SPECTscan

Vorige week had de rugspecialist een isotopenscan besteld, vandaag werd ik in de voormiddag ingespoten met een radioactieve stof en mocht ik dus rond half drie onder de scanner.

Ik geef het toe: toen dat ding op zo’n 10 cm van mijn neus hing, kreeg ik het moeilijk, ook al waren de zijkanten open: ik vond het bijzonder claustrofobisch, vooral ook omdat mijn armen tegen mijn lichaam waren gesnoerd met van die brede banden. Maar ik slaagde erin de paniekreactie te onderdrukken en mijn ademhaling kalm te krijgen door in mezelf te beginnen zingen, en vooral ook omdat de scanner langzaam naar beneden schoof en ik al vrij snel de rand van het apparaat kon zien. En dat het over mijn lijf zelf ging, dat kon me niet zo veel schelen.

Ik ben zelfs eventjes ingedommeld onder het ding.

Scanner nummer twee draaide dan rondjes rond mijn bekken en onderrug zodat ze een 3D scan kregen. Toch wijs he, die moderne technologie.

Maar bon, dat was dan ook weer dat. Ik was helaas wel te laat voor de kinesist, ik had dan ook niet gedacht dat ik, met een inspuiting om 9.40 uur en een scan gemiddeld drie uur later, niet om half vier buiten ging zijn. Tsja.

Morgen ga ik de foto’s kunnen zien, maar uit ervaring weet ik dat ze het verslag niet zullen vrijgeven. Dat zal pas voor dinsdag bij de dokter zelf zijn.

Doktersdingen

Twee uur zitten tijdens een personeelsvergadering, dat lukt echt nog niet, zelfs niet als de adjunct mij zijn goeie bureaustoel geeft. Hmpf.

Deze namiddag zat ik dus bij de rugspecialist, want het is niet normaal dat het nu zo lang problemen geeft. Mijn kinesist is er zeker van dat het de hernia’s zijn die lastig doen aangezien ik compleet scheef loop bij momenten, maar de dokter is daar niet zo zeker van. In elk geval wil hij wat de kinesist ook verlangde: nieuwe beeldvorming. Volgende week dinsdag krijg ik dus opnieuw een botscan, zo eentje waarbij je ingespoten wordt met een radioactieve substantie, een SPECT. Zijn woorden: “Uw kinesist kan gelijk hebben dat het de hernia’s zijn, maar eigenlijk kan ze dat niet weten: we gaan een isotopenscan laten maken van uw skelet en dan verder kijken. Het kan gerust artrose zijn, daar was sowieso al een begin van.”

Mag ik gaan werken? Goh… De specialist heeft me twee weken rust geschreven, maar aangezien zijn vier dochters van mij nog les hebben gehad, kent hij me wel een beetje. Met andere woorden: ik moet zelf bepalen wat ik ga doen. Wil ik werken, dan mag dat, hij gaat me niet tegenhouden. En als ik dan vaststel dat het toch niet lukt, moet ik maar bij de huisarts passeren en een briefje vragen.

En nu maar hopen dat de scan iets aantoont dat wél behandelbaar is en niet dat ik er weer mee moet leren leven, want hier heb ik het moeilijk mee.

Hmpf.

Op controle

Het is nu drie maand geleden dat ons pa nog bij zijn dokters is langsgeweest, een controle drong zich op. Enfin, niet dat ik het op zich zo nodig vond, ons pa is gewoon bijzonder goed momenteel, maar dat ligt sowieso op voorhand vast.

Dokter De Meulemeester, zijn neurologe, was zeer positief: hij is er zeker niet op achteruit gegaan, zijn stappen is goed, zijn parkinson is stabiel, enfin, alles is zoals het hoort. Voor haar is alles oké.

Aangezien het veel vlotter ging dan verwacht, hadden we een drie kwartier voordat we bij de volgende dokter moesten zijn, en dus gingen we op ’t gemak beneden een koffie drinken en een taartje eten. Ha ja, het nuttige aan het aangename paren, toch?

