Duo-operatie

Eind augustus waren we langs gegaan bij de stomatoloog en had ze voor beide jongens samen de operatie vastgelegd voor hun wijsheidstanden: allebei onder volledige verdoving, allebei alle vier hun wijsheidstanden in één keer. En jawel, dus ook samen op één kamer, al konden ze ons dat niet op voorhand garanderen.

We stonden om zeven uur met zijn viertjes bij de opname van het Jan Palfijn, een half uur later waren beide broertjes hun übersexy operatiehemd aan het aantrekken. Goed gelachen! Gelukkig hielden ze er allebei ook de moed in.

Ik moest wel gaan lesgeven tegen negen uur, maar tegen dan waren beide heren al vertrokken richting operatiekwartier, met zo’n twintig minuten tussen. Bart ging dan maar fitnessen en zorgde dat hij wat later terug in het ziekenhuis was tegen dat de jongens op hun positieven kwamen.

Blijkbaar lagen ze ook naast elkaar op de recovery, al werd Wolf wel eerst terug naar de kamer gebracht. En ja, we hadden twee paaseieren, met langwerpige ijszakjes in van die kousverbanden. Tsja.

 

De komende dagen zal het alleen maar erger worden: hun kaken gaan zwellen en pijn doen, eten wordt lastig en vooral zaterdag en zondag worden de moeilijkste dagen, zei de dokter. Ik kijk al uit naar mijn twee hamstertjes.

 

MRI

Eind september regelde ik een MRI-scan in het Jan Palfijn voor mijn rechterhiel. Ondertussen is de pijn er niet bepaald op verminderd, integendeel.

Deze ochtend stond ik dus kwart voor zes onder de douche en om twintig over zes aan de nachtingang van de medische beeldvorming. Alwaar een bordje hing dat de afdeling pas opende om half zeven. Hmpf. Daar stond ik dus nog tien minuten te draaien op een zere voet en met een zere rug. Ik ben dan maar weer in de centrale hal gaan zitten waar ze wel stoelen hebben.

Stipt half zeven drukte ik op de bel: geen antwoord. Ook niet om 6.35 uur. Of om 6.40 uur. Intussen stond ik daar al niet meer alleen, ook de volgende patiënten stonden al vertwijfeld in het kleine halletje op de bel te duwen. Pas tegen 6.45 uur – was ik daarvoor zo vroeg opgestaan, zeg? – werd ik binnengelaten, een kleine vijf minuten lag ik al netjes onder de scanner. Ik had een hoofdtelefoon gekregen, maar de muziek was me veel te druk op dat uur: ik heb niks tegen Netsky, maar niet om kwart voor zeven ’s morgens, en het stond dan ook nog eens veel te luid. Ik heb dan nog liever het geklop en gedreun van de scanner zelf, die stoort me niet, integendeel, ik val ervan in slaap.

Soit, tegen half acht was ik weer thuis, net op tijd om te ontbijten met Kobe.

Benieuwd wat het verdict zal zijn: over een paar dagen eens bellen naar Wouter, me dunkt.

MRI-scan

Van Den Broecke, mijn orthopedist, vond het ook niet meer normaal dat mijn voet zo lastig blijft doen en dat hij helemaal niet reageert op de infiltratie met plaatjesrijk plasma. Integendeel eigenlijk: de voet begint meer en meer zeer te doen en ik krijg ook af en toe van die pijnscheuten die me naar adem doen happen, denk een stevige buikkramp, zoiets.

Hij stuurde me dan ook een aanvraag voor een MRI-scan: “Probeer dat binnen de twee weken te regelen, dat moet wel lukken.”
Soms vraag ik me af op welke planeet die dokters leven. ’t Is ne wreed fijne mens, maar in dat soort dingen…

Bon, ik belde het Jan Palfijn, het ziekenhuis waar ik voor zowat alles ga. Eerste afspraak: 18 oktober om 6.20 uur ’s morgens. Jawel. “Dan bent u de eerste, mevrouw.” Euh dat mag ik hopen, ja.

Ik dacht: wie weet lukt het ergens anders wat vroeger, want dit is nog dik drie weken. Sint-Lucas: 3 november. Hmm. UZ: 14 januari. Wablief?

