Hoge Rielen

Kobe was op een eerste voorbereidingsweekend voor de jamboree naar Zuid-Korea. In het doorrijden op vrijdag kon hij mee met iemand anders, ik had dan weer voorgesteld om hem en nog een paar anderen te gaan halen. Om 13.00 uur op de Hoge Rielen in Kasterlee, een “konteverkeerd” uur natuurlijk als je anderhalf uur in de auto moet zitten. Maar bon, ik negeerde de pijn in mijn voet, reed anderhalf uur vroeger door, nam boterhammetjes mee, en ging vrolijk geocachen rond de Hoge Rielen.
Ik heb niet alles gevonden wat ik gepland had omdat ik bij bepaalde caches echt wel tijd heb verloren, maar ik had wel een zalige voormiddag.

Nog eens aan de Moervaart

Vorige week was ik gaan geocachen met Mireille in Mendonk. Toen is ze blijkbaar haar identiteitskaart en bankkaart kwijtgespeeld. We dachten dat die wel ergens binnen in huis gingen uitkomen – ze zaten in de hoes van haar GSM, en die heeft ze niet of nauwelijks uitgehaald tijdens het fietsen – maar helaas, niks te vinden, niet hier in huis, niet in haar auto, niet bij haar thuis. Hmpf.

Ik ben dan vandaag nog maar eens de gefietste route gaan doen, heb vooral grondig gezocht ter hoogte van het bankje waar we thee gedronken hebben, maar ook aan alle plekken waar we gestaan hebben om een cache te zoeken. Helaas…

Ik heb er een prachtige fietstocht aan overgehouden en heb ook de hele mooie bonus van GE-O-Rkest kunnen loggen, maar geen kaarten te bespeuren. Ik heb wel voor het eerst een heuse kudde paarden gezien: een vijftigtal quasi identieke stuks, knap om zien.

En toen begon het donker te worden en moest ik noodgedwongen naar huis terugkeren. Al een chance dat fietsen geen pijn doet aan mijn voet…

 

GE-O-RKEST: eindelijk afgewerkt!

In Mendonk, Gents meest afgelegen kanaaldorp, ligt een hele mooie geo-art: daar maak je met raadsels een figuur, en wanneer je het raadsel oplost, krijg je effectieve coördinaten waar je dan kan gaan zoeken.

Mireille en ik hadden een dik jaar geleden onze fietsen opgeladen en waren naar Mendonk gereden, maar heel erg ver waren we toen niet geraakt: de tijd was beperkt en Mireilles long covid deed nog echt moeilijk.

Vandaag, zijnde vakantie en heel mooi weer, kwam ze opnieuw tot hier. We laadden mijn fiets bij die van haar en gingen via het veer opnieuw naar Mendonk voor het vervolg.

Man, wat hebben we genoten zeg! De conditie was bij beiden wat beter, al was tegen ’s avonds ons beider pijp toch volledig uit en hebben we de bonus laten vallen. Maar dat tochtje langs de Moervaart: magisch!

We dronken thee en aten pudding op een bankje langs die Moervaart en waren erover verwonderd wat een verschil meelicht en tegenlicht kunnen maken: de volgende foto’s zijn op hetzelfde moment genomen:

De caches waren knap gemaakt, zorgden soms voor hilariteit maar ook bij momenten voor frustratie, maar werden uiteindelijk wel allemaal gevonden.

Op het einde trouwens nog goed gelachen: het laatste stuk was eigenlijk een stukje wildernis waar we nauwelijks nog een pad zagen, maar waar we toch vollen bak doorgefietst zijn. Serieus, maat!

De bonus zal voor een volgende keer zijn, als ik hier nog eens in de buurt moet zijn.

Al bij al een héérlijke dag gehad.

Sportdag

Onze tweedes en vierdes zitten respectievelijk al de hele week aan zee of in Engeland, de eerstes en derdes hebben een projectweek. Dat is voor ons dan ideaal om de vijfdes en zesdes vlak voor de vakantie een sportdag te geven. En wie had durven hopen dat het 21° ging zijn?

Het is dan natuurlijk de bedoeling dat je als leerkracht de hele dag een groep begeleidt, maar gelukkig beseft het hele organiserende team dat ik dat gewoon fysiek niet kan. Maar me gewoon niet inschakelen en me dus een extra vrije dag geven, dat is dan ook weer niet fair naar de collega’s toe.

En dus werd ik ingeschakeld om foto’s te nemen. Vorige jaren was dat nog relevant, dit jaar hebben heel veel collega’s ook zelf stapels foto’s genomen, tot mijn grote vreugde.

