(Zoals gezegd: nog wat in te halen qua lectuur.)
Dit was een dun boekje, amper 75 pagina’s, maar man, wat laat dit een impressie na zeg!
Ik kende het toneelstuk, al was dat bijzonder lang geleden en wist ik niet meer precies hoe het ging. Ik kende ook al Steinbeck van zijn “Grapes of Wrath” en wist dus al op voorhand dat het niet bepaald een komedie ging zijn. En toch…
Het principe is simpel: George en Lennie zijn twee loonwerkers op het Californische platteland, goh, ergens tijdens de Grote Depressie, vermoed ik. Ze leven van job naar job: putten graven, oogst binnenhalen, alle mogelijke klussen. Vrolijk word je er niet van, en rijk ook niet. Ze hebben nochtans een droom: zelf ergens een klein boerderijtje kopen waar ze net van kunnen leven, met varkens, schapen, kippen en vooral ook een paar konijnen. George probeert voor hen beiden te sparen, maar makkelijk is dat niet, want Lennie is… hoe moet je dat noemen? Verstandelijk gehandicapt? Een ongelofelijk sterke reus waar geen kwaad in zit, maar die zijn eigen kracht niet kan inschatten. Wanneer hij een puppy krijgt om voor te zorgen, aait hij het beestje dood.
Al van in de eerste regels voel je de dreiging in dit boek: het zal fout gaan. Hoe of wat, dat weet je nog niet, maar fout gaan zal het. Naarmate er personages geïntroduceerd worden, weet je ook al: dit zijn de personen met wie het fout zal gaan. En jawel…
Vernieuwend is dat dit boek geschreven is als roman, maar perfect kan opgevoerd worden als toneelstuk, zonder dat het moet herschreven worden. Er zijn maar een paar locaties, er zijn maar een paar echte personages, en er zijn uitstekende dialogen. En er is vooral die beklemming. Dat het dan ook al meermaals verfilmd is, hoeft geen betoog.
Heel, heel terecht een klassieker, en ja, dus ook een aanrader. Maar opnieuw: vrolijk word je er niet van.