Vakanties

Nee, niet die van ons, die heb ik al uitgebreid besproken, maar die van de jongens. Ze hebben gelijk dat ze nog op vakantie gaan wanneer dat kan.

Beide heren zijn natuurlijk twee weken met ons meegegaan naar Canada, en daar hebben ze ook volop van genoten, heb ik zo de indruk.

Wolf had natuurlijk wel tweede zit, maar zat in juli een weekje in Nederland met UGent Racing. Op zich moest hij daar, als lid van Mechanical Composites, niet zo heel veel meer doen, maar hij vertelde dat hij zich ongelofelijk goed heeft geamuseerd, een paar keer heeft gekookt en vooral zowat manusje-van-alles was.

Na zijn tweede zit is hij dus met Arwen een weekje Praag gaan verkennen, met de reeds beschreven huisreisperikelen tot gevolg. Maar ook hier heeft hij zich goed geamuseerd, vertelde hij.

En Kobe, Kobe beleeft zijn gouden vakantie, zoals dat wel eens wordt genoemd: drie maanden tussen het zesde middelbaar en ’t unief, waar je dus nog volop vakantie hebt en weinig tot geen verantwoordelijkheden.

Zijn vakantie zat stampvol: eerst voorkamp met de scouts om alle tenten te gaan opzetten. Dan Montenegro voor twee weken met diezelfde scouts. Prachtige beelden gezien, mooie verhalen gehoord.

Hij kwam thuis en zat de volgende dag al op het speelplein om zich er te amuseren en toch ook wat geld te verdienen, want qua financiën is Kobe meer het uitgeef- dan het verdientype, heb ik zo de indruk.

Na dat speelplein trokken we dus naar Canada, waarna hij ook weer prompt richting speelplein ging. En dan herfstontmoeting, een scoutsleidingding.

Hij was even een paar dagen thuis en trok toen met vrienden een week naar Albufeira in Portugal. Ook prachtige foto’s gezien, maar hoe hij dat allemaal bekostigt? Hij staat dus behoorlijk in het rood bij ons en zal toch een manier moeten vinden om ons terug te betalen.

Na Albufeira gaat hij prompt een week in het scoutslokaal wonen: er moet vanalles opgezet en geregeld worden voor de grote Scoutstweedaagse, en blijkbaar is dat leuker en handiger als je daar dan meteen ook blijft slapen en eten.

Bijna was hij vergeten zich in te schrijven voor ’t unief, en we hamerden erop dat hij naar zijn infodag gaat, want ook die had hij bijna overgeslagen.

Ze hebben het goed, die jongens van ons, en vooral: ze kunnen het zich ook permitteren. Financieel de een al wat beter dan de ander, maar dat komt nog wel.

Hopelijk willen ze ook nog af en toe met ons mee op vakantie. Toch nog even…

Beetje in het honderd

Wolf en Arwen waren een weekje naar Praag, na hun tweede zittijd en voordat het academiejaar weer begint. We hadden afgesproken dat ik na school, dus om half vier, richting Charleroi zou rijden om hen daar op te pikken rond een uur of vijf: hun vliegtuig landde iets over half vijf, en dat zou moeten lukken.

Euhm. Niet dus.

Want uitgerekend vandaag staakt de luchthaven van Charleroi. Wolf had het zelf niet gezien, ik zag het gisterenavond op het nieuws, en dus stuurde ik hem de info. En jawel, ’s avonds laat kreeg hij bericht dat ook hun vlucht geannuleerd was. Meh.

Ze konden een nieuwe vlucht boeken via Ryanair, maar dan ten vroegste zaterdag, zo bleek. Ook dat was geen optie, en dus boekten ze een vlucht naar Zaventem via Stockholm. Dat bleek een pak goedkoper dan een rechtstreekse vlucht, dat hadden ze er voor over. Tsja, studenten hebben niet veel geld natuurlijk, en ook dit was een streep door de rekening.

Soit, na veel vijven en zessen stond ik stipt om 18.00 uur aan de luchthaven van Zaventem. Waar je dus netjes wegwijzers ziet richting de Dropoff-zone waar je tien minuten mag staan om iemand af te gooien, en waar dus geen wegwijzers staan om iemand op te pikken. Ik reed een toertje – zeg maar toer – en stond terug op hetzelfde punt waar ik dus niet richting Dropoff reed en prompt in een garage verzeilde. Die overigens vol stond, en waar ik dus door reed op zoek naar een plekje. Quasi aan de uitgang, in open lucht, kon ik nog staan, zodat Wolf en Arwen toch nog een stevig stukje moesten wandelen, maar we uiteindelijk elkaar toch terug vonden. En ik alsnog drie euro kwijt was voor een plek waar ik niet wilde zijn.

Maar bon, ze waren allebei misschien wel doodop, maar toch veilig en wel thuis. Oef.