Wolf had nog tot tien uur les en wilde daarna naar huis komen omdat hij deze middag met Arwen en haar grootouders naar Duitsland vertrekt voor de jaarlijkse wandelvakantie. Gelukkig kon ik al zijn emolumenten perfect in mijn planning inpassen: de zesdes zaten hier vlakbij in Langerbrugge voor onder andere padel maar begonnen ook maar vrij laat.

Ik pikte dus om tien uur Wolf op aan zijn kot, gooide hem thuis af en reed daarna naar de zesdes om daar foto’s te nemen. Daarna reed ik naar huis, at iets buiten in de tuin en reed dan met Wolf naar Nazareth, niet zo ver dus van de Brielmeersen waar ik moest zijn. Ik gooide hem daar af, zocht nog een paar geocaches en nam toen een reeks foto’s van de vijfdes.

En die foto’s van de sportdag? Die staan uiteraard op de website van de school. En ja, ik geef er u een paar waar Kobe ook op staat.

Luie zondag

Het werd alweer een luie zondag, deels ook omdat mijn voet het echt niet doet en stappen er dus niet echt in zit.

Maar toen ik ons pa naar huis bracht, wilden we toch nog minstens één geocacheke doen, en mijn keus viel op het Eiland, het stukje Merendree tegenover ’t sas, waar ook niet echt huizen staan.

Wel vonden we er een vader en zoon die aan het vissen waren, en ook al begon het net te druppelen, toch gingen pa en ik op zoek.

Hij was wel wat aan het grommelen omdat het toch wel 500 meter was en het pad niet echt effen was, maar ik negeer hem vrolijk want het is zowat de enige manier om hem te doen wandelen. Grommelend of niet.

En als hij eerlijk is, moet hij toegeven dat hij het eigenlijk toch wel leuk vindt…

Geocache onderhoud

Zo’n goeie 50 geocaches zelf liggen hebben, dat vraagt wel wat onderhoud, ja. Vandaag was het stralend weer en dus ging ik de fiets op om een heel rondje te herstellen. En een paar nieuwtjes te plaatsen ook, ja.

Ik fietste langs het fietspad van Gaardenier tot Blauw Brugje en fietste nog een heel eind verder tot aan Malem, en dan via de Groene Vallei terug naar huis. Behoorlijk wat kilometertjes, maar man, ik heb genoten!

 

Onverwacht dagje Namen

Rond half acht werd ik wakker – dat komt ervan als je zo vroeg gaat slapen – en in de ochtendschemering klom ik de ladder af, stak de kachel aan en klom fluks weer in bed. Ik kan me voorstellen dat het hier in de winter écht koud kan zijn. Anderhalf uur later liep Bart al door het bos om het ontbijt op te halen aan de parking, terwijl ik nog zachtjes lag te lezen. Het bed ziet er overigens beter uit dan het is, ik heb echt slecht geslapen, mijn rug was me niet dankbaar.

Het ontbijt maakte echter veel goed: veel, maar veel te uitgebreid: een croissant en een chocoladebroodje, een pistolet en een ciabatta, beleg allerhande, verse fruitsla, een flesje fruitsap, en dat per persoon. We hebben de rest ’s avonds opgegeten…

De fluitketel om koffie te zetten, klonk overigens als een kitten dat gepest wordt: goed gelachen!

Bon, we ruimden op, genoten nog even op het dakterras en stonden tegen elf uur op de parking.

Toen we nog wat later in de ronduit heerlijke herfstzon richting Gent zoefden, maakten we ons de bedenking dat we eigenlijk beter nog wat meer zouden genieten. We gingen sowieso nog ergens moeten stoppen voor het middageten, maar Aalst of zo is nu ook weer niet zo aantrekkelijk, als ge in de Ardennen zit. “Waarom niet Namen?”, stelde Bart voor. Ik was eerlijk gezegd nog nooit in Namen geweest, de beslissing was rap gemaakt.

We reden de citadel op, parkeerden daar, genoten van het uitzicht, en namen toen de kabelbaan naar de benedenstad. Heerlijk, zo’n ding! Maar wel bij momenten nog ferm hoog.

We liepen door de stad, deden labcaches, zagen charmante beelden en aten op een terras in onze T-shirt in de zon. November, dames en heren.

Tegen goed drie uur zaten we weer in de auto, tegen vijven waren we thuis en hadden we nog de rest van de zondag om bij de kinderen te zijn en de was te doen. En schoolwerk, dat ook.

Maar wat een glorieuze twee dagen, zeg! Ik heb er immens van genoten en daar zat het weer ook wel voor iets tussen, maar dan nog…

Verrassing van formaat

Bart houdt ervan om me te verrassen. Alleen hou ik niet altijd van verrassingen, en dat weet hij na 26 jaar huwelijk gelukkig wel. Dus stelt hij me gewoon voor voldongen feiten, maar zegt hij die me wel op voorhand.