Ik kreeg ook de tip om eens te kijken op de website van het ziekenhuis in Tielt: daar kan je meteen zien hoe lang je voor welke scan moet wachten, want de locatie van de scan maakt blijkbaar wel uit. Bon, voor een enkel scheelde het amper een paar dagen, en daarvoor ga ik echt niet naar Tielt kletsen.

Soit.

Nog eventjes rondlopen met die zere voet dus. Maar wel al zonder laars, aangezien die alleen maar storend is en blijkbaar geen verschil uitmaakt.

Wijsheidstanden

Toen we vorige week met zijn allen op controle gingen bij de tandarts, stelde ze dat zowel Wolf als Kobe wellicht binnenkort problemen gingen krijgen met hun wijsheidstanden: die dingen liggen vaak verkeerd, zitten scheef en beginnen dan te duwen tegen de achterste kiezen, dat je behoorlijk veel pijn kan krijgen. Beter voorkomen dan genezen, vond ze, die tanden gaan vroeg of laat toch ambetant beginnen doen.

Bon, wij vandaag dus naar de stomatoloog in het Jan Palfijn. Daar ging het verbazingwekkend vlot en efficiënt. “Ha, een doorverwijzing van de tandarts? Goed, dit zijn foto’s, en ja, ze heeft gelijk. Alle vier in één keer onder algemene verdoving, of liever twee per twee onder plaatselijke? Het is sowieso vijf dagen ziekteverlof. Allebei onder volledige verdoving? Prima, kies maar een donderdag wanneer het het beste past. Misschien niet bij de start van het academiejaar voor onze kersverse student?
Bon, 20 oktober is prima, ik neem hen dan na elkaar en dan kunnen de broers samen op één kamer bekomen en ’s avonds naar huis. Dit zijn de papieren, dat is dan geregeld!”

En dat was dat. Effectief.

Met Merel op spoed

Ik zat rustig in de klassenraad, zo net na de middagpauze, toen mijn telefoon ging. Een mij onbekend nummer, dus ik nam niet op en verontschuldigde me bij de rest van de klassenraad. En toen belde die opnieuw. En een paar minuten later nog eens. Hmm, dacht ik, die meent het wel keihard, ik ga misschien toch beter eens luisteren wat er scheelt. Terwijl ik de gang oploop, gaat de telefoon opnieuw, maar deze keer het nummer van Mariavreugde, Merels school. En wanneer zij bellen op de sportdag, weet je al hoe laat het is.

Gelukkig bleek het niks ernstigs: ze was bij het skateboarden pal op haar neus gevallen en de kans zat erin dat hij gebroken was. Nee, dat is niet ernstig wanneer ge jongens hebt die rugby hebben gedaan en waarvan er eentje een jaar in het Zeepreventorium heeft gespendeerd. Er was net een ambulance voor een kind van een andere school en dus waren zij en haar juf meegereden naar de spoed van het ziekenhuis aan de overkant van de Watersportbaan, gelukkig ons standaard ziekenhuis. Toen ik daar toekwam, zagen haar ogen nog een beetje rood van het huilen en stond haar neus wat dik, maar dat was eigenlijk alles: zie de foto van de dag.

Na een klein uur kwam een dokter even luisteren, en zonder ook maar iets te bekijken – moeten die niet standaard nakijken op bloedklonters of zo? – schreef hij pijnstilling voor en gaf ons een afspraak voor donderdag bij de ORL (otorhinolaryngoloog, blijkbaar kennen mensen beter de NKO ofte neus- keel- en oorarts). Dat bleek dus dat.

’s Avonds was het dit:

Het is dus gelukkig niet blauw geworden, alleen wat dik en misschien een ietsiepietsie scheef, maar dat kan de zwelling ook zijn.

Geen drama dus.

Oh, en heb ik al gezegd dat het misschien niet zo een goed teken is als ge in de spoedafdeling standaard op de wifi zijt ingelogd? Hmm…

Wat. Een. (Kut)dag.

Echt serieus, wat een dag was dat zeg!

