Vakantie
Vakantie. Eindelijk.
Ik was er echt aan toe, het is de laatste weken vreselijk druk geweest. En voor iemand durft piepen over de vele vakantie: ik neem gewoon mijn overuren op, serieus.
Enfin, Wolf is deze morgen voor vijf dagen vertrokken naar Center Parcs met Quinten en diens ouders en grootouders, dus hebben Kobe, Merel en ik het rijk voor ons alleen. En vandaag hebben we dan ook niks gedaan.
Of toch: ik ben met ons pa naar de neurologe geweest, omdat het de laatste tijd echt niet goed met hem gaat, sinds de verandering van medicatie na zijn manische episode. En daar ben ik wel een paar dingen te weten gekomen, ja. Zo had zij bijvoorbeeld sterk geadviseerd dat hij even zou opgenomen worden in de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis), een soort crisiscentrum, maar dat had hij resoluut geweigerd. Hij had haar dan wel beloofd contact op te nemen met een psychiater, en had kaartjes meegekregen en alles, maar had daar wel in alle talen over gezwegen tegen mij. Hij was blijkbaar ook weer gestopt met bepaalde medicatie op eigen houtje, omdat hij het uiteraard beter weet dan iemand die 14 jaar gestudeerd heeft.
Enfin, ik heb me echt grondig kwaad gemaakt omdat wij ons uiteraard zorgen maken en hij niet wil ingaan op de broodnodige hulp. Ik ga dus morgen bellen naar een gespecialiseerde psychiater die mensen van 60+ behandelt, dus vaak met bijkomende klachten zoals Parkinson, zodat zijn medicatie eindelijk op punt kan worden gesteld. Zoals de neurologe zei: zij doet de fysieke component, niet de psychische.
Bon, we zien wel. Maar ik heb nu al het gevoel dat het geen vlekkeloze vakantie zal worden…
MRI
Jawel, eindelijk de MR scan vandaag. Ik heb maar een maand moeten wachten, en dat viel blijkbaar dus zeer goed mee, want de standaard wachttijd is 4 maanden. Zucht.
Enfin, een twintigtal minuten gepiep, gebrom, getuut, geklop, en ik ben gewoon in slaap gevallen. Blijkbaar vind ik dat repetitieve lawaai rustgevend. Ne mens moet dan ook zo stil mogelijk liggen te liggen, en ik lag ook effectief vree op mijn gemak.
Ik ben benieuwd voor wat de dokter zal zeggen, volgende week.
Oogartsperikelen
Twee jaar geleden was het, dat ik nog naar de oogarts geweest was. Voor mij is dat eigenlijk geen goed idee, want door mijn glaucoom moet ik eigenlijk elk half jaar gaan.
Voor de mensen die dat niet weten: er mag een bepaalde druk op je oog staan (liefst wel of het blijft niet bol), maar die mag echt niet te hoog worden, of je oogzenuw raakt beschadigd. Dat heeft dan weer als gevolg dat je tunnelzicht krijgt, en op de lange duur blind wordt.
Het fenomeen waarbij je oogdruk continu te hoog is, heet glaucoom, en is een erfelijke ziekte. Ik zal het geweten hebben: mijn overgrootmoeder was blind, mijn grootmoeder is het intussen ook, en mijn ma druppelde meer dan de helft van haar leven, net zoals al haar broers. En ik, ik werd voor de zekerheid ook maar eens getest op mijn 25ste (waar ze normaal gezien pas testen vanaf 40) en yup, ook ik had het zitten. Nu, gelukkig kan je het perfect onder controle houden door ‘s morgens en ‘s avonds een druppeltje in je oog te doen, maar je mag dat ook liefst niet vergeten. En voor alle zekerheid toch maar om het half jaar op controle.
Maar nu was mijn oude vertrouwde oogarts, een studievriendin van mijn ma, met pensioen, en haar vervangster had me zodanig arrogant behandeld, dat het voor mij daar niet meer hoefde. En dan blijf je – enfin, ik toch – de zoektocht naar een nieuwe oogarts uitstellen. Uiteindelijk heb ik een afspraak gemaakt in het Jan Palfijn, want ik zit daar toch al voor alle andere rommel. Bon, een gewoon nazicht, een OCT (mét uitleg en verantwoording deze keer, want die test kost 40 euro, niet terugbetaald, en dat had de vorige arts niet nodig gevonden te vermelden, zelfs niet te verantwoorden) en een gezichtsveldmeting later bleek alles nog prima in orde te zijn. Mijn linkeroog is qua zicht lichtjes achteruit, maar nog niet in die mate dat mijn bril moet aangepast worden.