Helaas moesten we toen bijna een uur wachten, wat eigenlijk niet vaak voorkomt bij dr. Cousaert. Maar bon, ook zij was zeer positief: ons pa houdt zich tegenwoordig bijzonder goed aan zijn medicatie – wat hij vroeger dus niet deed – en dat werpt zijn vruchten af. Eigenlijk is hij zelfs beter dan een jaar geleden: veel stabieler en dus ook een veel aangenamere mens.

Er wordt dus ook niks aan zijn medicatie veranderd, en we moeten pas over een half jaar opnieuw op controle.

Ge hebt er geen gedacht van hoe gelukkig ik hiervan word!

Gips

Tijdens de ochtendroutine deze morgen riep Wolf me bij zich: “Mama, kijk eens naar mijn voet?” Euh… hij stond inderdaad wat dik, zoals verwacht na het weekend, maar hij was vooral bijzonder vreemd van kleur: rood-paars en glad, eigenlijk zoals het kleur van een pasgeboren baby, als u begrijpt wat ik bedoel. Absoluut niet een normale kleur en nogal verontrustend, dus ik nam het zekere voor het onzekere en reed nog maar eens met Wolf naar spoed. Onze vaste orthopedist kon ik op dat moment – acht uur ’s morgens – begrijpelijkerwijs niet bereiken, en we hadden sowieso een voorschrift voor foto’s, dus waarom niet meteen spoed?

We kennen er zowat onze weg, zou ne mens zeggen. Ik had verbeterwerk mee en een boek, en drinken en dergelijke, maar het duurde algelijk toch wat langer dan gedacht. Soit ja, ’t is niet alsof het hoogdringend was, en we kregen uiteindelijk toch weer dezelfde onsympathieke orthopedist-in-opleiding als de vorige keer. Tegen dan was de kleur van de voet wel normaler, gelukkig. Enfin, Wolf vloog onder de CT-scan en er bleek niks gebroken. Ik vertrouw de ortho misschien niet helemaal, maar wel de opinie van dr. Baelde, eminent radioloog, en als die zegt dat het oké is, is het oké. Maar de ortho gaf wel toe dat hij het misschien een klein beetje verkeerd had ingeschat, dat het na tien dagen toch niet meer dik had mogen staan en gezwollen en zo, en dat het toch wel een zware verstuiking was. En dat volledige rust en immobilisatie goed zou doen: gips dus. Een halfopen echte gips, vakkundig aangelegd en waarop dus totaal niet mag gesteund worden. Gelukkig kan Wolf intussen nogal goed overweg met zijn krukken en zal dat wel lukken. Tsja…
En hij zag er mega schattig uit in zijn papieren broek, zeg nu zelf.

We zijn wel eerst naar huis gereden voor een deftige broek en schoenen en zo, maar waren allebei in de namiddag netjes op school.

En dan maar hopen dat het goed komt tegen de GWP over twee weken, en dan de week Duitsland in de vakantie. Hmmm…

Nu dat weer…

Weet u nog dat ik zo ongelofelijk content was dat Wolf weer op een rugbyveld stond? Ja?

Wel, het was van korte duur, helaas. Vandaag had hij zijn eerste match. Ik had als taakje boodschappen doen voor de hamburgers ’s middags en had maar liefst 5 winkels afgereden deze voormiddag om alles samen te rapen. 250 hamburgers op den bots, dat vindt ge zomaar niet. Ik was die naar de club gaan brengen, was terug naar huis gereden, had ietsje later Wolf afgezet aan de club, en was zelf nog even terug naar huis gegaan, want ik zag het niet zitten om een uur in die motregen te gaan rondhangen. Ik had hem dan ook gezegd dat Merel en ik wel naar de match gingen komen kijken, maar niet van in het begin, want dat mijn rug een uur rechtstaan niet zo fijn vindt.

We waren er zo’n tien voor twee, denk ik, de match was bezig van half twee. Wanneer Merel en ik komen aangewandeld, stapt een van de ouders op ons toe: dat hij het haast niet durft zeggen, maar dat Wolf wat verderop aan de kant zit. Met een zere voet.

