Deze morgen kwam Wolf naar mij in de badkamer: “Mama, weet jij mijn jas zijn?” “Euh, nee? Ligt hij niet in de auto? Je had hem zaterdag aan naar de muziekles, en had je hem terug mee van de rugby?”
Niet dus. Ook al had ik het hem nog expliciet gevraagd, en zei hij dat zijn jas in zijn tas zat.
Gelukkig heeft hij een reservejas voor rugby en scouts, en kon hij daarmee naar school. Maar in zijn gewone jas zitten wel zijn sleutels, zijn portefeuille en zijn abonnement. Samen is dat een vrijgeleide voor iemand met inbrekersneigingen natuurlijk.
Zucht. Jas kwijt voor de elvendertigste keer, maar vooral ook al de rest. Ik ging dus lesgeven tot 12.05 uur, en reed daarna naar de Blaarmeersen, op hoop van zegen. En jawel, er was uiteraard wel iemand van dienst in de Piereput, en die had ook de sleutel van het clubhuis, maar niet de code. Bon, even rondgesmst, na een paar vijven en zessen de code te pakken gekregen, naar het clubhuis gegaan, en oef, de jas hing netjes in het clubhuis aan de kapstok. Een goede ziel had die gelukkig uit de kleedkamers mee naar boven genomen. Nog die chance!
Nu ik er toch was, ben ik nog even de cache aan de Blaarmeersen gaan vernieuwen, want het oude potje was gisteren verdwenen, en ik zag de bevestigingsdraadjes effectief netjes in het water liggen. Fijn.
In het “passeren” ben ik dan ook nog de nieuwe cache, nummer vijf in de Gentse Sluizenreeks, gaan wegsteken, nu die andere in de buurt gearchiveerd is. En jawel, prompt werd die goedgekeurd. Oef. Nu de bonuscache nog maken.