Oogarts

Voila, eindelijk nog eens bij de oogarts geraakt. Ik had er een half jaar geleden eigenlijk ook moeten staan, maar ik ben dat eigenlijk feitelijk gewoon vierkant vergeten. Shit happens, zeker?

In elk geval zijn mijn ogen goedgekeurd: een druk van 14 in elk oog, een perfect gezichtsveld, en niks te merken aan de oogzenuw. Voorlopig is de glaucoom dan toch al 25 jaar onder controle.

IMG_1476

Verlengd

We hadden een afspraak met dr. Harth om 8.40 uur in het Jan Palfijn. Omdat ik de vorige keer zo veel last had gehad om te zitten, had de verpleegster voorgesteld om een vroege afspraak te maken, dan hoefden we niet zo lang te wachten. Juist ja.

Het was tien voor tien vooraleer we binnen konden, maar bon.

De dokter luisterde aandachtig, haalde er nog eens de foto’s bij, toonde nog wat extra details, en verzekerde me dat mijn ruggengraat niet verder zou glijden, maar dat er wellicht nog wel van die bijzonder pijnlijke episodes zouden komen. Hij vond het ook nog te vroeg om al een operatie te overwegen, zeker omdat er nog steeds progressie is, en schreef me meteen nog thuis tot eind januari.

Hmpf. Maar de film gisteren alleen al bewees overduidelijk dat het niet zou lukken om terug les te geven, het lukt gewoon nog echt niet.

Zucht.

Ik heb er nog steeds geen idee van of het ooit weer zal lukken. Bij momenten is het om moedeloos van te worden. Maar bon, de boer, hij ploegde voort, zeker?

Verlengd

Met een bang hartje, ik geef het toe, trok ik met Bart naar het ziekenhuis vandaag. Man, ik was blij dat Bart mee was, want we hebben liefst anderhalf uur moeten wachten. Ik heb gezeten, een tijdje gelegen op drie zetels naast elkaar, geijsbeerd, en vooral op mijn tanden gebeten. Anderhalf uur zonder deftig te liggen, dat was er los over. Zodra we binnen mochten in een behandelkamer, heb ik me dan ook neergelegd. Opluchting!

IMG_0536

De dokter zelf was bijzonder vriendelijk en mededeelzaam: hij haalde er de foto’s van de scan bij, en legde minutieus uit wat er precies aan de hand is. Blijkbaar mis ik een verbinding tussen de wervels achteraan, het aangeboren stuk, waardoor het meestal maar een kwestie van tijd is voor de zwaartekracht ervoor zorgt dat de wervels verschuiven. Die bewuste plek is (lumbaal5-sacraal1) is sowieso de plek die het meest gewicht te verduren krijgt, en de discus die er tussen zat, is al helemaal weggesleten. Ergo: kroniek van een aangekondigde verschuiving. Tsja.

spondylolisthesis

Op de scan is inderdaad, ter hoogte van de stippellijntjes, goed te zien dat de gewone vloeiende lijn van mijn ruggengraat verschoven is, en dat er ook geen plaats meer is voor een discus, maar dat het been op been is.

Aangezien een operatie om alles aan elkaar vast te zetten behoorlijk ingrijpend is, geen garantie op succes is én uiteraard ook risicovol, wordt er meestal een paar maand afgewacht om te zien of het zonder operatie ook niet leefbaar is. De literatuur spreekt van zes tot acht maanden, verklaarde hij. Dus ja, het advies was: afwachten en rusten, en herbekijken eind december. Hij schreef me dan meteen ook maar thuis tot aan de kerstvakantie.

Juist ja.

En toen werd het even hectisch, want het was net half vier, op school was alle elektriciteit uitgeschakeld omwille van werken, maar ik wilde nog snel verwittigen én ik wist dat mijn interimaris naar een andere school ging luisteren voor een nieuwe interim na de vakantie. Enfin, na veel heen-en-weergebel kreeg ik eindelijk het nieuws dat Sara na de vakantie gewoon mijn interim verder blijft opnemen. Oef, grote opluchting!

Daartussen kreeg ik nog telefoon van Kobe, van de lagere school en van Wolf, maar da’s dan weer een verhaal op zich.

