365 – 02 april 2019 – controlepunt
365 – 15 februari 2019 – ochtendlicht op berijpte velden
Villa Ooievaar
Eergisteren zag ik toevallig bij een vriendin op Facebook passeren dat ze naar een nieuw sociaal restaurant hier op Wondelgem was gaan eten. Ah bon?
Het leek me ideaal om het zelf even uit te proberen: Villa Ooievaar in het Vyncke-Bovynpark. De website heeft nog niet veel om het lijf, maar bon, waarom niet? Kobe was intussen al naar huis gekomen met de bus, maar Wolf had nog Nederlands schrijven gehad, en had dus gewerkt tot twaalf uur.
Ik ging hem ophalen, en we reden naar het park. Wij parkeerden in de Lusthoflaan, maar dan moet je wel even door het momenteel nogal modderige park heen. Het is net iets makkelijker om via de Botestraat te gaan, heb ik zo de indruk.
Binnen is het heel gezellig ingericht en kwam een alleraardigste dame ons verwelkomen en een plaats toewijzen. Villa Ooievaar is namelijk een sociaal tewerkstellingsproject voor mensen met een beperking, maar als je dat weet, is het net zoals elk ander restaurant. Met een heel beperkte kaart, dat wel: een dagschotel, een vegetarisch alternatief, en een salade. Oh, en soep. Heel lekkere soep, in elk geval vandaag toch.
We gingen alledrie voor de witloof/currysoep, en daarna de pasta met quorn in zoetzure saus.
De porties zijn royaal, geloof me, en lekker, dat ook. Een dessert kan je ook krijgen, maar aangezien beide jongens nog moesten studeren, gingen we dat wel een andere keer doen. We keken nog even rond, en merkten dat het eigenlijk best groot was. Blijkbaar zijn er liefst 80 plaatsen, en in de zomer komt er een royaal terras. Voor de dagschotel betaal je 10 euro, maar als je in aanmerking komt voor sociaal tarief, is dat nog een pak minder.
Wondelgem heeft er dus een fijn adresje bij: gezellig zitten, lekker eten, en je steunt er meteen een sociaal project mee. Oh, en het menu? Dat vind je gewoon terug op hun facebookpagina, als je een kieskeurige eter bent.
365 – 15 november 2018 – ochtendzon op Mariakerke Brug
365 – 20 september 2018 – schorpioentje
365 – 28 augustus 2018 – fietspad
365 – 30 juni 2018 – zonsondergang op Mariakerke brug
Boodschapjes
“Mama? Mag Manou vandaag naar hier komen?”
“Tuurlijk, Wolf, maar dan gaat ze wel mee moeten om schoenen en om nieuwe identiteitskaarten. Als ze dat niet erg vindt…”
“Nee hoor!”
En dus zette ik vier kinderen – allez ja, Manou is 15 – in de auto, reden we naar Mariakerke, lieten pasfoto’s maken, haalden een nieuwe geocache om zo aan Manou te tonen wat dat was, stelden vast dat het te laat was om nog in het dienstencentrum te geraken, en reden dan maar naar de Brantano om sportschoenen voor Wolf – hij heeft die nodig aan zee – en deftige schoenen voor Kobe voor zijn lentefeest. Die laatste waren nog niet binnen en zijn besteld, en van die eerste ben ik niet zeker of ze wel goed gaan zijn. Bon, Wolf kan ze meenemen en we kunnen vragen of het dit type is dat ze bedoelen, daar in de kine van het Zeepreventorium.
En daarna, toen was er tijd voor vieruurtjes en lekker hangen in de zon.
Meer moet dat in de vakantie soms gewoon ook niet zijn. Die nieuwe identiteitskaarten zullen dan wel voor morgen zijn.
Park Claeys-Bouüaert
Zoals ik al eerder zei, heb ik nogal wat gaten in mijn rooster. Als dat drie uur na elkaar is, is het de moeite om naar huis te gaan. Maar, zoals twee keer per week, als dat maar twee uur is, dan is dat bijna de moeite niet: tegen dat ik weg ben en thuis ben, is het half elf. Ik moet om twaalf uur terug zijn, dus kwart voor twaalf vertrekken. Tsja… Zoals Chantal (mijn kuisvrouw) zei: de nafta kost ook geld.
Vandaag heb ik dan eerst maar wat administratie geregeld, kopies genomen, en toen was er nog tijd over en was het een heerlijke herfstdag. Als je er dan bijneemt dat er ook nog een cache moest gehaald worden, was het rap geregeld: er lag er namelijk nog eentje in het bos/park naast de school, een multi met drie tussenpunten. De opgave had ik al een tijd eerder genoteerd in mijn cacheboek, moeilijk was het dus niet. Ik trok mijn rubberlaarzen aan – niet strikt noodzakelijk, maar wel zó leuk om door het natte lange gras te banjeren – ging nummers op postbussen noteren, zocht een inscriptie in een boom – alweer – , schreef het nummer van de groendienst op, en kwam zo uit aan het veld waarop onze zesdejaars aan het voetballen en baseballen waren. En ik, ik had er alweer een heerlijke, zij het korte boswandeling bij.