Lectuur: “Niccolò Rising” (The House of Niccolò #1) van Dorothy Dunnet

Mja.

Het is geen Lymond.

Maar eigenlijk is dit echt wel weer een steengoed boek van Dorothy Dunnet. Het speelt zich iets vroeger af dan The Lymond Chronicles, en meer bepaald zelfs in Brugge, wat het wel een extra charme geeft, ja. Dunnet heeft, net zoals bij de vorige boeken, zeer grondige research verricht, zoveel is zeker.

Alleen… ook hier duurde het minstens 200 bladzijden voor ik wat in het verhaal kwam, moet ik toegeven. Ze wisselt weer complete slapstickmomenten – een race doorheen de straten van Brugge op een kaalgeplukte struisvogel, iemand? – af met behoorlijk spannende passages, maar misschien ben ik te snel na de Lymonds om hieraan te beginnen. Het lijkt wel meer van hetzelfde, opnieuw een jong knap hoofdpersonage – maar wel met een compleet andere achtergrond – dat zich een recht op een eigen leven moet banen doorheen stapels tegenslagen en persoonlijke vijanden, met een buitengewone intelligentie. De plot zit opnieuw zeer ingenieus in elkaar, met onverwachte maar niet onlogische wendingen, politieke intriges doorheen gans Europa, persoonlijke vetes en Brugse besognes.

Maar vooral: Nicholas, hoe charmant hij ook moge zijn, is geen Francis Crawford of Lymond. Claes is gewoon te braaf, te… Ja, braaf is echt wel het woord. Hij steekt stommiteiten uit maar vooral, hij bijt niet van zich af, waar Lymond veel harder was.

Ga ik de reeks verder lezen? Ja, echt wel, het blijven steengoeie boeken, geschreven op een hoog niveau. Maar Lymond Chronicles it ain’t…

Lectuur: “The Ringed Castle” (Lymond Chronicles #5) van Dorothy Dunnet

Van boek 3 uit deze reeks was ik helemaal ondersteboven: wow! Lag het nu daaraan dat mijn verwachtingen extreem hoog gespannen bleven?

Deze ‘Ringed Castle’ vond ik net iets minder goed dan de vorige, al blijft de hele reeks wel op een onvoorstelbare hoogte staan.

(Let op, lichte spoilers!)

Lymond is weggeraakt uit Turkije, maar waar de rest van zijn gezelschap terugkeert naar Europa, gaat hij meteen richting Rusland. Dat is een onontgonnen terrein voor iemand met zijn capaciteiten en zo hoeft hij ook zijn familie niet onder ogen te komen.

In Rusland slaagt hij erin, met een aantal van zijn officieren uit St. Mary’s, zich op te werken tot de absolute generaal van de Russische strijdmachten, de Voevoda Bolshoia. Zoiets kan je niet zonder de nodige genadeloosheid, gewetenloosheid en keihard optreden, en Lymond wordt van zijn hardste kant geportretteerd. Hij kan ook moeilijk anders, in een land dat geregeerd wordt door een zeer onvoorspelbare tsaar en waarin de hele mentaliteit grondig verschilt van de Europese. Gelukkig is er Güzel, zijn Turkse maîtresse die hem een soort thuishaven aanbiedt en die het hele Russische avontuur voor hem geregeld heeft. Hier en daar wordt pijnlijk duidelijk dat hij wel degelijk nog een menselijke kant heeft.

Lymond heeft dan ook geen enkele ambitie om terug te keren naar Schotland of Frankrijk, laat staan Engeland, ook al wordt een groot deel van het verhaal gespendeerd aan de Muskovy Company, de Engelse handelsorganisatie die een permanente handelsroute wil oprichten tussen Engeland en Moskou. En dan vindt de tsaar dat Lymond zijn handelsbelangen in eigen persoon moet verdedigen in Engeland. Dik tegen zijn zin aanvaardt Lymond die commissie – hij kan moeilijk weigeren – en dan loopt het grondig, maar echt grondig mis.

Dunnet schetst een prachtig Moskou met alweer enkele bijzonder spannende scènes – die slederace! – en knap uitgewerkte personages, maar toch… Het verslavende van Pawn in Frankincense is net is minder. Er komt ook een pak meer politiek aan te pas en lange discussies.  Nog steeds is Lymond zelf geen point of view maar blijven we hem en de hele situatie zien door de ogen van zijn medestanders.

