Ik had een aanval van huisvlijt vandaag. Helaas niet de kuisige soort, nee, dat zou een brug te ver zijn.
Maar eindelijk had ik nog eens een dag waarop ik een beetje kon doorwerken, zonder peutertje aan mijn rokken of dergelijke dingen. Wolf was wel thuis – die is al sinds gisteren geveld door een snode vileinige buikgriep – maar bezorgde me totaal geen last.
Dus vatte ik de koe bij de horens, en hing eindelijk weer eens mijn verlichting op in mijn bureau. Die is destijds naar beneden gehaald bij de verbouwing, zo’n twee jaar geleden, en ik wilde die niet terughangen voordat het glas vervangen was in mijn bureauveranda. Dat gebeurde op 11 mei 2010. Jawel, ik heb het voor u opgezocht.
En toen moest die verlichting weer omhoog. Tsja. Overdag dacht ik er niet aan, en ’s avonds, toen het donker was, was het -jawel- te donker. Stel u voor. Enig procrastinatiegedrag was mij overigens ook niet geheel vreemd.
Tot vandaag. Ik haalde de lampen uit de garage, diepte al mijn gereedschap op, voorzag mezelf van een laddertje, en toog aan het werk. Ik goochelde met boormachines, vijzen allerhande, gipskartonpluggen die op geen ene *** trokken, hete koffie, spankabels, transformatoren en nog wat van dat soort onzin, en slaagde erin alles op te hangen. En zelfs meteen te doen branden ook. Go me. Ik heb er dan maar meteen ook mijn klimplant weer deftig rond gedrapeerd.
Aangezien ik toen toch on a roll was, deed ik maar meteen wat voor op datzelfde elan. Ik hing de tekening van Max op, nog een kader met een houtskooltekening van een oudleerling die ook was blijven staan sinds de verbouwing, en reorganiseerde een hoop meubels. De woonkamer oogt een pak ruimer nu, en rustiger ook.
Al in al een goeie dag, medunkt.
De was is wel blijven liggen, en de keuken ligt er nog even rommelig bij als gisteren, maar alla. Ge kunt niet alles willen.