Alleen wou ze me geen Nasonex voorschrijven, principieel. Nu, ik snap wel dat ze nu niet direct de pil gaat voorschrijven, maar die neusspray? Ik worstel met een heftige verkoudheid, en een gewone, voorschriftvrije neusspray zoals Sofrasolone of Nesivine of zo mag ik niet gebruiken, omdat zo’n vasoconstrictor een nefaste invloed heeft op de oogdruk, en zelfs, bij glaucoompatiënten, acute beschadiging kan veroorzaken. Het is dus duidelijk omwille van een oogprobleem dat ik enkel die mometasone mag nemen, maar nee, geen voorschrift, ik moet er speciaal weer voor bij de huisarts langs, als ik een neusspray wil.
Zucht.
Maar bon, ik ben weer goed voor een half jaar, en eigenlijk beviel voor de rest de aanpak van die artse me wel: direct, geen blabla, én met heldere uitleg. Ik denk dat ik nog wel eventjes daar bij dr. De Valck blijf.
365 – 06 februari 2017 – Humphrey Field Analyser
365 – 01 februari 2017 – ziekenbezoek
365 – 29 januari 2017 – ziekenhuis
Goed fout.
Dat het fout ging gaan met ons pa, dat zat eraan te komen. Daar was hij zelf nog het meest bang voor eigenlijk.
Om kort te gaan: hij heeft dinsdagmorgen een lichte hartaanval gehad, en mijn broer heeft hem binnengebracht in de spoed van Jan Palfijn. Daar kwam hij terecht op hartbewaking, maar konden ze al snel vaststellen dat zijn hart volledig in orde was, hij er niks aan ging overhouden, en dus probleemloos overgebracht kon worden naar de afdeling acute neurologie. Daar ligt hij dus sinds vanmiddag, en zet het kot op stelten wegens nog steeds compleet manisch. Gelukkig heeft hij een schitterende neurologe, waarmee hij een lang gesprek heeft gehad, en die hem de noodzaak van nieuwe medicatie heeft doen inzien. Uiteraard gaan ze op zoek naar een ander type psychofarmaka dat hopelijk de symptomen van zijn Parkinson niet opnieuw zo hevig doet opflakkeren. En gelukkig ziet ons pa zelf in dat hij manisch is, en accepteert hij dat ook. Dat is al een groot deel van het probleem opgelost.
Geen idee hoe lang hij in het ziekenhuis zal moeten blijven, maar het zal niet op één-twee-drie opgelost zijn. Ons pa is in staat om momenteel in zijn overmoed stomme stoten uit te steken, zoals pakweg op zijn dak kruipen omdat er een pan losligt, ik zeg maar iets.
We zien wel.
This too shall pass.
Neurologisch nieuws
Ik was het eerlijk gezegd, in de après-larp-zombieroes, bijna vergeten. Nog een chance dat mijn broer belde: “Gij gaat straks met ons pa naar de neurologe, juist?”
Ja dus.