Ook Lymonds personage wordt iets meer gedefinieerd, zeker door het aangaan en het daaropvolgende verlies van bepaalde vriendschappen, de band met zijn familie…

Nog steeds ongelofelijk het lezen waard, maar in vergelijking met de vorige wat mij betreft toch net iets minder.

Lectuur: “Pawn in Frankincense” (The Lymond Chronicles #4) van Dorothy Dunnet

Holy. Fuck.

Ik weet het, ik val in herhaling, maar die boeken van Dorothy Dunnet worden alleen maar beter. Ik heb net boek vier uit, en ik ben gewoon van mijn sokken geblazen. Wat een rollercoaster!

Of zoals Bart zei: “Ge hebt precies gewoon stress door die boeken, of wa?” Eigenlijk wel. Ze zijn bij momenten zo ongelofelijk spannend dat het bijna pijn doet.

Boek vier gaat naadloos verder waar boek drie eindigde – minor spoiler alert – met dezelfde grote vijand en dezelfde genadeloze race tegen de tijd. Alleen speelt alles zich hier nu af in de Oosterse wereld, voor een groot stuk zelfs in Constantinopel met een bijzonder hoge invloed van de islam. De citaten komen dan ook voor een groot stuk uit de Koran, maar zijn sinds het eerste boek een pak geminderd. Opnieuw moet Francis Crawford of Lymond and Sevigny al zijn intelligentie aanboren, samen met de fysieke paraatheid van een afgetrainde twintiger, om de situatie het hoofd te bieden.

Ook hier wordt stevig wat gesneuveld, kreeg ik zelfs tranen in de ogen – dat schaakspel! Maar man, dat schaakspel! – en wordt Lymond niet gespaard. Wordt hij sympathieker? Hmmm, niet echt, denk ik. Maar hij wordt wel menselijker en menselijker, met meer twijfels en problemen, en je begint langzamerhand inzicht te krijgen in zijn psyche.

Want dat is me pas nu opgevallen: het verhaal wordt altijd door de ogen van iemand anders gezien, je ziet het nooit vanuit Lymonds standpunt. Vaak is dat het standpunt van Jerott Blyth, zijn trouwe… aanhanger? Vriend? Volgeling? Voor mij is dat een van de sympathiekste personages en het was fijn om zijn gedachten en twijfels te kunnen volgen.

Wie deze keer ook een grote rol speelt, is de jonge Philippa die al in de vorige boeken opduikt maar nu veel meer op de voorgrond treedt en een stevig stuk van de plot op zich neemt. Het is mooi om haar te zien ontwikkelen tot een uitgediept personage dat toch trouw blijft aan de initiële karaktertekening.

En die plot, man, die plot… Het is onwaarschijnlijk hoe Dunnet die plot kan blijven balanceren tussen razend spannend, ongelofelijk poëtisch en soms pure slapstick. Tegelijk moet je er echt je gedachten blijven bij houden, want het zit bij momenten bijzonder ingewikkeld in elkaar. Soms gaat ze ook met opzet heel traag: op bijvoorbeeld een van de spannender momenten, wanneer het gezelschap het Seraglio betreedt, krijg je uitgebreide beschrijvingen van de omgeving, net om het wat langer te laten duren en dus de spanning op te drijven.  En telkens als je denkt dat ze toch ergens een steekje heeft laten vallen, dat er ergens een los eindje overblijft, blijkt dat later toch weer opgeraapt en vastgeknoopt te worden.

Ik weet nu waar Martin de inspiratie van zijn Game of Thrones heeft gehaald, zij het minder briljant. Dit overtreft gans GoT mijlenver, alleen al omdat het zich in een historische wereld afspeelt en dus geen nood heeft aan fantastische of magische elementen om het spannend te houden.

Ik weet dat ik vaak lovend ben over boeken, maar ik blijk alleen maar betere en betere te lezen. En zeggen dat ik bij boek 1 van deze reeks 200 bladzijden nodig heb gehad om over mijn twijfel heen te geraken. Zucht.

Lectuur: “The Disorderly Knights” (Lymond Chronicles #3) van Dorothy Dunnet

Wat. Een. Boek.

