Canada dag 13: Quebec

Die hittegolf, dat eist wel wat van een mens, ja. Thuis zou je gewoon binnen blijven en pas ’s avonds buiten komen, maar dat is hier geen optie.

We sliepen blijkbaar allemaal als een roosje en zaten om tien uur aan het ontbijt in het hotel, à la carte. Terwijl wij allemaal een zeer uitgebreid ontbijt hadden, bleek Merels bestelde bagel wel heel klein uit te vallen, waardoor ze helemaal triest werd. Ons Merel en eten, dat is een combo die je best niet verstoort. Maar ze kreeg nog extra fruit en een broodje en zo van ons, zodat het allemaal nog iet of wat meeviel. En die soepkom koffie, dat was ook best indrukwekkend. Kijk maar naar het bestek ernaast…

Tegen elven trokken we de stad in, en die was, naast serieus toeristisch, vooral ook bloedheet. We zochten enkele caches, vonden een aanwijzing voor een andere absoluut niet, en liepen rond door de oude stad en rond het kasteel aldaar. Wat dat overigens is met die grote roze baby: geen idee! We zagen die ook al in Montréal, maar daar heb ik hem niet echt op foto. Uiteindelijk namen we de 398 trappen naar beneden.

Het operafestival was in volle gang en dan staan er overal zangers het beste van zichzelf te geven op kleine podia en dergelijke.

Toen waren we allemaal oververhit en werden Merel en Bart hangry, dus zochten we een plaatsje in een Italiaans restaurantje. Buiten, helaas, want binnen zat vol. Al bleek dat achteraf de betere keuze, want er woei een windje doorheen het straatje en binnen stond de pizzaoven een goeie imitatie van de hel te geven.

Na het eten wilden we met de funiculaire terug naar boven, maar daar bleek een praktisch probleem: enkel cash, geen betaalkaarten, en we hadden maar 10 Canadese dollar meer. De heren waren zo galant om de eer aan Merel en mij te geven om in het tandradtreintje te gaan, terwijl zij de net geen 400 trappen beklommen in de volle hitte. En toch waren ze nog eerder boven dan wij, want wij moesten eventjes wachten.

Boven liepen we nog even rond, en dan was het plan om naar het Museum van Schone Kunsten te gaan. Dat lag 2 km verderop langs het grote park in Quebec, Parc du Champs de Bataille, met halverwege ons hotel. Kobe ging sowieso naar het hotel gaan, Wolf en Merel wilden wel mee met ons.

Alleen… het was echt bijzonder warm, het museum was grotendeels dicht voor renovatie, en Bart zag het niet meer zitten. Ze zijn naar het hotel teruggekeerd, Wolf ging nog even shoppen wat verderop in een bepaalde winkel, en ik, ik bleef ronddwalen door het park om er caches te zoeken.

Na een tijdje begon het te overtrekken, wat eigenlijk behoorlijk veel deugd deed, moet ik toegeven. Ik deed er nog een uurtje of twee bij, zag nog een stukje opera begeleid door draaiorgel, hoorde het eerste nummer van een U2-covergroep en genoot.

Ik liep even het museum binnen om af te koelen en even naar het toilet te gaan, en las overal de plaatjes op de banken.

Toen was het vijf uur en was vooral ook de batterij van mijn telefoon (lees: GPS) beetje plat, zodat ik ook even terugkeerde naar het hotel, daar wat afkoelde, mijn voeten liet rusten en vooral ook een deugddoende douche nam.

Om half acht tekenden we allemaal, netjes opgekleed, present in Le Ciel, het ronddraaiende restaurant boven op ons hotel. De zonsondergang was prachtig, en Bart had zijn GSM tegen een tafelpoot gezet om een timelapse te nemen van een volledig rondje.

Een hele mooie avond om een hele mooie reis mee te besluiten.

Canada dag 12: watervallen. Veel.

Vandaag werd een overgangsdag met extra veel water: we ontbeten op de kamer met cornflakes en zaten tegen tien uur in de auto. Een half uurtje later stonden we al aan de eerste halte: de waterval aan Baie-Saint-Anne, waar je met diverse hangbruggen over het water kan en je ook de Air Canyon kan doen over diezelfde waterval. Je wordt met 50 km per uur over de waterval geschoten, op een zeer respectabele hoogte. Dat deed Merel en mij meteen besluiten om dat NIET te doen, maar de heren zagen dat volledig zitten.

