Merel had er al lang naar uitgekeken: de afspraken lagen vast, de juiste kleertjes waren gisteren al meegenomen naar school, en ze had me al uitgebreid verteld over het toneeltje dat ze gingen spelen voor de oma’s en de opa’s vandaag. Want ja, het was grootouderfeest!
Helaas…
Deze morgen riep ze me kwart voor zeven op: ze had plots kaka moeten doen, had niet genoeg tijd gehad om op te staan, en het was dus in haar pamper. Gelukkig dat ze nog een pamper draagt, want het was maar een slappe bedoening.
Enfin, toen ze iets later bij me in de badkamer stond, trok ze plots helemaal wit weg: “Mama, ik moet overgeven!” Veel kwam er niet uit, maar toch… Maar ze wilde toch heel graag naar school, had intussen weer een blosje op haar wangen, en ze slaagde er zelfs in wat te eten. Ik stuurde ze dus maar, op hoop van zegen, richting school. Al had ik er niet echt veel vertrouwen in: ik liep zelfs al even voor schooltijd langs bij Peggy, de personeelssecretaresse, om te zeggen dat de kans er dik in zat dat ze me ging moeten vervangen.
Ze heeft het nog lang uitgehouden, eigenlijk: pas om tien over negen kwam het telefoontje dat ze nog een keertje overgegeven had, en of ik haar kon komen ophalen. Bon, wat telefoontjes links en rechts, een afgewerkte herhalingstoets en wat geregel later kon ik mijn kleine meisje ophalen. Die er eigenlijk helemaal niet ziek uitzag, en vrolijk aan het tekenen was met de rest van de klas. Maar de juf wou begrijpelijkerwijs liever geen risico nemen: het zou al hectisch genoeg worden met al die grootouders, dat ze er liever geen kotsend kind bij had.
Ik heb haar dus maar meegenomen naar huis, waar ze de hele dag vrolijk en rustig heeft zitten spelen. Van enige ziekte geen spoor: ze heeft normaal gegeten en al. Maar de oma’s en opa kregen dus een onverwacht rustige dag. Tsja.
’t Moet er toch altijd om doen, nee?