Kobe was op een eerste voorbereidingsweekend voor de jamboree naar Zuid-Korea. In het doorrijden op vrijdag kon hij mee met iemand anders, ik had dan weer voorgesteld om hem en nog een paar anderen te gaan halen. Om 13.00 uur op de Hoge Rielen in Kasterlee, een “konteverkeerd” uur natuurlijk als je anderhalf uur in de auto moet zitten. Maar bon, ik negeerde de pijn in mijn voet, reed anderhalf uur vroeger door, nam boterhammetjes mee, en ging vrolijk geocachen rond de Hoge Rielen.
Ik heb niet alles gevonden wat ik gepland had omdat ik bij bepaalde caches echt wel tijd heb verloren, maar ik had wel een zalige voormiddag.
Heijderbos
Gwen en ik hadden het al even gezegd: we gingen er met zijn allen een paar dagen op uit, zonder de echtgenoten, want die hadden toch geen tijd. Een huisje of zoiets dus voor negen mensen, aan het strand, of in de bossen, het maakte niet veel uit. Na een hoop gezoek kwamen we alsnog uit bij Center Parcs, en dan voor acht personen, want Leander is bijna 17 en volop aan het werken op de Gentse Feesten, en die had dus geen zin en tijd om mee te gaan. Zoals Merel opmerkte: “Kijk mama, iedereen heeft een vriendje mee! Ik heb Lena-Mare (ze schelen tien dagen), Kobe heeft Elly (een jaar jonger), Wolf heeft Ernest (een jaar ouder en ook rugbyspeler) en jij hebt Gwen!” Dat was dus uiteraard de bedoeling. Maar Gwen kon niet de hele week, want Leander vertrok vrijdagmorgen in alle vroegte op kamp, en ze wilde dus graag woensdagavond thuis zijn voor alle was en andere praktische besognes.
Enfin, ik boekte, en we spraken af dat we samen gingen rijden in de ‘bus’, hun camionette met acht zitplaatsen. Bart en Erik zouden dan woensdag achter komen, en ’s avonds zouden zij dan naar huis rijden, en Bart zou nog blijven tot vrijdag.
Om elf uur stonden we netjes gepakt en gezakt klaar, tegen half twaalf draaide een grote auto onze straat in, en nog een kwartiertje later zat de koffer ei-, maar eivol.
Ik kroop achter het stuur, en we tuften vrolijk richting Nederland. Rond Turnhout begon iedereen wel honger te krijgen, en Gwen kreeg het lumineuze idee om even van de autostrade af te gaan, en in Kasterlee op hun favoriete plekje te gaan eten. Het weer was zalig, de kinderen speelden, en wij kletsten.
Pas tegen drieën reden we verder naar de buurt van Nijmegen, en verzeilden we blijkbaar vooral op gewestwegen, ipv. de autostrade. Ach ja. Tegen half vijf waren we in het huisje, om half zes lagen we in het water, en tegen zeven uur waren we terug en maakte ik avondeten.
We waren allemaal hondemoe, en het was al lang voorbij de kleintjes hun bedtijd, maar bon, ik denk dat het een fijne eerste dag was, zij het uitputtend.