Yup, ik ben meer en meer fan van Dorothy Dunnet, en zeker van haar Lymond Chronicles. Nee, ze leest niet als een trein, zeker niet als je het vergelijkt met pakweg Jim Butcher of Ben Aaronovitch. Daarvoor zitten er veel te veel rare wendingen, ongewone vergelijkingen en totaal vreemde woorden in haar taal: zelfs de Oxford English Dictionary herkent ze belange niet allemaal. Maar er zitten pareltjes tussen, zoals bijvoorbeeld een hearth claith dat je maar verstaat als je 1. het luidop zegt 2. Nederlands kan. Blijkbaar iets dat honderden jaren geleden wel nog gebruikt werd, en zo zit het vol.

Het zorgt ervoor dat ik dubbel zo lang lees aan één boek van haar als aan een gemiddeld ander boek, dat heb ik al vast kunnen stellen. Maar eigenlijk is dat gewoon een verlenging van het leesplezier.

Francis Crawford of Lymond, niet langer Master of Culter maar wel Comte de Sévigny, verzeilt deze keer op missie in Malta waar hij in een bloedige oorlog terechtkomt tussen de Hospitaalridders van Sint-Johannes van Jeruzalem en de Turken. Dunnet weet het bij momenten ongewoon spannend te maken, en ergens is het zelfs jammer dat je weet dat Lymond zelf het hoe dan ook zal overleven omdat er anders geen zes boeken kunnen zijn. Ze maakt er echter totaal geen punt van om hem extreem te laten afzien en sympathieke nevenpersonages zonder meer af te maken. Veel hilarische passages zitten er hier niet in, maar wel des te meer diepgaande psychologische analyses, prachtige nieuwe personages, twijfel, verrukking…

Als lezer weet je eigenlijk niet meer of je nu wel of niet mee moet voelen met Lymond. Hij is ongelofelijk intelligent, knap, charmant, maar ook bij momenten gewetenloos, wreed en vooral arrogant. En toch, toch blijkt hij altijd het morele gelijk te halen, ook al is de weg ernaartoe niet altijd even… rooskleurig. En toch zou je hem met open armen en een gezonde dosis achterdocht ontvangen.

Na Malta en vooral ook een heftige belegering in Tripoli komt hij terug naar Schotland om daar een eliteleger op te richten dat hij wil verhuren. Maar tegelijk blijft hij moeilijkheden rond zich opstapelen en blijkt hij vooral een aartsvijand in zijn onmiddellijke omgeving te hebben opgenomen. Pas doorheen het boek wordt je duidelijk wie dat is, wat die persoon al allemaal heeft ondernomen en vooral wat Lymond daartegen in stelling heeft gebracht.

De spanning druipt ervan af, en “eind goed al goed” is niet bepaald een frase die je vlotjes met Dunnet in verband brengt, zo blijkt. Altijd is er nevenschade, zijn er betreurenswaardige doden, is er onherstelbare emotionele beschadiging.

Maar net dat heeft ervoor gezorgd dat ik zowel donderdagavond als vrijdagavond tot half drie heb liggen lezen in mijn bed. Het is vakantie, ik kan het me permitteren, maar by Jove, ik doe dat lang niet voor elk boek.

Lectuur: “Queens’ Play” (The Lymond Chronicles #2) van Dorothy Dunnet

Schreef ik over boek 1 van de Lymond Chronicles nog dat ik moeite had om erin te geraken, dan was dit aansluitende boek helemaal geen probleem.

Let op: spoiler voor boek 1!

We zitten ietsje verder en Lymond is helemaal gerehabiliteerd, zij het nog niet helemaal genezen. Mary de Guise, the Queen Dowager vraagt hem om haar dochter in Frankrijk te beschermen: Mary Queen of Scots is zeven jaar oud en verloofd met de Franse Dauphin. Om die reden verblijft ze aan het Franse hof. Maar er zijn heel veel partijen die er baat zouden bij hebben om haar uit de weg te ruimen: jaloerse troonpretendenten, Ierse verzetsstrijders die de oorlog tussen Engeland en Frankrijk opnieuw willen zien oplaaien, Engelsen die haar liever willen zien trouwen met de Engelse kroonprins en, als dat niet kan, haar nog liever dood willen…

Francis stemt toe, maar dan wel in een vermomming, wat ronduit hilarische slapstick oplevert. Aan de andere kant zit er ook iets diep tragisch in zijn dekmantel: wie is de echte Lymond? De edelman die in alles zijn rigide zelfbeheersing behoudt, gewapend met scherpe tong, of de ollave Thady Boy die alle remmingen loslaat en het hele Franse hof op stelten zet?

