Ik heb een hele tijd geleden eigenlijk gewoon de Ilias herlezen omdat ik ook dringend de Aeneis moest herlezen: ik zou op den duur mijn leerlingen ook hier wat wijsmaken. Maar deze had ik duidelijk vaker gelezen destijds, toen ik er mijn thesis over maakte.
Ligt het nu daaraan? Ligt het aan het feit dat de brontaal, het Latijn, me nu eenmaal meer ligt dan het Oud-Grieks? Aan de vertaling op zich kan het niet liggen, het was dezelfde vertaler. Maar feit is dat dit een pak vlotter las dan de Ilias destijds. Sommige stukken zaten inderdaad zeer ver, zoals bijvoorbeeld het feit dat hij zijn vrouw Creüsa wel degelijk bij zich had maar haar kwijt geraakte in het gewoel en niet, zoals het in mijn hoofd zat, dat zij bij haar zus was gaan slapen na de overwinning. Tsja.
Da’s dus de reden dat ik deze nog eens herlezen heb. Dat, en omdat het eigenlijk nog altijd gewoon een echt goed verhaal is, dat van de Latijnse held Aeneas. Ik geef die lessen in het vijfde dan ook nog steeds doodgraag.
Bon, en dan nu me nog ook eens door de Odyssea worstelen, want daar weet ik echt niks meer van.