Bij ons pa is het simpel: er valt niks aan te doen. Hij heeft Parkinson, maar ook nog een ander degeneratief hersenletsel. Kan eigenlijk zowat vanalles zijn, en zorgt dus uiteraard voor extra problemen bovenop de Parkinson. En dat dan natuurlijk gecombineerd met een zware depressie. Er is enkel medicatie om het bibberen wat in te perken, maar veel meer dan dat kunnen ze niet doen. De antidepressiva hebben dan weer een invloed daarop, dus die mogen we niet verzwaren. Het slapen is echter niet normaal, niet te verklaren door Parkinson. Het heeft wat overredingskracht gevergd – lees: ruziemaken – maar ons pa gaat akkoord met een slaaponderzoek. Wellicht scheelt er iets met zijn REMslaap waardoor hij altijd moe blijft. Enfin ja, we zien wel…
Zelf ben ik dan ook maar op consultatie geweest, in verband met dat flauwvallen van mij. Op school drong Sofie er op aan, na het débâcle op de eerste september, dat ik daar toch eens voor naar de dokter zou gaan. Mijn huisarts had wel al gezegd dat het normaal was bij een gevoelige nervus vagus, maar toch. Nu ons pa toch een afspraak had bij de neurologe, kon ik er meteen ook maar een afspraak achter plakken en haar mening vragen. Ze stelde me meteen gerust: gewoon brute pech, maar helemaal normaal. Zij had het zelf ook behoorlijk, was op haar eerste werkdag daar in het ziekenhuis ook plat gegaan. En het schokken en spartelen, zoals in juni? Ook dat was normaal. Blijkbaar hangt het af van de diepte en de snelheid van de bloeddrukval als reactie op de pijnprikkel. Ze citeerde een onderzoek aan Harvard, waar ze dertig studenten bereid hadden gevonden om bij zichzelf die vasovagale reactie op te roepen (met valmat achter hen): er waren er bij die amper een fractie van een seconde weg waren, sommigen lagen roerloos, en anderen hadden precies een epileptische aanval. Niks abnormaals dus, gewoon brute pech dat ik die overgevoeligheid heb, en er valt niks aan te doen. Het kan ook helemaal geen kwaad, zorgt niet voor hersenletsel, het vallen zelf is nog het gevaarlijkste.
Dus nee, ik kan er niks aan doen, en nee, het is niks ernstigs. Ik kan alleen proberen de omstandigheden die zo’n aanval uitlokken proberen te vermijden, maar da’s niet altijd evident. En u pijn doen, of darmkrampen, dat kan je moeilijk vermijden.
Isotopenscanner
Mijn linkervoet doet al een serieus tijdje behoorlijk wat pijn, en eind oktober was ik dan ook naar de orthopedist geweest, die me prompt naar de scanner stuurde. Allez ja, dat prompte zat er bij mij zo niet in: ik had daar hoegenaamd geen zin in tijdens de vakantie.
Deze voormiddag kreeg ik dus een radioactieve stof ingespoten, volgde er een eerste voetscan, en kon ik gaan lesgeven. Enfin, dat was het ideale scenario, want ik moest daar om 9.45 uur zijn, en de hele procedure duurde de volle acht minuten.Waren ze op tijd geweest, dan had ik netjes om 10.10 uur kunnen lesgeven. Helaas, ik heb dik anderhalf uur zitten koekeloeren (aka. lezen), en was dus pas om 11.30 uur op school. Tsja. Intussen heb ik wel het Latijn van de radioloog van dienst opgefrist, en heb ik zijn medische termen allemaal netjes genoteerd. Na al die jaren kwam er blijkbaar wel wat sleet op zijn Latijnse benamingen van de verschillende botten, zo bleek. Toen hij doorhad dat ik Latiniste was, kwam hij een kwartiertje later effectief met een netjes uitgeprint lijstje om te vertalen, dat nu op het prikbord ginder hangt. Ik moest lachen…
Enfin, lesgegeven, en dan tegen drie uur opnieuw naar ginder voor een uitgebreide scan: zowel de voeten grondig, als een volledige lichaamsscan. Als je dan toch radioactief bent, doen ze meteen je hele skelet. Ik lag prinsheerlijk op een soortement van behandelingstafel, onder mijn warme gilet, met het geruis van de scanner op de achtergrond, twee keer een kwartiertje. De verpleegster dimt zelfs het licht, en ik ben effectief twee keer ingedommeld. Zalig.
Waar ik me meer zorgen over maak, is de uitspraak in de namiddag van diezelfde jonge radioloog: “Ik denk niet dat het een stressfractuur is, mevrouw, ik zie toch niks op de eerste scans. Ik zie wel tekenen van versleten gewrichten. Maar maak u geen zorgen, dat is perfect behandelbaar.” Gemakkelijker gezegd dan gedaan, vind ik. Enfin, we zien wel. Dat waren ook nog de eerste scans. Maar ik ben er toch niet helemaal gerust op. Versleten. Allez kom zeg!