Het begon deze morgen met een vrolijk huppelende jongedame die er ongelofelijk veel zin in had om op kamp te vertrekken. Bart en ik brachten haar naar het station:
Maar toen Lieze begon te huilen, deed Merel prompt mee, en zei dat ze me ging missen. Soms is die dochter van mij toch een seut… Enfin, iets later stapte ze flink met de rest van de bende het station binnen, en Bart en ik reden naar het andere station, want hij wilde zijn auto liever ondergronds parkeren. Alleen kan je die ondergrondse garage niet in als je van de stadsring komt, en moet je een kilometer of drie omrijden… We konden dat eigenlijk niet geloven, en verspeelden dus veel tijd door te zoeken naar een onbestaande ingang. Logica, NMBS…
Enfin, we waren nog netjes op tijd om de trein te nemen… naar het eerste station. Niet goed overdacht van mijn wederhelft, maar bon.
Volgens de NMBS zouden we in Antwerpen zo’n tien minuten hebben om over te stappen op de Thalys richting Schiphol, maar dat bleken er maar de helft te zijn. We hebben ons dus vreselijk moeten reppen doorheen het station om die trein nog nipt te halen: quasi onmiddellijk na ons sloten de deuren. Oef! Stress!
Maar toen genoten we van een rustig ontbijtje, en constateerde ik dat een Thalys op volle snelheid toch altijd een beetje een “wheeeeee”-gevoel geeft :-p
In Schiphol hadden we meer dan tijd genoeg, een dikke drie uur, en dus dronken we eerst een koffietje. Om dan online te constateren dat we ‘standby’ stonden, op een wachtlijst dus. Qué? Meteen uit met de rust: we repten ons doorheen de vertrekhal, en ik kaartte het probleem aan bij de servicedesk van KLM aldaar. Die ging meteen naar de VIPlounge bellen om te luisteren wat er scheelde, en wij mochten ons daar dan melden.
Paspoortcontrole was er nauwelijks, controle van de handbagage des te meer: alles na het scannen nog eens moeten openmaken en uitleggen. Juist ja.
Wij dus naar de lounge – Bart had namelijk business class geboekt voor ons – en daar kregen we te horen dat we intussen wel al op het vliegtuig zaten, maar eentje in business, eentje in economy. Daar nam Bart absoluut geen genoegen mee, maakte zich kwaad, en wij gingen rustig iets eten in de lounge terwijl de man achter de balie het maar moest uitzoeken.
Zo’n business lounge, ik zou dat wel gewoon kunnen worden, ja. Drank à volonté, gratis buffet en broodjes, kranten, koffie, éclairs en koekjes, en vooral rust.
Bon, na een tijdje werden we afgeroepen: ze gingen aan de gate zelf kijken of ze ons allebei in business nog konden krijgen. Hmpf. Uiteindelijk lukte dat wel, maar zaten we toch niet samen, en bleek de business eigenlijk gewoon dezelfde zetels te zijn als de rest, maar met niemand in het midden, zodat je meer plaats had. Oh, en eten dat ik vriendelijk heb geweigerd, omdat ik anders te misselijk ging zijn.
Ik heb de vlucht gelukkig wel overleefd: ik was behoorlijk misselijk, maar ik moest niet kotsen, en da’s al iets. Ook de taxi naar het hotel ging al bij al vlot, al was ik toch wel blij toen ik even kon gaan liggen in de hotelkamer. Langer dan een kwartiertje was dat niet nodig: de frisse lucht deed wonderen.
Tegen vijven trokken we er op uit voor een wandeling, eerst langs het overbekende Nyhavn met de gekleurde huisjes – waar ons hotel dus ligt – en dan over de lange voetgangersbrug.
Ons hotel is het linkse gebouw op de laatste foto, btw.
Ik zocht en vond een geocache, en vond meteen ook een zalig terras om een koffie te drinken, met zicht op de openschuivende voetgangersbrug. Knap om te zien!
We liepen verder door de straatjes, langs het water, over een volgende brug – waar we, frustratie, een geocache niet vonden – en doolden verder, op zoek naar een fijn restaurantje.
Gelukkig vonden we toen een restaurantje weg van de drukte dat ons aanstond, en werd mijn grumpy old man een ietsje minder grumpy.
We slenterden terug richting hotel, genoten van het gouden avondlicht, versierden nog een ijsje, en waren tegen negen uur alweer terug op onze hotelkamer, doodop.
Daar wachtte ons nog een verrassing: bij het inchecken had de dame aan de balie ons gevraagd of we daar waren met een speciale reden, en Bart had onze eenentwintigste huwelijksverjaardag vermeld. En dus stond er een fles cava voor ons klaar, met een heel lief briefje. Ik heb er dan maar eentje teruggeschreven: dat het heel lief was, maar dat wij geen alcohol drinken. Tsja…
En nu slapen, want het zouden morgen wel eens meer dan de 18.000 stappen van vandaag kunnen worden…