Kobe kwam aanzetten met drie kortverhalen die hij moest lezen voor Frans: de in Frankrijk alom gekende Arsène Lupin, zowat de evenknie van de Scarlet Pimpernel of the Saint. Lupin, bij velen intussen gekend door de serie op Netflix, is dus een gentleman-dief voor wie niets ooit te moeilijk, te lastig of te veel is. De plot zit ingenieus in elkaar en Lupin is vooral een meester in het vermommen en het voor de gek houden.
Goh, dacht ik, als Kobe twee verhalen moet lezen, dan lees ik ze ook, maar dan meteen maar het hele boek kortverhalen. Ik begon eraan, en ik verschoot: de boeken zijn geschreven begin 20ste eeuw in een toch wel behoorlijk moeilijk en uitdagend Frans, met een quasi archaïsch taalgebruik. Lang leve de woordenboekfunctie op mijn Kindle, moet ik toegeven. Ik vond het een hele uitdaging voor Kobe, maar toen bleek dat hij ze in hertaalde en dus vereenvoudigde versie mocht lezen. Dat verklaarde veel!
Maar ik wilde me niet gewonnen geven, mijn Frans is al bij al niet slecht, en dus las ik vrolijk verder met uiteraard de passé simple maar vooral een zeer uitgebreid en kleurrijk vocabularium. En jawel, ik genoot er best wel van. Het is natuurlijk geen hoogdravende lectuur, maar dat moet ook niet. Elk verhaal toont hoe Lupin de politie toch weer net te vlug of vooral te slim af is, en elk verhaal zit echt wel goed in elkaar. Ik moest denken aan Sherlock Holmes, om eerlijk te zijn.
Aangezien de drie verhalen in twee verschillende boeken waren opgenomen, heb ik ze dan maar meteen alle twee gelezen. Noblesse oblige, n’est-ce pas?