Vandaag is Merel vertrokken op herinneringsklassen. Ja, de schoolreizen de voorbije twee jaar zijn grandioos in het water gevallen, maar dit kon gelukkig wel weer: drie dagen West-Vlaanderen en de Westhoek. Ze gaan naar Kortrijk, Ieper, de Ijzertoren, de Dodengang, In Flanders Fields, dat soort dingen allemaal. En ze hebben er zin in, ja.
Deze morgen mocht ik haar met rolvaliesje gaan afzetten aan het station hier in Wondelgem en de meisjes poseerden wat graag voor een fotootje.
Die gaan elkaar echt missen volgend jaar, dat weet ik nu al.
Eigenlijk heb ik wonderwel goed geslapen op die boot: geen last van geschommel of zeeziekte, nog die chance. Alleen – je slaapt wel degelijk in een kuip van metaal en polyester – zat alles onder de condens en drupte het zelfs op mijn hoofdkussen. Ugh.
Maar er werd rustig ontbeten, we ruimden iets of wat op, Bart ging boodschappen doen met Kobe en Merel, en ikzelf ging met Wolf en Arwen eens luisteren bij de radioloog. Die kon ons een afspraak geven om 13.15 uur. Iets later dan gepland, maar ook prima.
Dat leidde ertoe dat we rond elf uur bovenop de IJzertoren stonden en dan langzaam door het museum afdaalden. En een kickass foto konden nemen voor de PAXpoort: het lijkt wel de cover van een album!
We aten op de boot, de radioloog stelde vast dat er niks gebroken was, en we zetten koers naar Ieper: Wolf deed het meeste van het varen en nam ook feilloos de brug en de twee kleine sluizen. En het kanaal IJzer-Ieper: prachtig! Heel veel futen gezien, en aalscholvers en reigers.
En vooral: de beste onthaasting ooit! Je tuft aan 10 kilometer per uur, geniet van het landschap, zont een beetje, leest wat…
Merel heeft trouwens het hele laatste eind alleen gevaren (onder ouderlijk toezicht, uiteraard), alleen het aanleggen heeft Wolf gedaan.
We waren dus rond vijf uur in Ieper: ideaal om iets te gaan drinken, een ijsje te eten, om acht uur de Last Post bij te wonen aan de Menenpoort en dan iets te eten. Uit Diksmuide hadden we geleerd dat alles daar sluit om negen uur, zodat we toch wel gereserveerd hadden. Maar best ook, want er bleek kermis te zijn en de hele grote markt stond vol. Ugh.
Dan maar met de nodige moeite een terrasje gezocht om iets te drinken buiten het kermislawaai, een paar Ieperse labcaches gezocht, een ijsje gegeten, en gezorgd – op aanraden van de havenmeester – dat we toch rond zeven uur al aan de Menenpoort stonden. Terecht, zo bleek, want we waren al lang niet meer de eerste, en tegen acht uur stond het er propvol – volgens coronaregels, ieder op een stip – tot ver in de winkelstraten rondom.
Ik vond persoonlijk het uur wachten – en het zoeken en vinden van twee naburige caches – de moeite waard: de ceremonie is en blijft impressionant. Een kort woordje door de ceremoniemeester, en dan de drie bugels… Kippenvel!
En toen was er Italiaans eten. We hadden gereserveerd om half negen, maar blijkbaar zat het stampvol en lieten ze zelfs de afhaalpizza’s nog voor ons komen, zodat we meer dan een uur hebben moeten wachten. Niet fijn! Lekker was het wel, gelukkig maar. En meer dan genoeg.
En dus was het ook weer na tienen tegen dat we op de boot terug waren, en iedereen ging dan ook opnieuw meteen slapen.
Goh, nog een chance dat we al die spelletjes hebben meegenomen zeg!