Toch weer thuis, oef

Vannacht had ik eindelijk geslapen zonder pijnstilling, en de pijnstilling die ik eventueel nog krijg, is niet meer via baxter. Da’s al iets.
Na het ontbijt kwam een vriendelijke zorgkundige binnen, en toen ik vroeg of ik eventueel, met ondersteuning, kon douchen, zag ze dat meteen volledig zitten. Ze zette de douche klaar, bleef netjes in de buurt, en waste mijn benen, want bukken gaat uiteraard nog niet. Maar eindelijk had ik wel weer proper haar, en een douche is toch nog iets anders dan een wasbeurt in een bed. Oef.

Ik geef het wel toe: ik was stikkapot daarna, en lag eigenlijk bijna weer te zweten van de inspanning, maar bon, we zijn toch alweer zo ver. Ik heb dan maar meteen ook een losse broek aangetrokken, dat geeft ook al een ander gevoel dan een slaapkleedje.

Kort na de middag kwam dan de dokter nog eens langs. Intussen wisten we al dat zijn vier dochters nog les hadden gekregen van mij, en was hij lang niet meer zo afstandelijk als eerst. Oef. Bleek dat hij vond dat ik het niet slecht deed, en dat ik eigenlijk wel naar huis mocht morgen. Als ik wou, mocht ik gerust ook nog blijven tot maandag, daar had ik alle reden toe, maar aan de andere kant, als ik dacht dat ik thuis uit de voeten ging kunnen, mocht ik wel naar huis, mits de nodige aandacht en pijnstilling. In het weekend ging hij toch niet langskomen: hij was niet van dienst, en ging vrolijk naar zee in dat prachtige weer. Groot gelijk!

Bon, hij was nog niet goed en wel weg, of ik zat te denken: waarom wachten tot morgen? Mag ik dan vandaag niet naar huis? Ik rolde voorzichtig uit bed, en ging met mijn stok tot op de gang. Ik zag hem nog net lopen, en een verpleegster rende nog achter hem aan voor mij. En jawel, als ik het zag zitten, mocht ik zelfs vandaag nog naar huis. Alleen moest de kinesiste nog even met mij wat trappen doen, om zeker te zijn dat dat lukte.

Bart maakte een gaatje in zijn drukke agenda en kwam me halen. Ik geef het toe: het kwartier zitten in de auto deed me geen goed, maar mijn eigen huis met mijn eigen mensen, da’s toch wel beter, ja.

En nu rusten. Geloof me, ik ben zodanig bang van de pijn, dat ik echt niet de intentie heb om me veel te verroeren. Echt niet.

Nog een dagje ziekenhuis

Was het nu omdat het gisteren fout liep, dat ze vandaag meer meegaand waren? Geen idee, maar ik ben deze keer wel netjes gewassen door een vriendelijke doch kordate jongeman, en heb meteen ook een vers bed gekregen. Ik ben zelf tot aan de badkamer geraakt, heb zelf mijn bovenlichaam gewassen, en ik ben daar al trots op, kunt ge u voorstellen?

Ik zit diep, ik geef het toe. Komt dit ooit nog goed?

Ik ben namelijk met de kinesiste en mijn stok tot aan het eind van de gang geschuifeld en terug, en ik ben nat van het zweet en stikkapot, en de tranen staan in mijn ogen van de pijn en de inspanning. Stel u voor.

Gelukkig kwam Bart rond vier uur met de kinderen: Merel nestelde zich prompt bij mij in bed, en Kobe speelde op zijn iPad in de zetel naast me, met mijn hand in zijn hand, en zo hebben we tv gekeken, terwijl Bart met Wolf naar de kinesist ging. Ik heb hen gemist, en zij mij ook, zoveel is duidelijk. Het is niet alsof we de hele tijd hoefden te praten, gewoon samen zijn was meer dan voldoende, en heeft me deugd gedaan.

De dokter is daarna opnieuw langs geweest, en hopelijk mag ik zaterdag naar huis, op voorwaarde dat ik me bijzonder rustig hou. Hij heeft me sowieso thuis gezet tot aan de herfstvakantie, en dus kan ik een interimaris krijgen, waardoor ik ook niet geneigd zal zijn te snel opnieuw te beginnen werken. Rusten is zeer belangrijk nu, en ik geloof hem grif: ik heb niet de behoefte om te bewegen momenteel, en dat wil al wat zeggen.