Tegelijk blijft er de onderstroom van intrige: wie is degene die de aanslagen op de kleine Mary pleegt? En kan Lymond haar wel beschermen?

Meer ga ik hier niet zeggen zonder de plot weg te geven, maar waar Lymond in het eerste boek bijzonder koud, hard en bij momenten onsympathiek overkomt, laat de auteur hem hier al vaker zijn menselijke kantjes blootgeven. Pas op, hij blijft mensen gebruiken zoals het hem uitkomt, ruïneert levens, springt achteloos om met gevoelens, maar deze keer weet je als lezer dat hij zich daar maar al te goed van bewust is, maar oordeelt dat zijn principes en doelen belangrijker zijn dan emoties.

Je krijgt dan ook vaak intense discussies tussen Lymond en zijn vrienden, waarin zij hem uiteindelijk ook bevestigen: “You did the right thing”. Al is ‘vrienden’ misschien wel een groot woord: Lymond laat zich vooral bewonderen, laat mensen verliefd worden op hem, laat hen zich opofferen voor hem, maar houdt zelf altijd afstand en geeft zich emotioneel niet bloot. Hij is en blijft alleen, een welbewuste zij het eenzame keuze.

Dunnet heeft het aantal citaten gevoelig teruggeschroefd, al blijft het leuk om dingen te herkennen. Zo vraagt iemand spottend over Lymond of hij, stomdronken, eigenlijk nog wel leeft, waarop de ander antwoordt: “Vivit et est vitae nescius ipse suae”, een citaatje uit Ovidius Tristia I 3, iets wat ik met mijn leerlingen lees.
Deze keer komt er ook een vleug Gaelic bij, maar het meeste kan je echt wel uit de context afleiden.

Een boek, niet voor de snelle, oppervlakkige lezers, maar voor wie wel graag eens een kluifje heeft. Schitterend qua intrige, ingebed in historische realiteit, met ongelofelijk veel spanning – ik heb vannacht doorgelezen tot half drie – en een stevige portie psychologie. En, jawel, de nodige slapstick bij momenten.

Valt het op dat ik dit boek graag gelezen heb?

Lectuur: “The Game of Kings” (Lymond Chronicles #1) van Dorothy Dunnet

Het is eigenlijk voor deze boeken dat ik besloten heb om geen reeksen meer te bespreken, maar aparte boeken, want deze verdienen het echt om een aparte beoordeling te krijgen.

Dit was me aangeraden, maar ik wist duidelijk niet waar ik aan begon: het heeft me 200 bladzijden gekost om er echt ‘in’ te geraken, maar toen kon ik het boek ook echt niet meer loslaten.