Nu kreeg ik vorige week dus te horen – er stond al veel langer ‘verrassing’ in onze agenda – dat we vandaag naar Durbuy gingen rijden om er te eten in Wagyu, en dan te gaan slapen in een boomhut.

Say what???

Mijn lief in een boomhut? Dan moest het wel iets speciaals zijn. Ik zocht even op de website en was inderdaad behoorlijk onder de indruk: een design boomhut op tien meter hoogte, met alle comfort en vooral in alle stilte.

Deze ochtend zwaaiden we ons kroost dus uit en reden richting Durbuy. Dat blijft een alleraardigst klein stadje en gigantische toeristenval, maar bon. Met mijn grote bek reed ik de auto gewoon op de parking van het hotel en kreeg zowaar valet service, de eerste keer ooit. Wel wijs! Maar ik denk dat het vooral aan Barts felrode elektrische Mustang lag, maar bon, de auto stond toch maar lekker tussen de chique Mercedessen, BMW’s en Porsches.

Het eten zelf was inderdaad behoorlijk de moeite voor onze innerlijke carnivoor: het vlees was ronduit succulent! Maar een dessertje hoefde dus niet meer, geloof me.

Daarna deden we in het prachtige weer een ommetje doorheen Durbuy, met als hoogtepunt natuurlijk de anticlinaal. De watte? Ja, dat zei ik ook, terwijl ik de cache aldaar zocht. Blijkt het een wreed wijs geologisch fenomeen te zijn.

Enfin, verder doorheen het piepkleine stadje, de labcaches aldaar oplossen en het occasionele verdwaalde potje zoeken.

En toen waren we wel rond, ja. We lieten de auto voorrijden – gnigni – en reden richting Humaine. Alleen wilden we daar nu ook weer niet te vroeg gaan zitten, zodat we eerst nog naar de tweede grootste stad van de provincie Luxemburg reden. Euhm… Marche-en-Famenne blijkt ongeveer ter grootte van Zomergem? En er valt zo een beetje evenveel te zien. Gelukkig viel er nog een labcachereeksje te rapen, of het was helemaal zielig geweest, al smaakte de koffie wel. En mooie beelden, dat ook, ja.

Dus reden we wat later fluks richting onze boomhut. Toen we de bosweg insloegen, viel ook onze telefoon- en internetverbinding weg, een vreemd gevoel, al was het maar omdat ook de GPS eraan was voor de moeite.
Vanaf de parkeerplaats was het nog zo’n kleine tien minuten stappen, en dan valt je mond gewoon open van verbazing.

Het ding is dus niet ecologisch, dat beweren ze ook op geen enkel moment. Het is wel de ideale locatie bij een zombie-aanval: je zit tien meter boven de grond en je trap is uitschuifbaar en klapt daarna weer in. Serieus. De energie is volledig met herlaadbare batterijen, je hebt een beperkte hoeveelheid (warm) water en verwarmen en koken doe je met een houtkacheltje. Met andere woorden: elke dag komt de firma tussen elf en drie de batterijen vervangen door volle exemplaren, de watertank aanvullen, de houtvoorraad stapelen en het campingtoilet – jawel, zo’n chemisch geval – schoonmaken.

Maar de stilte – en dat is wél hun premisse: simply silence – is overweldigend. Het enige dat je hoort is het ruisen van de bomen, de vogels en occasioneel het luiden van het kerkklokje van het dorp wat verderop.

Op de benedenvloer is er dus een zetel, een minitafeltje, een minikeuken en een toonbankje. Er staat een houtkacheltje, en aan de achterkant is er een douche en een ingewerkt chemisch toilet.

Met een laddertje ga je naar boven naar het ruime, gezellige bed, met daarnaast een volledig verticale ladder naar een luik dat naar het dakterras gaat. En alles rondomrond bestaat uit ramen, maar gelukkig ook met gordijnen rond het bed, zodat je kan slapen.

We installeerden ons; niet dat er veel te installeren was: we hadden samen één trolley en dan nog een zak met eten. Bart had namelijk uitgebreid avondeten voorzien: een aperitiefje met Sauternes en foie gras, en dan brood met alle mogelijke charcuterie. Meer dan genoeg dus, met ook nog chips en chocolade en dergelijke. Alleen bleek het niet het meest lumineuze idee geweest te zijn om het brood, een klein blokje, ook in dat valiesje te proppen. Laat ons zeggen dat het een ietwat compact broodje was geworden.

Samen kropen we in de absolute stilte – nee, dat is niet waar, het haardvuur knetterde – in de zetel, bij het gefilterde licht van de ondergaande zon, en we lazen allebei. Hier was er trouwens wél weer ontvangst van alle mogelijke gsm-signalen.

En toen bleken we allebei doodop en lagen we tegen half elf in ons bed. In absolute stilte, in het donker. Héérlijk.