Vandaag voelde ik me echt al stukken beter – lang leve de antibiotica – en dus nam ik de kinderen op het gevraagde sleeptouw, ondanks de regen.
Het begon met een laatste tandartsbezoek voor Kobe – gaatje vier werd ook vakkundig gevuld – en daarna reden we naar ’t stad: de Pizza Hut! In de druilregen liepen we zingend onder de paraplu naar het overvolle restaurant. Het begint stilaan een traditie te worden, een keer per vakantie naar de Pizza Hut. Maar om eerlijk te zijn vind ik dat niet zo erg.
Enfin, een hele hoop pizzapunten en een bordje poffertjes per kind later wandelden we, nog steeds in de regen, naar het Huis van Alijn. Ook dat was uitdrukkelijk gevraagd door de jongens. We bekeken de expo rond goochelen, en deden de tocht van Vlieg. Ondertussen kennen de kinderen er echt wel goed hun weg.
In het terugkeren was het gelukkig gestopt met regenen, en gingen we nog, op vraag van de immer hongerige Kobe, een vieruurtje eten in de Hema. Merel hoefde niks meer, die was doodop. We namen nog een paar spulletjes mee uit de Hema, betaalden een stevige som in de parkeergarage, en reden naar huis. Het was intussen half vijf, en op die manier waren we nog lekker op tijd voor de rugby. Merel was zodanig moe dat ze prompt in slaap viel, en zelfs niet wakker werd toen ik de garage inreed. Ik heb haar dan maar laten slapen in de auto: ze kon, zodra ze wakker werd, toch perfect zelf uitstappen.
Alleen… ze bleef maar slapen. Bart was intussen onverwacht ook thuis gekomen: hij voelde zich echt niet goed, en had zijn afspraak afgezegd. Tegen kwart voor zes heb ik Merel dan maar uit de auto gehaald en bij papa onder een dekentje gelegd, zodat ik met de jongens naar de rugby kon. Bart vertelde dat ze quasi onmiddellijk daarna gegeten hadden, en dat ze zelf vroeg om in haar bed te mogen. Tegen half zeven sliep ze.
Ze heeft echt nog last van dat winteruur: ze is steevast om zes uur wakker, ’t kleintje.
Enfin, er was eindelijk actie deze vakantie, en daar waren ze toch wel allemaal aan toe. Ook al werden ze er doodmoe van.