegaan. Het is Bart die Wolf naar en van de rugby gebracht heeft, voor mij was het welletjes.

Ik ga proberen dinsdag te starten, maar dan gaat de rug toch nog iets beter moeten zijn dan nu: dit hou ik (nog) niet vol.

Hmpf.

Tandengedoe

Dat Wolf een beugel nodig heeft, dat weten we intussen al eventjes. Deze ochtend kon hij naar de tandarts om de twee overblijvende melktanden te trekken. Jawel, hij is veertien en die twee tanden blijven koppig staan. En eventjes naar de tandarts is niet zo eenvoudig, want hij zit nog in het Zeepreventorium uiteraard. Gelukkig kon Saar deze morgen zich vrijmaken voor hem, om kwart voor negen, en werd hij vakkundig van twee tanden ontdaan.


Daarna heb ik hem naar het station gevoerd, zodat hij de trein kon nemen. Ha ja, want ik moet zelf lesgeven om tien over tien, en heen en weer naar De Haan lukt dus niet. Gelukkig vindt hij die trein niet erg, en kan zijn lijf dat intussen probleemloos aan.

Hij zei wel dat hij er nog serieus veel last van had, dat het stevig pijn deed, en dus niet echt zo vlotjes was. Tsja. Maar bon, nu dit grondig laten genezen, zijn nieuwe tanden de tijd geven om erdoor te komen, en dan gaan we naar de volgende fase van zijn beugel. Hij heeft nog even respijt dus.

Abces

Hmpf. Dat moment waarop ge al een Tramadol binnen hebt, en nog een Dafalgan 1000 komt bijhalen omdat ge niet kunt slapen van de pijn. Meh. Het probleem is dat het dan nog minstens een uur duurt voor dat ook echt werkt. Lang leve Candy Crush in het midden van de nacht…

Maar bon, deze morgen moest ik de hele voormiddag mondeling examen afnemen. Een beetje suf, maar de pijn was haalbaar, en dus kon ik me gelukkig toch voldoende concentreren. Oef. En de resultaten waren allemaal prima.

Tussendoor had ik snel naar de tandarts gebeld, en die had gelukkig nog een plaatsje voor me om vier uur.

Ik dus naar ginder, enne, als zelfs uw tandarts verschiet van uw dikke kaak, dan weet ge dat het niet zo goed is. Ze keek, spoelde, en verklaarde dat het abces te diep zat, en dat ze het niet kon openen. Zwaardere antibiotica zou het werk moeten doen. Zucht. Toen ik echter voor haar neus aan haar bureau zat om te betalen, bleef ik een mega slechte smaak proeven, en had ik het gevoel dat de druk in de kaak lichtjes afnam. Toen ik dat voorzichtig opperde, sommeerde Saar me onmiddellijk weer in haar stoel: bij het spoelen bleek het plots toch opengegaan. Ze spoelde en duwde er zo veel mogelijk pus uit – god, vréselijk, het idee alleen al! – en ik voel me meteen al veel beter nu de druk weg is. Maar slecht dat dat smaakt, ge hebt er geen idee van…

Enfin, met de Augmentin 875 zou het toch moeten beteren, zeker in combinatie met de zware pijnstillers. Ze was er toch niet gerust in, want belde naar de stomatologe voor een snellere afspraak in plaats van pas vrijdag. Ik mag morgenmiddag gaan. Poeh.

Een gemak, jong, die wijsheidstanden…

Gevecht met epische proporties

Om kwart over tien deze morgen had ik een afspraak bij de tandarts: de vermaledijde, gebarsten, pijnlijke en intussen ook behoorlijk dure kies moest eruit. Ik had aan Saar, de tandarts, gevraagd of ze het zag zitten om hem te trekken, wel wetende dat het ding zeker en vast in stukken ging breken en voor moeilijkheden zorgen. “Ja hoor” had ze me verzekerd, “daar ben ik intussen behoorlijk ervaren en handig in geworden”. Een tandarts die van aanpakken weet, liever dat dan een stomatoloog te moeten inschakelen.

Enfin, zij mij verdoofd, en meteen kreeg ik ook al een waarschuwing: het zou geen pijn doen, maar wel verschrikkelijk kraken, en ook bloeden. Euh ja, dat had ik ook verwacht?