Ondertussen liepen Merel en ik al wat verder over de waterval zelf, en ja, die is indrukwekkend. Wat een massa water, wat een lawaai! Vandaar ook de bijhorende filmpjes, het was echt wel de moeite. Bij het derde filmpje overigens echt kijken tot het einde.

Bon, het was nog geen twaalf uur en het was ook maar een half uurtje rijden naar de volgende stop: de waterval van Montmorency, aan de rand van Quebec stad. Daar was het nog een pak toeristischer, maar we moeten niet zagen: we liepen er per slot van rekening ook.

Parking één stond vol, we werden richting parking twee gedirigeerd en kregen van de ticketverkoper de raad om snel aan te schuiven bij de kabelbaan want het was druk. Gelukkig viel dat nog mee: amper tien minuten, denk ik, maar wel in de volle zon. Nog een chance dat die kabelbaan er is, want het alternatief was 450 trappen. Dàchten we, want toen we boven waren, zagen we dat daar ook nog een grote parking bleek te zijn. Soit, we zochten een picknicktafel in de schaduw en aten daar onze ’s ochtends gesmeerde boterhammetjes op (en repareerden en passant Merels losgeschoten veertje van haar beugel).

Daarna gingen we de waterval zelf van dichtbij bekijken, toch van boven uit.

We liepen ook nog even beneden tot aan de waterval (en werden goed nat) en toen was ook dat welletjes, vonden we.

Een dik kwartier later stonden we aan hotel La Concorde in Quebec zelf, een van de zeer herkenbare torens aldaar, met bovenaan het ronddraaiende restaurant Le Ciel.

De kinderen zaten op de 23ste verdieping, wijzelf op de 21ste: ruime, gerieflijke kamers in een toch wel wat ouder gebouw, ja. Er stonden twee grote bedden op de kamer, en Bart en ik hebben dan elk maar eentje gekozen, gewoon om eens zot te doen. En rustig te slapen, met elk een eigen donsbed, dat ook.

Als er, na al het rondgeloop van de voormiddag, nog zin was geweest om nog meteen Quebec te gaan verkennen, dan werd die ons door waterval drie eventjes ontnomen: het begon te gieten, maar echt te gieten: het water kletterde zo hard tegen de ruit dat het zelfs binnenstroomde via een lek bovenaan.

Maar tegen zeven uur waren we weer allemaal wat uitgerust en afgekoeld en trokken we de stad in, op zoek naar een deftige poutine. Ha ja, want we waren intussen veertien dagen in de provincie Quebec en hadden dat nog niet eens geproefd. Wolf leidde ons feilloos naar Poutineville, een keten die uitstekende recensies krijgt. Euh… het was niet slecht, maar poutine is niet mijn ding, vrees ik. Alleen Kobe zag dat echt helemaal zitten, maar die eet thuis dan ook al graag eens een kapsalon.

Toen was de rest moe en wilden ze terug naar het hotel, maar ik had nog wat energie over – ADHD much? – en liep rustig nog wat rond in de stilaan donker wordende stad om geocaches en labcaches te zoeken. Dat laatste verliep niet zo vlot, omdat er verschillende festivals aan de gang waren: een operafestival, maar vooral ook een festival van La Nouvelle France, waarbij een park en verschillende straten volledig waren afgesloten met podia en dergelijke, betalend. Tsja… Maar het gaf wel extra sfeer, ja.

En toen was er ook nog het uitzicht vanuit onze kamer over de nachtelijke stad.

Slaapwel, Quebec!

Canada dag 10: regen, walvissen en phoques in Tadoussac

We stonden op om acht uur, zaten om negen uur aan een ontbijt à la carte maar nog best betaalbaar, en stapten om iets over tien, gepakt en gezakt, in de auto. In de gietende regen, jawel.

De baan ging op en neer, heen en weer, langs de Saguenay maar ook gewoon door de heuvels/bergen, soms vrij hoog, soms bijzonder steil, en dus de hele tijd nat. Zo’n twee uur. We stapten even uit aan Baie Sainte-Marguerite, maar hadden niet de tijd om ook echt een wandeling te maken tot aan het water om eventueel beluga’s te spotten. Maar het was er wel mooi, en het druppelde nog amper.