Het zegt veel over het boek dat er een apart compendium voor bestaat. En dat het wel zo handig is als je naast Engels ook Latijn, Spaans, Duits, Middelengels en Schots kan. En dat ik duidelijk mijn Rabelais en consoorten moet opfrissen.
Dame Dunnet is ongelofelijk belezen en het hoofdpersonage, Francis Crawford of Lymond, Master of Culter, speelt dan ook volop met zijn kennis. De citaten vliegen je om de oren, en gelukkig kan ik zonder enige moeite Frans, Latijn en Duits vertalen en weet ik ook wel het Spaans te begrijpen. Het Middelengels en het Schots, maar ook de immens uitgebreide Engelse woordenschat worden me gelukkig voor een groot deel aangeleverd door de ingebouwde Oxford English Dictionary, en ook Wikipedia die standaard op mijn Kindle zitten.
Maar dat wil niet zeggen dat ik alle citaten zomaar kan thuis brengen, jammer genoeg. En om er telkens weer google bij te halen, daar heb ik ook geen zin in.
Aan de andere kant is het net dat belezene dat me wel heel erg aansprak.
Het (fictieve) verhaal is dat van ene Francis Crawford of Lymond in de zestiende eeuw, een Schotse edelman, tweede zoon uit de Culter familie. Hij is erin geslaagd om zichzelf buiten de wet te laten stellen door zijn acties, terwijl hij eigenlijk in de strijd tussen Schotland en Engeland toch wel een belangrijke rol heeft gespeeld. Mede daardoor heeft hij een bende outlaws rond zich verzameld waar hij als absolute leider het land mee afschuimt. Maar er zit meer achter, zo veel meer… En zijn enige doel is zichzelf – en zijn familie – rehabiliteren.
Ik heb er geen idee van hoeveel opzoekwerk Dunnet heeft verricht voor deze historische fictieroman, maar het moet de moeite zijn geweest: zowat alle personages zijn dan ook echt en de politieke situatie is ook zeker historisch correct. Het vraagt ook wel enige moeite om mee te zijn en te blijven, vooral ook door de cryptische omschrijvingen en omsluierde uitspraken van de personages. Dunnet strooit met personages als Mary Queen of Scots, Mary de Guise Queen Dowager, Earl of Lennox, Lord George Stewart of Douglas, en het vergt wel wat concentratie om te blijven onthouden dat Sir George, de oudste Stewart, de broer van Lennox of Lord Douglas eigenlijk één en dezelfde persoon is.
Maar de intrige zit ongelofelijk goed in elkaar, bijzonder ingenieus, en ook al weet je dat het goed – enfin, toch in zekere mate – zal aflopen en dat Lymond het wel zal overleven, toch zit er gigantisch veel spanning in. Denk Game of Thrones, maar beter. Veel beter. En in de tijd vlak na Henry VIII.
Is het hoofdpersonage sympathiek? Ik ben er nog niet helemaal uit. Hij is jong, knap, atletisch, ongelofelijk intelligent, maar ook arrogant, koud, hard, beschadigd, gewetenloos en macchiavellistisch. Hij gebruikt mensen, en tegelijk zit er ook iets onzelfzuchtigs in. Ik weet het niet, maar ik weet wel dat ik met heel veel goesting aan boek twee ga beginnen.

Lectuur: “Gods of Blood and Powder” (trilogie) van Brian McClellan, samen met de kortverhalen

Ik denk dat ik eens alle boeken die ik lees, apart ga beginnen bespreken: het is soms jammer om een hele reeks in één keer te bespreken, en in deze coronatijden waarin een mens niks speciaals doet, is het ook al ne keer, goh, moeilijker om onderwerpen te vinden. ’t Is niet alsof we veel uit ons kot komen…

Maar deze is dus toch weer de bespreking van een trilogie. In februari had ik de eerste trilogie gelezen van Brian McClellans Powder Mage en was ik zeer begeesterd.

Ik heb daar toen alle kortverhalen bij gelezen die uiteindelijk ook in twee boeken gebundeld zijn. Er zaten echt korte verhalen bij, sommige waren bijna 90 bladzijden lang, maar allemaal gaven ze wel wat extra info over de personages uit de eerste trilogie. Niet dat ze allemaal even sterk zijn, die kortverhalen, maar dus wel aangenaam om lezen.

En toen was er de tweede trilogie die zich een tiental jaar na de eerste reeks afspeelt. De focus is verschoven naar een van de nevenpersonages uit de eerste reeks, met daarnaast een nieuw personage en een personage uit een van de kortverhalen, The Mad Lancers. Ook in de vorige boeken kreeg je een voortdurende wissel van POV (point of view), maar het absolute hoofdpersonage komt hier begrijpelijkerwijs niet meer voor.

Gelukkig komt een van de meer intrigerende personages, Taniel Two-Shot, hier wel weer uitgebreid aan bod, zij het niet als POV. De logica van de wereld is ook helemaal doorgetrokken, en het is dus een dikke aanrader om eerst die eerste trilogie te lezen voor je aan deze boeken begint.

Het blijft ook mooi om die verschillende standpunten te zien: soms worden bepaalde gebeurtenissen zelfs uit de verschillende standpunten belicht zodat je een totaal ander en vooral vollediger beeld krijgt.

Het echte hoofdpersonage is deze keer Vlora Flint, een van de officieren uit de vorige reeks, die hier aan het hoofd staat van een huurlingenleger in Fatrasta, ver van haar thuisland. Ze moet het hoofd bieden aan een grimmige vijand maar tegelijk vooral ook interne problemen zien op te lossen én een bijzonder ingrijpende gebeurtenis zien te voorkomen.

Daarnaast is er Michel, een nieuw personage dat bijzonder gelaagd blijkt te zijn, na een eerste antipathieke indruk, en dat zich willens nillens in de hoogste politieke sferen bevindt.

