Ik ben ze eigenlijk zo’n beetje vergeten, de rapporten van de jongens.
Eigenlijk valt er niet zo heel veel over te zeggen, en daar ben ik bijzonder blij om. Kobes rapport was zonder meer schitterend: voor wiskunde had hij bijna allemaal tienen, zijn laagste was een 9.2, dacht ik. Ook zijn taal is prima: het enige onderdeel waar hij wat punten op verliest – en dan spreken we nog altijd van een acht – is spelling, zijnde de herhaling van vorig jaar. Ergens speelt dat overgeslagen jaar toch wel een rol, ja. Ik ben wel trots, ja. Alleen moet hij dringend leren zich wat beter te focussen, en vooral dat sloddervossige uit zijn systeem te krijgen. Maar ja, het kind is erfelijk belast, hij trekt daarin een beetje te veel op mij, vrees ik. Zijn juf was uitermate positief over hem: het is een crème van een jongetje, zegt ze, lief, vriendelijk en behulpzaam, alleen vreselijk slordig. Maar bon, daar werken we aan.
Ook Wolfs rapport was zonder meer knap: alles in de 90, zelfs zijn Frans, en daarin trekt hij duidelijk niét op mij. Ook bij hem was zijn juf bijzonder positief: lief, gevoelig, behulpzaam, verstandig… Maar het gesprek op het oudercontact ging eigenlijk totaal niet over zijn punten, wel over zijn probleem met de klas. Ze begreep hem volkomen, maar bon, de klas is er nu eenmaal, en ze moet ermee verder. Er gaan wel tal van initiatieven genomen worden om de klassfeer te verbeteren, en het feit alleen al dat er aan gewerkt wordt, doet Wolf deugd.
En Merel? Die had uiteraard geen rapport, maar ik ging wel langs bij haar juf. Juf San wist me eigenlijk net hetzelfde te melden als juf Femke vorig jaar: dat Merel wellicht meer in haar mars heeft dan ze laat blijken in de klas. Ze vindt haar cognitief niet zo sterk: het lijkt wel alsof ze de opdrachten niet altijd begrijpt, maar het eerst eens bij een ander moet zien, en pas dan uitvoert wat van haar gevraagd wordt. Ook klapt ze regelmatig dicht als haar op de man af een vraag wordt gesteld, en soms begint ze zelfs hartverscheurend te huilen. We vermoeden beiden dat het om een vorm van faalangst gaat, omdat ze zeer sterke broers heeft die ouder zijn en alles wél kunnen, en we haar teveel dingen uit handen nemen. Basically wat juf Femke vorig jaar dus ook al zei.
We weten dus wat gedaan: niet meer de autogordel voor haar dichtklikken, maar haar zelf laten prutsen. Niet meer haar boterhammen smeren, maar haar zelf laten doen. Haar leren om zelf melk in te schenken, of het snoetendoekje te nemen, en zoveel meer. Het komt er eigenlijk op neer dat we haar niet meer mogen behandelen als ons kleintje, maar haar veel meer in haar eigenwaarde moeten sterken.
Het zal me benieuwen hoe ze daarop zal reageren, als ze plots niet meer als een prinsesje wordt behandeld.