We reden nog een goed half uur verder tot aan Tadoussac: een klein, bijzonder toeristisch stadje dat volledig in het teken van de walvis en de beluga staat: niet te doen! Bijzonder veel volk, en ook heel veel geluk gehad met een parkeerplaatsje vlakbij waar we moesten zijn, compleet met een picknicktafel en een toiletje. Yup, de openbare voorzieningen hier in Canada zijn meer dan oké. En intussen was het ongeveer gestopt met regenen en was het eigenlijk behoorlijk warm.

Bizar was ook dat er mist hing over de baai, terwijl we nergens anders mist hadden gezien. Het ene moment kon je vrij ver kijken, tien seconden later zag je niks meer. En dat zullen we geweten hebben: we zijn het water op gegaan in toch wel redelijk dikke mist.

Want ja, we zijn dus walvissen gaan spotten daar op het water van de Saint-Lawrence rivier, waar de Saguenay er in uitkomt: dat geeft blijkbaar zeer veel voedsel in het water waardoor er veel walvissen komen voeden. Alleen… er hing al twee weken een dikke mist, en dat heeft zijn voor- en zijn nadelen. Het nadeel is dat je geen zak ziet en je dus moet luisteren of er ergens een walvis boven water komt en spuit in plaats van dat je de spuit ziet. Het voordeel is dat de zon niet in het water schijnt, waardoor de krill meer aan de oppervlakte hangt en de walvissen dan ook meer aan de oppervlakte komen voeden.

Eerst gingen we in de zodiac met een rotvaart ervandoor, en al snel waren we allemaal jaloers op Merel, die vooraf had staan zweten in T-shirt en vestje onder dat knaloranje visserspak. Maar op die boot werd het al snel berekoud…

Na een kwartier of zo vertraagde de kapitein en legde ze de boot zelfs helemaal stil: we moesten luisteren of we een walvis konden horen: dat kan soms zelfs kilometers ver… En ja, het geluid is echt onmiskenbaar. De biologe aan boord wees de richting aan, en daar gingen we weer, een pak dichter, om dan weer in alle stilte te luisteren, te midden van die mist… Het was een vreemde ervaring, maar wel bijzonder spannend. Na nog wat rondvaren, luisteren, afgaan op het geluid en opnieuw stilte, zagen we de kringen in het water: daar zat iets! En jawel, we zagen een bultrugwalvis, één keertje zelfs met de mond wijd open om krill te vangen. Op het filmpje hoor je de biologe juichen, want het was de eerste keer in twee weken dat ze in de mist ook echt eentje gezien hadden. En achteraf bleek – ze houden radiocontact met elkaar – dat wij ook de enige waren die iets gezien hadden. De andere boten kwamen ook naar onze locatie in de hoop iets op te vangen.

Na nog een tijdje proberen en de aankomst van verschillende andere boten zijn we uiteindelijk weggevaren, de Saguenay op: we wilden de plaats aan de andere laten, en wellicht ging de walvis door het geluid van de boten toch ondergedoken zijn.

Op de Saguenay hebben we geen beluga’s kunnen zien, wel een hele reeks zeehonden die lagen te zonnen – enfin, voor zover er zon was tenminste. Maar daar was de mist wel wat beter.

Na dik twee uur waren we terug, een mooie ervaring rijker. En nee, ik ben niet misselijk geworden in dat ding, oef.

Bon, we gingen terug naar de auto, knabbelden nog iets en vertrokken richting Baie-Saint-Paul, een twee uur rijden, maar eerst nog een gigantische ferry voor alle verkeer.

En wat graadt ge? Het begon inderdaad opnieuw te regenen zodra we vertrokken, en het bleef gemeen regenen tot op bestemming, waar het gelukkig net gestopt was. Beetje chance…

In Baie-Saint-Paul, Charlevoix, bleek ons hotel Le Germain te zijn, vijf verschillende blokken gebouwd in een boerderijstijl, met achteraan zelfs nog eigen kwekerijen voor Highland Cattle, kwestie van het juiste vlees te hebben voor hun twee restaurants. Het hotel is hélemaal onze stijl:

De kinderen slapen wel in een andere blok, maar erg vinden ze dat niet: ze hebben een kamer met een dubbel bed – dat Kobe meteen geconfisqueerd heeft – en dan een stapelbed, met Merel bovenaan, maar wel de chique versie.