Het begon gelukkig rustig met een wakkerwordknuffel van Merel rond een uur of zeven, en wat schoolwerk daarna. Rond negen uur reed ik naar de lagere school hier wat verderop om er flyers van onze school af te geven en stopte ik even in de LIDL om melk te halen – we waren acuut zonder gevallen en dat vind ik niet zo fijn, geen melk in mijn koffie. Alleen had ik er met mijn domme kop niet bij stilgestaan – Bart doet altijd de grote boodschappen – dat 12 liter melk uit een rek pakken en in mijn kar leggen, misschien niet zo heel erg rugvriendelijk is. Met andere woorden: het zei krak, en daarna zei ik auw.

Ik ging thuis nog heel even liggen, goot een koffie met melk naar binnen en sprong tegen tien uur in de auto om mijn vader op te halen en kwart voor elf met hem in Beke te staan, bij de oogarts. Zijn ogen zijn wel wat achteruit gegaan, de mijne zijn behoorlijk stabiel gebleven.

Eenmaal buiten hadden we nog eventjes tijd voor Bart het eten zou klaar hebben, zodat we evengoed meteen naar Lovendegem konden rijden om de brilglazen te bestellen. Een andere bril hoeft op zich niet, zei ons pa.

Allez hup dan maar, bril meteen geregeld. Tegen kwart over twaalf waren we in Wondelgem, waar we onze voeten maar onder tafel hoefden te schuiven. Toch de max, die man van mij?

Ik liet ons pa achter met een berg kousen en een computer met mijn blog en ging lesgeven. Oef.

Alleen was ik al de hele tijd druk bezig geweest en deed mijn rug behoorlijk pijn, waardoor ik een redelijk kort lontje had. En toen mijn klas eerstes dan ook lastig deed, ben ik gigantisch uitgevlogen en heb ik ze een straftoets gegeven. Neh. Helemaal onterecht was het zeker niet, maar ik was toch wel opgelucht toen bleek dat die toets – allez ja, de oefening waar we mee bezig waren, op punten – toch wel goed was. Oef.

Ik werd nog even tegengehouden door de directie voor een vraag, sprintte naar huis, riep tegen ons pa dat hij zijn jas moest aantrekken want dat we weer weg moesten, en deed toen iets waar ik me eigenlijk nog steeds een beetje voor schaam. Ik had ’s morgens uit de Lidl namelijk ook donuts meegebracht, had die in de kast gelegd en had aan de kinderen een whatsappje gestuurd dat ze die moesten nemen als vieruurtje. Wolf en Kobe waren nog niet thuis, Merel lag in de zetel, had dat berichtje niet gezien, en had uiteraard al iets anders genomen. Ik ben beginnen roepen en heb, als een rasechte dramaqueen, de donuts met zak en al in de vuilbak gekieperd. Merel zat me met grote ogen aan te kijken, en dan ben ik nog harder beginnen brullen dat ze die donuts maar weer uit de vuilbak moest halen en opeten, godverdomme!

Enfin, ik heb me ’s avonds wel geëxcuseerd, want toen Kobe thuis kwam, is ze prompt beginnen huilen, begrijpelijk. Maar toen zat ik alweer met ons pa in het Jan Palfijn. We waren een paar minuten voor half vijf in de inkomhal, en normaal gezien moet je dan enkel je identiteitskaart inlezen en krijg je je ticketjes en dergelijke en kan je meteen naar je afspraak gaan. Hoe raad je het: we moesten ons aanmelden aan de balie. Iets met de facturatie: of ze nu één of twee consultaties moesten aanrekenen, want er was een gezamenlijk consult… Het resultaat was nu wel dat we twintig minuten te laat boven waren, maar er was toch alweer een stevige vertraging, dus dat gaf niet zo. Ons pa kreeg een paar testjes waarvoor ze naaldjes in zijn hoofdhuid staken, en dan een consultatie.

De neurologe was eigenlijk behoorlijk positief: hij was stabiel gebleven en ze ging niks aan zijn medicatie veranderen, op voorwaarde dat hij “bleef” wandelen. Juist ja.