En dan is er Ben Styke, of zoals ik ergens las, “The Logan Ninefingers van Fatrasta”, een absolute moordmachine die blijkbaar toch veel meer een geweten heeft dan hij laat blijken.

Alles samen zorgt dit opnieuw voor een uiterst geslaagd geheel met een weldoordachte plot, bijzonder spannende momenten, goed uitgewerkte personages en toch nog het nodige mysterie.

De eerste twee boeken, Sins of Empire  en Wrath of Empire kregen van mij nog 4 sterren, Blood of Empire, als kroon op het verhaal, toch wel vijf. Ik heb ze opnieuw in een razend tempo uitgelezen…

 

Lectuur: “Far from the Madding Crowd” van Thomas Hardy

Tussen alle fantasy ben ik dus gestaag ook de klassiekerslijst van de BBC aan het afwerken, en ik ben wel fan van wat negentiende-eeuwse Britse schrijfsels, ja.

Van Thomas Hardy had ik tot hiertoe enkel Tess of the d’Urbervilles gelezen, lang geleden, en ik herinner me dat ik dat wel dik in orde vond. Ik begon dus eigenlijk met vrij hoge verwachtingen aan dit boek, en, goh, die zijn deels ingelost.

Hardy’s schrijfstijl ligt me wel: die typische lange beschrijvingen en verbale omzwervingen, dat mag zeker van mij. Zijn karaktertekening, daarentegen, ben ik minder fan van. Hij beschrijft zijn vrouwelijke hoofdpersonage, Batsheba, als onafhankelijk en vrijdenkend, en tegelijkertijd laat hij haar toch als een dom wicht in de paternalistische val lopen. Idem voor Gabriël: ook hij zou een uitzonderlijk personage moeten zijn, maar is tegelijkertijd bijzonder conformerend. Maar het kan ook zijn dat ik dat met een iets te hedendaagse blik bekijk, en dat hun gedrag eigenlijk voor die tijd al bijzonder non-conformistisch was.

Het verhaal is eigenlijk vrij simpel: Gabriël, een verstandige jongeman met eigenlijk behoorlijk wat tegenslag, wordt verliefd op de zelfstandige Batsheba en helpt haar een eigen boerderij te runnen. Zij beweert dat ze nooit zal trouwen, maar wanneer ze sergeant Troy tegen het lijf loopt, trouwt ze halsoverkop met hem. Met de nodige fatale afloop voor haar geluk, zoals te verwachten. Tegelijk is er ook nog een derde persoon die meer dan hartstochtelijk verliefd is op haar, een rijke herenboer Boldwood, en die begint toch wel behoorlijk bizar stalkergedrag te vertonen.

Soit, zoals te verwachten draait een en ander met de nodige peripetieën nog goed uit, na een hoop verzuchtingen en gezwijm.

Nee, dit is niet mijn favoriete boek uit die tijdsperiode. Niet dat ik het tegen mijn zin gelezen heb, maar bij momenten was het toch echt wel clichématig en met een plot die niet zou misstaan in een stationsromannetje.

Wat dan wel weer hielp, is dat er een verfilming bestaat met Mathias Schoenaerts als Farmer Oak, en ook al heb ik die niet gezien, ik kon er me wel het een en ander bij voorstellen. Toch eens bekijken, als het eens past.

Lectuur: The Powder Mage trilogy van Brian McClellan

Ik had opnieuw zin in wat fantasy, maar dan liever niet het middeleeuws gedoe, maar eens iets anders. De reeks van The Powder Mage was me meermaals aangeraden: toverij maar dan wel in een fictieve Napoleontische setting waarbij de legers musketten gebruiken, buskruit, kanonnen en dragonders, en waar de heren bakkebaarden hebben en de vrouwen korsetten. Alhoewel… net zoals bij Sanderson is de helft van het leger hier vrouwelijk en staan er evengoed vrouwen aan het hoofd van allerlei afdelingen. Blijkbaar is er zelfs een naam voor het genre: ‘flintlock fantasy’.

Er zijn ‘gewone’ tovenaars, Privileged, die hun kracht halen uit “the Else” en daarvoor handschoenen moeten dragen, willen ze zich niet verbranden. Maar er zijn dus ook de Powder Mages, personages die blijkbaar een enorme affiniteit hebben met buskruit. Wanneer ze buskruit opsnuiven of inslikken, zien ze veel scherper, zijn ze sneller en sterker en kunnen ze bijvoorbeeld een kogel een paar kilometer voortstuwen. Daardoor zijn zij zowat de enigen die Privileged kunnen uitschakelen.