Bon, ik daar naartoe: effectief zijn voet zwaar omgeslagen, maar het stond nog niet echt dik, en de pijn wees op verrokken laterale gewrichtsbanden. Die waar ik uiteindelijk, na ettelijke verstuikingen, aan geopereerd ben, ik weet dus waarover ik spreek. Wolf in de auto, wij naar spoed. Alweer.

Uit ervaring weet ik dat we daar wel eventjes kunnen zitten wachten, dus heb ik eerst Merel naar huis gebracht en een noodpakket aan gerief gehaald. Ik was namelijk met Barts auto en had dus geen krukken bij, want die liggen standaard in de koffer van de mijne. Ik dus de krukken gehaald en een rugzakje met een extra pull voor Wolf, iets om te drinken, iets om te knabbelen, een boek voor mij, de nodige papieren, een paar pantoffels. Ne mens weet op den duur wat hij nodig heeft op spoed.
Er werden dus foto’s gemaakt, zijn voet onderzocht door een orthopedist-in-opleiding, en verklaard dat hij een lichte verstuiking had, dat zo’n steunkousding voldoende was, dat hij over een dag of drie wel weer mag beginnen stappen, en over een week of twee mag sporten.

Dat lijkt me een beetje snel, maar bon, die mens zal het wel weten zeker? Er is in elk geval niks gebroken, da’s al veel. En Wolf en ik, we kunnen er nog mee lachen. Al ontlokte het toch wel de volgende commentaar aan Bart: “Misschien toch maar beginnen schaken, in plaats van rugby?”

Tsja…

 

Rondje ziekenhuis

Vandaag had ons pa normaal gezien een afspraak met de neuroloog om 10.00 uur en eentje bij de psychiater om 11.50 uur. Kwestie van eigenlijk een beetje op elkaar aan te sluiten, want ze lopen soms wel wat uit.

Kreeg hij eergisteren een telefoontje: of die bij de psychiater niet verzet kon worden naar 14.30 uur? Euh, ja zeker? ’t Is dan wel een kwestie van heen- en weer rijden natuurlijk.

Ik ging om half tien ons pa oppikken, tegen tien uur zaten we in de wachtzaal, kwart voor elf mochten we bij de dokter. Die bevestigde dat ze eigenlijk best wel tevreden was, dat natuurlijk zijn geheugen nooit meer ging worden wat het was door dat herseninfarct, want dat er effectief hersenbeschadiging was, maar dat zijn parkinson zeker niet achteruit gegaan was, en dat ze ook niks ging wijzigen aan zijn medicatie.

Ze heeft wel nog eens heel uitgebreid uitgelegd – want hij wil het nog steeds niet aanvaarden, ook niet na de twintigste (zonder overdrijven, helaas) uitleg – dat hij echt niet meer, nooit meer met de auto mag rijden. Hij heeft te veel hersenschade en zo goed als alle medicatie verbiedt ook het autorijden. Tsja. Ik snap dat dat een stevig verlies van zelfstandigheid is, maar als het niet mag, mag het niet. Geen risico’s, echt.

We zijn dan naar mijn huis gereden, ik ben boodschappen gaan doen en heb rustig gekookt voor ons vijfjes. En tegen half drie stonden we inderdaad opnieuw in het ziekenhuis, waar de psychiater ook zeer tevreden was over ons pa. Hij is stabiel, verklaarde zelf met stelligheid dat hij niet depressief was, dat hij goed sliep en zich eigenlijk best wel oké voelde. Ook zij heeft nog eens uitgelegd, in het lang en het breed, dat het bij wet verboden is om met de auto te rijden met zijn medicatie. Maar verder is alles dus wel in orde, tot mijn grote vreugde. Ik heb gelukkig weer mijn pa terug, zoals hij al altijd is geweest. Soms wat drammerig, wat vergeetachtig, maar wel gewoon mijn pa.

Oef.