Gedichtendag was eigenlijk gisteren, maar bon, toen had ik het over mijn nieuwe bril en had ik er even niet bij stilgestaan.
Ik moest eigenlijk ook wel even nadenken: mijn favoriete gedichten zijn de vorige jaren al aan bod gekomen, en het is niet alsof ik veel poëzie lees, als ik eerlijk ben.
Ik heb dan maar voor een absolute klassieker gekozen, eentje dat iedereen zou moeten kennen: Sonnet 18 van de bard, William Shakespeare.
Shall I compare thee to a summer’s day?Thou art more lovely and more temperate:Rough winds do shake the darling buds of May,And summer’s lease hath all too short a date;
Sometime too hot the eye of heaven shines,And often is his gold complexion dimm’d;And every fair from fair sometime declines,By chance or nature’s changing course untrimm’d;
But thy eternal summer shall not fade,Nor lose possession of that fair thou ow’st;Nor shall death brag thou wander’st in his shade,When in eternal lines to time thou grow’st:
So long as men can breathe or eyes can see,So long lives this, and this gives life to thee.
De gedichten van vorige jaren:
2020: Hugo Claus met Achter deze gevel
2019: Hans Lodeizen met Kus me.
2016: onze trouwhaiku
2015: Rainer Maria Rilke Herbsttag
2014: Horatius met zijn Leuconoë, het gedicht waarin carpe diem ook echt geschreven staat
2013: Jan Engelman met Vera Janacopoulos
2012: Horatius over de Soracte, mijn sneeuwgedicht
2011: een anoniem Oud-Grieks gedicht,
2010: Cees Buddingh met zijn Blauwbilgorgel
2009: Paul van Ostaijens Melopee
2008: Hans Andreus met Voor een dag van morgen
2007: Catullus met Odi et Amo
2006: Catullus met mijn allerfavorietste gedicht, en ook zijn carmen 5 Vivamus