Nog steeds lees ik elke dag voor aan Merel bij het slapen gaan. Nu ja, elke dag, toch elke avond wanneer ik thuis ben om haar in bed te stoppen.
Bij de jongens heb ik dat nooit zo lang volgehouden, ik weet eigenlijk niet goed waarom, want ik doe dat eigenlijk wel graag. Eerst kwamen zowat alle boeken van Roald Dahl aan de beurt, en af en toe iets anders. Aangezien de Dahls op waren, zaten we bij David Walliams, maar die leest ze nu liever zelf. We hebben ook al een van de grote sprookjesboeken gelezen. En nu, nu zijn we bezig in De Wind in de Wilgen, de klassieker van Kenneth Grahame. Die kan ze uiteraard ook al helemaal zelf lezen, maar ze vindt het leuker als ik bij haar onder haar deken kruip, met enkel het nachtlampje aan, en dat ze dan zachtjes kan liggen luisteren.
En het is dan supermooi om te zien, wanneer ze met haar poppen speelt, dat die ook verhaaltjes krijgen. Simpelere verhaaltjes, want de poppen zijn kleiner en het mag niet te moeilijk zijn, legt ze dan uit.
Mooi, toch?