Aansluitend konden we bij de psychiater terecht, en wow, wat een vrouw. Elke keer weer zijn we beiden onder de indruk van haar. Zij luisterde aandachtig en concludeerde, samen met ons, dat ons pa licht depressief was. Zijn stabilisatoren doen het gelukkig prima, er zijn geen pieken en dalen, maar zijn algemene lijn ligt momenteel onder nul, en dat is nu ook weer niet de bedoeling. Ze heeft hem een ‘booster’ voorgeschreven, iets dat niet interageert met zijn parkinsonmedicatie, maar dat ervoor moet zorgen dat hij zich beter in zijn vel begint te voelen.

Bon, toen we buiten stonden was het twintig voor zeven, en ik moest nog drie dingen doen: ons pa naar huis brengen, eten en boodschappen doen voor Marleen. Dat laatste moest sowieso ten laatste om kwart over zeven, of de winkels zijn dicht. Ik moest dus één van de twee andere voorlopig laten vallen en dus reed ik met ons pa naar ons eigen huis en bleef hij gewoon bij ons eten. Ik liet hem zonder plichtplegingen achter aan tafel, deed Marleens boodschappen, kwam kwart over acht thuis en crashte even in de zetel, want de rug wilde écht niet meer mee. Maar tegen twintig voor negen bracht ik toch nog ons pa naar huis, en toen ik tegen half tien thuis kwam, was Bart net gaan slapen, want hij had een ongeveer even hectische dag achter de rug.

Nee. Zo’n dagen hoeven niet meteen voor mij, nee bedankt.

Operatie nr. 19

Deze morgen om twintig voor zeven stonden Bart en ik in het Jan Palfijn om ons aan te melden. Vroeg? Jazeker, maar ik werd dan ook vandaag geopereerd en ik stond er als eerste op, om acht uur.

Ik kreeg een kamer toegewezen, zag dat de operatiehemden een deftige update hadden gekregen, en voelde me helemaal le sexy. Uiteraard.

Om half acht lag ik al in de wachtzaal van het operatiekwartier en kreeg ik een infuus, om acht uur stipt bevond ik me op de operatiezaal, werd ik op allerhande machinerie aangesloten en zei ik “tot straks” tegen chirurg, verpleging en anaesthesist.

En om twintig over negen had ik moeite om mijn ogen open te krijgen op de ‘verkoeverkamer’ maar ik voelde me precies best oké. Fijn was ook dat ik, zodra iemand opmerkte dat ik wakker was, meteen mijn bril terugkreeg, zodat ik tenminste mijn omgeving kon herkennen.

Om kwart voor tien was ik al terug op mijn kamer, iets later kwam Bart vrolijk aangehopst  en ik viel helemaal gerustgesteld gewoon opnieuw in slaap. Het enige lastige is dat ze je dan voortdurend wakker maken om je bloeddruk te meten en te kijken of alles nog in orde is. Ik snap dat wel, uiteraard, maar het zou fijner zijn als ik gewoon had kunnen slapen. En de galstenen, dat bleek een behoorlijk hoopje kleine bolletjes te zijn, best wel indrukwekkend.

Bon, tegen vijf uur was ook het infuus verwijderd, had ik de ontslagpapieren en bracht Bart me naar huis, naar mijn zeteltje. Pijn? Eigenlijk niet nee, meer een gevoel alsof ik een veel te zware buikspiertraining achter de rug heb en daarna nog eens keihard tegen een tafel ben gelopen. Veel meer blauweplek-achtig dus dan eigenlijk pijn.

Ik moet wel toegeven dat ik misselijk werd na het avondeten en dat slapen toen ook niet zo goed lukte, maar het werd duidelijk hoe dat kwam zodra ik naar mijn bed was gegaan: ik heb toen zeer uitgebreid moeten overgeven en het bleek gewoon allemaal donkerbruine vloeistof te zijn: wellicht water met wat oud bloed van tijdens de operatie dat heel ambetant op mijn maag bleef liggen.

En toen? Toen heb ik geslapen als een roosje. Geen idee hoe rozen eigenlijk slapen, maar bon, ge snapt mij.

(Oh, en operatie 19? Jawel, als je die tien lichte verdovingen van de IVF-behandeling meerekent. Dat lijf van mij, dat werkt gewoon niet mee.)