Omdat ik merk dat les geven toch veel effectiever is dan taken geven, en dat leerlingen ook veel liever les hebben dan taken, geef ik dus intussen driekwart van mijn lesuren ook gewoon online les.
Zo heb ik deze voormiddag twee uur antieke filosofie gegeven in het zesde: wat is filosofie, welke deelgebieden, hoe definieer je het… Machtig leuk om doen, maar o zo moeilijk online als je enkel eenrichtingsverkeer hebt, en geen lichaamstaal ziet, of enkel antwoorden via chat. Gelukkig kwamen de antwoorden wel, en ook de reacties zoals ‘Allez mevrouw, ge maakt mij paranoïde!” of “Dat is dus gewoon een mega mindfuck, of wa?”
Ik mis het lesgeven enorm, ik wou echt dat ik ze gewoon voor me had in een lokaal, maar dit is eigenlijk een mooi compromis. En het fantastische is: 100% aanwezigheid. Oké, twee pipo’s waren wat te laat, maar dat is net zoals in het echte leven. Maar ik kan me dus volop smijten, ik hoef deze leerstof eigenlijk niet eens meer te herhalen zodra er weer “echte” les komt. Uiteraard ga ik het dan nog snel even overlopen, maar meer dan dat hoeft niet. Zalig.
En in de namiddag had ik dan de tweedes, waaronder Kobe. 65 minuten grammatica geven online aan 24 dertienjarigen: het is verdekke lastiger dan in het echt! Ik was pompaf, vreemd genoeg! Maar ze kennen nu wel de indicatief perfectum passief en het PPP. Ugh. En ook hier: 100% aanwezigheid! Zalig gewoon! Dit ga ik zeker nog even in de klas hernemen, maar op zich is het gezien.
Goh, ik heb al vaak jobaanbiedingen gehad in andere sectoren. Er wordt me zelfs regelmatig de vraag gesteld of ik geen zin heb om directeur te worden, want er is een tekort. Maar los van alle andere bezwaren is dit toch de grootste: ik zou het óngelofelijk missen om les te geven, dus nee. Ik schreef het eerder al: ikigai. Ik mag mijn pollekes kussen.