Klein stukje Beaufort

Eigenlijk had ik vandaag afgesproken met Véronique om met de fiets een stukje Beaufort te doen, maar gisterenavond rond elf uur liet ze me weten dat het niet zou lukken. Iets wat ze eigenlijk al enkele uren vroeger had kunnen laten weten, zodat ik nog een alternatief kon zoeken. Helaas.

Ik ben dan na het eten – rijkelijk laat, want ik moest hier nog een paar kleine brandjes blussen blijkbaar – alsnog vertrokken richting Knokke-Heist, naar de Dienst Toerisme aldaar, waar ik me het gidsje voor Beaufort aanschafte en meteen een klein toertje begon te fietsen: eerst richting het westen voor de laatste kunstwerken voor de grens, en meteen dus ook de kunstwerken van vorige jaren. En af en toe zomaar een beeld, dat ook. En een cache, en een ijsje. Dat hoort zo, toch?

Ik was eigenlijk niet erg onder de indruk: geen enkel van de kunstwerken maakte echt indruk op me. Het doolhof dat ik dus niet deftig op de foto heb en waar ik me zot gezocht heb naar een cache, raakte me nog het meest door zijn isolatie, maar emotie? Nope. Niet echt.

En de aanduiding slaat echt nergens op: ik had een plannetje in een boekje, maar dat was niet echt duidelijk. Werk 18 stond ergens in een bos, en dat was dan ook dat: je moest zelf maar gaan zoeken. Gelukkig had de dame van de Toeristische Dienst me gezegd waar ik het bos in moest gaan om het alsnog te vinden. Verder was ik bijzonder blij dat ik een boekje had en dus ook de echte adressen van de kunstwerken, want op de website staan ze uitgezet op een blinde kaart. Jawel, zonder straatnamen. En de fietsroute is er eentje van: sla na 72 m linksaf. Rij 417 meter rechtdoor, ga rechts. Euh, niet echt praktisch dus. Ik kon gelukkig in Google Maps de adressen ingeven en dan zelf een route bepalen.

Veel heb ik ook niet gedaan omdat ik om zes uur alweer richting huis moest vertrekken: ik had om half acht Cthulhu en ik wilde met de fiets gaan, wat ik dan ook deed. Man, ik hou ervan om te fietsen in het donker…

Cuines 33

“Goh”, zei Bart, “ik heb iets voor ons gereserveerd op het einde van mei, om samen te gaan eten; het staat in uw agenda”.

Ik wist dus hoegenaamd niet wat ik moest verwachten: ik wist dat het in Knokke was en dus redelijk chic, maar niet overdreven. Dacht ik. Want toen we binnenkwamen in Cuines 33, bleek het een sterrenrestaurant te zijn met amper 16 couverts. We werden ontvangen in een soort gezellig salon, en twee van die Franstalige kakdames besloten dat het toch niks voor hen was en bolden het meteen weer af. Daar ging de opbrengst van de avond voor het restaurant, want met 16 couverts komt dat wel aan, ja. Misschien dat ze ook beter een voorschot beginnen vragen?

Enfin, we kregen een aperitief en een reeks hapjes en hadden blijkbaar geen keuze in het menu, wat overigens helemaal niet erg was. Bart had opgegeven dat komkommer een probleem was, maar er stond in de mail dat ze geen rekening hielden met allergieën, tenzij die levensbedreigend waren. Dat is het nu ook weer niet, ik word alleen kotsmisselijk – letterlijk te nemen – als ik ook maar één stukje binnenkrijg. Eén van de hapjes wees ik dus vriendelijk doch beslist af, maar daar nam de chef geen genoegen mee: hij bracht me prompt een ander zonder komkommer. Hij had gedacht dat een beetje komkommer geen kwaad kon, en het is ook niet alsof ik ervan dood ga, ik kan gewoon niet verder eten. Tsja… Maar overslaan was geen optie, daar kon zijn trots als chef niet tegen. En ja, na een paar hapjes begonnen we dat te begrijpen: er was niks bij waarvan we dachten: “Goh, niet slecht…” Alles was meteen op een bijzonder hoog niveau, niet alleen qua presentatie, maar vooral ook qua uitwerking, smakencombinaties, verfijning…

Daarna werden we via een sluisje – waar we in een nis nog een extra hapje kregen – naar het eigenlijke restaurant gebracht. Je zit er met 16 man rond een grote toog waar de koude gerechten worden samengesteld en je dus een schitterend zicht hebt. Bijzonder aangenaam zitten.

Tussendoor werden we even meegenomen naar de keuken om daar te zien hoe alles in zijn werk ging. De chef is trouwens een bijzonder gedreven, aimabele man die, doordat er maar 16 gasten zijn, ook de tijd neemt om even een praatje te slaan, wat extra uitleg te geven, over zichzelf te vertellen, dat soort dingen. Hij is bijzonder gepassioneerd en dat merk je in alles. En de gerechten? Subliem, echt waar. Ik snap niet dat dit restaurant niet bekender is, dat het trouwens geen twee sterren heeft. Voor mij staat dit vlotjes naast mijn favoriet tot hiertoe, Castor, en mag het er eigenlijk zelfs boven staan. Ik heb echt fantastische dingen gegeten…

Na het tweede dessert werden we opnieuw door het sluisje met zeer fijne eetbare sigaartjes richting het salon gebracht, waar intussen een stevige houtrook hing die helemaal de sfeer van een gezellig café laat op de avond weergaf.

En toen volgde nog een reeks friandises bij de koffie.

Man, ik heb zo ongelofelijk lekker gegeten… Bart en ik keken naar elkaar en waren het er over eens: hier willen we terugkomen. Misschien eerst nog eventjes sparen – al valt het voor deze kwaliteit ongelofelijk goed mee – maar ja, hier komen we terug. Echt.

BTW, het menu?

Bon, als ge dus iets te vieren hebt, ge weet waar naartoe. Alleen op tijd reserveren, dacht ik zo.