Ik zat eerlijk gezegd best op mijn gemak, want inderdaad, pijn deed het niet. Het ene stuk tand na het andere kwam eruit, maar die laatste wortel, die was van de recalcitrante soort. Volgens Saar zat hij los, maar had ze er geen pak op. Maar geen nood, hij ging en zou en moest eruit, daar moest ik niet aan twijfelen.

Wel… Saar ging zitten, stond recht, ging weer zitten, greep een andere tang, nog een andere, spoot alles nog eens schoon, depte, blies, bekeek alles van rechts onderaan, links boven, deed de stoel naar boven, weer naar beneden, weer naar boven, grabbelde nog een andere tang, trok, wrong, wrikte, wriemelde, keek van links onderaan, rechts bovenaan… en had het laatste stuk eindelijk mee! Ze nam voor de zekerheid nog even een röntgenfotootje om zeker geen botsplinters te laten zitten, depte alles nog eens schoon, stak er een bloedstelpend watje in, en zuchtte diep van opluchting. Meer dan een half uur had het geduurd, dat gevecht.

IMG_1078

“Oh”, merkte ze fijntjes op, “ik zou toch even in de spiegel kijken en een doekje nemen, moest ik van u zijn, want ik vrees dat ik u een beetje vuil heb gemaakt”. Euh… Ik zat onder het bloed, zo bleek.

Enfin, de tand is eruit, maar ik vermoed wel dat de pijn nog zal komen. Zoals zij aan dat bot heeft gewrikt, kan het niet anders dan dat mijn halve mond eigenlijk een blauwe plek is.

Meh.

 

Doktersdagje

Om tien uur zaten Kobe en ik bij de tandarts, en Merel was voor de gezelligheid ook mee. Ja, die vindt de tandarts bijzonder leuk, om een of andere reden. Kobe vond het minder, want ook al had hij deze keer geen gaatjes, zijn tanden waren blijkbaar slecht gepoetst, en er moest ook een tand uit. Een van zijn melkkiezen zat een beetje los, maar had een lange, lange wortel en ging dus lastig doen bij het uitvallen. De nieuwe tand zat al netjes klaar, en dus heeft de tandarts hem gewoon uitgetrokken.

Na de middag werden we verwacht bij dr. Van der Looven, Wolfs revalidatiespecialiste. Ze keek, en zag dat het goed was, maar dat er nog een lange weg te gaan was. Enfin, eerst keek haar assistent, luisterde, onderzocht, en zei toen dat hij toch even met haar ging overleggen. Een twintigtal minuten later kwam hij terug met de boodschap dat we meteen naar haar bureau mochten doorschuiven, dat ze hem zelf toch nog even wilde onderzoeken. Maar ze zei ook meteen dat ze al een gans andere Wolf zag dan eind juni. Aangezien het, langzaam maar zeker, vooruit gaat, wil ze bij de behandeling blijven: nog steeds vrij zware maar specifieke pijnstillers, en kinesitherapie. En vooral geduld. Dat bewees ze door hem zonder meer vrij te schrijven van de schoolse sportlessen tot eind 2017. Voor de rest moet hij vooral zelf aanvoelen wat lukt en wat niet lukt, en veel proberen bewegen.

IMG_0039

Aangezien we aan het proberen zijn om zo lang mogelijk minstens één geocache per dag te vinden – een streak – liepen we daarna even tot aan de vroegere ingang van het UZ, aan de De Pintelaan. Daar zit er namelijk een cache, een “bizar cacheke”. Nu bleek dat toch wel aan het Bizar Café te zijn, zeker? En in dat café verkopen ze geen alcohol, maar wel ijsjes! Ik had nog op voorhand gezegd tegen de kinderen dat we een ijsje konden gaan eten, als ik in de buurt iets van ijsjes vond. Karma, jong! Kobe liep dus terug naar de auto om mijn handtas te halen, en we aten op ons gemak een ijsje. Een bespreking van de locatie krijgt u later nog.

IMG_0046

Enfin, we reden fluks weer naar huis, want intussen was het al tegen zessen, aten, en om half acht zat ik met Wolf bij de kinesist. ’t Is bijna zo erg als tijdens het schooljaar, momenteel…

Maar er is tenminste verbetering in zicht, en daar zou ne mens alles voor doen.