Het hoofdpersonage, Tamas, is zo’n Powder Mage. In zijn jonge jaren werden die nog volledig verguisd, maar Tamas weet zich dankzij zijn krachten en vooral zijn tactisch en politiek inzicht op te werken tot veldmaarschalk. Alleen is hij niet bepaald opgezet met de manier waarop de koning het volk behandelt en zet hij een revolutie op poten. En daarbij krijgt hij natuurlijk af te rekenen met een hoop onverwachte factoren en elementen. Hij is overigens niet het enige personage: we krijgen verschillende standpunten te zien, zowel Tamas, zijn zoon Taniel en een speurder Adamat. Daarnaast komen er vreemde goden aan bod, is er dus die tovenarij en een hoop politiek gekonkel, een heuse invasie van een ander land, misverstanden, vreemde creaturen…

De wereld zit knap in elkaar, het is eens wat anders dan zwaarden en pijlen – lees: musketten en sabels – en het is bijzonder vlot geschreven. Ik moet toegeven: ik ben er helemaal voor gegaan en het tweede boek, toch 615 pagina’s, heb ik gewoon op één vakantiedag uitgelezen. Meeslepend en spannend, zo heb ik mijn boeken graag. Nochtans was ik na het eerste boek nog niet helemaal verkocht: goed, dat wel, maar niet bijzonder, dus drie sterren. Het tweede kreeg er vlotjes vijf, de verhaalopbouw is meesterlijk. Ook het derde is bijzonder goed. Aansluitend ga ik de twee verzamelingen kortverhalen lezen, die McClellan geschreven heeft in de wereld.

Ik heb net gelezen dat het verfilmd zou worden, en dan ga ik zeker en vast kijken. Al was het maar om weg te dromen bij het personage van Taniel…

Lectuur: “Honderd jaar eenzaamheid” van Gabriel García Márquez

Dit was er eentje van mijn lijst van klassiekers uit zowel de BBC-lijst als de Big Read.

Toen ik op voorhand meldde dat ik dit ging lezen, kreeg ik daar behoorlijk wat commentaar op, gaande van zeer positief tot een aantal mensen die hem absoluut niet uitgelezen kreeg. Enkele mensen die me vrij goed kennen, waarschuwden me dat ik er een kluif aan ging hebben. Maar het boek is niet voor niets een klassieker, dus ik ging ervoor.

Hmmm.

Als ik nog één keer de naam José, José Arcadio of Aureliano hoor, ga ik gillen, denk ik. Ik heb niks tegen magisch realisme, wel integendeel, maar hier had ik bij momenten zin om een stamboom op te stellen om toch maar de verschillende personages uit elkaar te kunnen houden. Het zouden er al genoeg geweest zijn moesten ze allemaal verschillende namen hebben gehad, maar als je meerdere, soms zelfs gelijktijdige personages krijgt met dezelfde naam, dan wordt het een beetje moeilijk. Naar het schijnt zit er standaard een stamboom in de meeste uitgaven, maar dat is een van de weinige nadelen aan een ebook: het bladert niet zo eenvoudig.

Enfin, ik heb me er bij momenten toch wel een beetje moeten doorheen worstelen. Het is dan ook bijna een stream of consciousness die meandert over de verschillende generaties heen, met vooral heel veel liefdesintriges en bizarriteiten. Nu, ik ben een fantasy lezer, die bizarre dingen storen me allerminst. Maar soms lijkt het wel een beetje op een soap, met van die kleine cliffhangers en goedkope plotwendingen. Waar ik het ook lastig mee had, was dat Márquez bepaalde gebeurtenissen beschrijft die achteraf absoluut niet gebeurd blijken te zijn. Ik weet wel dat het net voor een stuk om die lotsbestemming gaat, maar toch…

Ik kan eigenlijk wel begrijpen dat sommige mensen dit een prachtig boek vonden, maar mij kon het niet echt bekoren. Slecht is het niet, maar ik heb al beter gelezen. Ik heb er ook tien – weliswaar drukke – dagen over gedaan, en dat is eerder uitzonderlijk bij mij.

Hmmm.

Nope.