Ik heb ook pas vanavond mijn computer voor het eerst ter hand genomen, ook al staat hij hier al een paar dagen: ik zag het gewoon niet zitten, en vier dagen zonder computer, dat is heel, heel uitzonderlijk. 107 niet-werkgerelateerde mails, ugh.

 

Spondylolisthesis

Ik geef het toe, ik begon het zeer vreemd te vinden dat ik intussen al meer dan 24 uur in het ziekenhuis was, volop pijnstilling en dergelijke kreeg, zonder een dokter gezien te hebben.

De verpleging viel de helft van de tijd ook uit de lucht: ik lig blijkbaar op de gang van de geriatrie, waar ze heupen vervangen en dus liefst binnen de dag de mensen aan het wandelen krijgen. Dat leidde tot (ongeveer) volgende conversatie met de verpleging in de loop van de voormiddag – let wel, ik had me nog quasi geen vin verroerd, had al liggend gegeten (waarbij ze mijn vlees voor mij hebben gesneden):

“Moh, mevrouw, u kan zich niet zelf wassen? Allez, u kan toch op zijn minst gaan zitten! Nee? Echt niet?”

De jonge verpleegster verdween, om tien minuten later met versterking terug te keren, zijnde drie dames. Een van hen, op een strenge, vermanende toon:  “Mevrouw, wat dacht u van een douche? Ik vind dat uit uw bed moet komen en tenminste de moeite moet doen om te proberen, wat is dat nu!”

Ik ben schamper in de lach geschoten. “Mevrouw, ik kan niet staan, ik kan niet zitten, ik kan me met moeite draaien en zit onder de pijnstillers! Ik zou dolgraag een douche nemen, maar dat gaat niet!”

Met verwijtende stem: “U zat vanmorgen toch in uw zetel?”

“Uh?? Nee, u zal mijn man gezien hebben.”

Vol ongeloof: “Uw man???” Blijkbaar is er geen bezoekuur in de voormiddag en laten ze meestal geen mensen binnen. Ze vonden dit bijzonder ongeloofwaardig dus, maar zuchtend hebben ze me dan maar zo gewassen, dik tegen hun zin. En ik kon dus nog steeds niet uitleggen wat er precies scheelde, want ik had nog steeds geen dokter gezien.

Wat later is de hoofdverpleegster langsgekomen met een halfslachtige verontschuldiging, want ik had intussen mijn beklag gedaan over hun houding. Ik ben trouwens prompt beginnen huilen in het gesprek met die hoofdverpleegster: ik zou me echt dólgraag zelf kunnen wassen, maar ik kan geen kanten uit.

Rond een uur of vier kwam de dokter dan toch nog af, en bleek hij gisterenavond nog aan mijn bed gestaan te hebben, maar ik sliep blijkbaar zodanig diep, dat hij me niet wilde wakker maken.

De scans wezen inderdaad op twee gedegenereerde discussen, maar vooral op spondylolisthesis. Blijkbaar is mijn onderste lendenwervel naar voor geschoven ten opzichte van mijn heiligbeen, en zorgde dat voor de helse pijnen. Voorlopig moet ik nu vooral rusten, onder pijnstilling, en heel gecontroleerd zachtjes weer in beweging komen. De dokter vertelde me dat 50% van de patiënten daarmee leert leven, en dat de andere helft uiteindelijk kiest voor een operatie om de wervels vast te zetten, omdat ze het niet leefbaar vinden.

Ik weet dus nog niet of dit terug goed komt, en ik ben doodsbang voor die pijn, ik geef dat eerlijk toe. Daarstraks ben ik met de kinesiste – en mijn vertrouwde stok – tot aan het toilet geraakt en terug. Ik voel me minstens honderd…

Gelukkig zijn er ook bezoekjes: Bart was deze morgen nog wat spullen komen brengen, en deze middag stond plotseling David (Konijn) hier. Ik had hem al in geen tijden gezien, en ik vond het zalig. Minstens even zalig was het bezoekje van Nathalie, een van mijn beste vriendinnen uit het middelbaar. Ook bij haar was het vreselijk lang geleden dat we elkaar gezien hadden, maar eigenlijk maakt dat niet zoveel uit. Ook zij had via Facebook gelezen dat ik in het ziekenhuis lag, en ze was dus even langsgekomen.

Tsja.

Hier lig ik dan. Nog wel eventjes, heb ik de indruk.

Een geest die de wereld aankan, en een lijf dat u ongenadig in de steek laat.