Wolf en Arwen zijn nu al meer dan vier jaar samen, als het er al niet bijna vijf is. Zij is hier een deel van het meubilair, hij ginder. Zij gaat mee met ons op vakantie, hij gaat mee met hen: win-win voor beiden, zou ik zo zeggen.
Ik ken haar ouders, Ann en Jarno, natuurlijk als collega’s op school, ik ben er ook al vrij vaak thuis geweest om Wolf af te zetten of op te halen, en dan blijf ik vaak kletsen met Ann. Maar Bart kent hen niet en vice versa. Ja, een goeiemorgen of zo, en een beleefdheidsgesprekje van een paar minuten, maar niet meer dan dat.
We hadden al lang gezegd dat ze hier maar eens moesten komen eten, of Jarno ging een barbecue doen of zo. En toen was er corona. En nog meer corona. En nog wat corona.
Bon, ergens in september legden we onze agenda’s samen en beslisten we om begin december samen ergens iets te eten. Niks speciaals, gewoon voor de gezelligheid en op neutraal terrein, wegens corona en al. Het werd de Griek, tussen beide huizen in, lekker en van een leerling, dus dik in orde.
Het wàs ook dik in orde: het werd een gezellige avond, met een veel te grote mixed grill en een fijne crème brulée, en zelfs nog een koffietje van het huis vanwege de leerling (die thuis zat maar gebeld had en mama had gezegd dat wij daar zaten, vandaar).
Bart heeft vooral met Jarno zitten praten, en dat deed wel eens goed, ja.
In elk geval voor herhaling vatbaar. Ervan uit gaande dat Wolf en Arwen nog samen blijven, maar dat ziet er wel zo uit, ja.