We waren lichtjes moe, zou je kunnen stellen, en we hadden dan ook geen zin om nog ’t stad in te trekken om nog iets te eten, zeker nu er beneden ook een gewoon deftig brasserierestaurant was. We moesten wel nog wachten tot acht uur, maar dat konden we wel overleven. En de plaatsen waren buiten, maar achteraf bleek dat zelfs nog de betere optie te zijn: veel minder lawaai en een bijzonder aangename temperatuur. Het was gestopt met regenen, maar we zaten sowieso overdekt. En ja, lekker gegeten.

Tegen half tien waren we op ons kamer, pompaf, maar een enorme ervaring rijker. Man, hoe fijn kan zo’n vakantie zijn!

Canada dag negen: rustig dagje in Saguenay

Dat zo’n uitstekend bed toch wel een verschil maakt, ja: geslapen tot half acht, de kinderen zelfs tot tien uur. Het zorgde ervoor dat we gewoon cornflakes en zo aten op de kamer, al zijn die echt anders dan bij ons. Neem nu Trésors: ze zien er hetzelfde uit, ze smaken ongeveer hetzelfde, maar ze zijn superlicht en je hebt dus niks binnen van voedingswaarde, alleen suiker.

Het weer was grijs, we waren een beetje moe, en we hebben niet echt veel gedaan. Rond een uur of elf – we hebben lang geslapen – namen we de auto om ietsje verderop naar een bepaalde winkel te gaan die Wolf en Merel wel wilden zien. En toen bleek, ondanks het uiterlijk van een hangar, daar een compleet winkelcentrum achter te zitten, waar we wat rondgelopen hebben en wat nieuwe T-shirtjes hebben gekocht voor Merel, stomweg in de lokale H&M. Maar het assortiment is er anders dan bij ons, en vooral ook de atmosfeer: het is echt een chique winkel qua aanvoelen.

We reden daarna naar het centrum van Saguenay, en het reisbureau had gelijk: het stadje zelf is de moeite echt niet waard. Denk Eeklo of zo. We zochten er – met enige moeite – iets om te eten en dat viel gelukkig best mee, al bleek achteraf dat we toch buiten hadden kunnen zitten, het was wat warmer geworden. Want ja, tot hiertoe hebben we gezweet met liters en was het telkens rond de 30°, vandaag dus volledig bewolkt en 21°. Op zich niet erg, maar het verschil was redelijk groot.

Na de middag keerden we terug naar het hotel waar we een middagdutje deden en wachtten op de ‘beloofde’ regen rond een uur of drie, terwijl Wolf even de gym bezocht. Het regende echter niet, het werd zelfs opnieuw behoorlijk warm, en Bart, Wolf, Merel en ik gingen nog voor een korte wandeling, terwijl Kobe gewoon wat op de hotelkamer bleef. Eventjes me-time, veronderstel ik.

Een lange wandeling werd het niet: er was een mooie trail langs een rivier – waar anders? – maar die bleek opnieuw behoorlijk op en neer te gaan en we hadden er niet veel zin in. We zochten tevergeefs twee geocaches en keerden dan maar op onze stappen terug, wat uiteindelijk toch resulteerde in anderhalf uur wandelen.

 

Daarna kreeg ik eventjes wat me-time om te bloggen, terwijl de rest naar de Walmart ging om boodschappen, onder andere voor de picknick morgen maar ook voor het avondeten: boterhammetjes op de kamer. Na verloop van tijd heb je het wel gehad met al die restaurants…

En toen kwam er wel nog een bijzonder leuk extraatje: we hadden tickets geboekt voor Deadpool & Wolverine in de cinema hier wat verderop, aan dat winkelcentrum. De meeste voorstellingen waren gedubd, maar die van half tien was in het originele Engels. Ticketprijs? 5.5 euro per persoon, wat wel een gigantisch verschil is. Een drankje en knabbeltje voor vier personen kwam dan wel op 10 euro per persoon, ze halen daar net als hier hun winst uit. Maar bon, de cinemazaal was klein en niet bijzonder proper, mensen liepen te pas en te onpas de zaal uit, maar de film zelf heeft me echt serieus doen lachen. Fijne avond!

Het was na middernacht tegen dat we in ons bed zaten, maar dat stoorde niet.