Uitgebreid geocachen, daar had ik vandaag geen zin in. Er waren nog stapels was weg te werken en na al dat rondgeloop in Parijs vond mijn voet het ook wel even welletjes.
Maar een zondag helemaal zonder cachen? Goh, toch niet als het stralend weer is, toch? Ons pa en ik reden rond half zes nog tot in Landegem: daar liggen nog een aantal caches die we nog moeten zoeken. En ja, hij gaat intussen één keer per week naar de kinesist, maar dat is nog steeds veel te weinig beweging. Enfin, hij heeft samen met mij toch een kilometer gewandeld en was aan het zuchten als een oud paard…
Maar het was er wel mooi, daar in Landegem langs de vaart, en ik heb ervan genoten, zere voet of niet.
Deze ochtend kwam Merel me om half zes wakker maken, om zes uur zaten we in de auto, om half zeven stonden we samen met een twintigtal andere idioten op een verlaten baantje in Melle.
Het is vandaag namelijk International Geocaching Day en ze wilden vandaag vooral het record breken van het maximale aantal mensen ter wereld die aan het cachen zijn vandaag. Een cacher uit Melle had het idee opgevat om al een event te doen bij zonsopgang: door je aanwezigheid heb je een cache gevangen op zo’n ontmoeting met allemaal andere cachers. Het was fijn, het was gezellig, het was vooral vroeg. De zon hebben we niet zien opkomen door een wolkenstrook vlak boven de horizon, maar dat deerde niet. Ik kreeg zowaar een haak voor mijn hengel en een nieuwe trackable en ik heb echt wel goed gebabbeld. Merel wist wat te verwachten en vond het ook helemaal niet erg.
Het plan was om daarna te gaan ontbijten, maar blijkbaar kan je in het Gentse op zaterdag zo goed als nergens terecht voor 9.00 uur. We zijn dan eerst nog maar enkele caches gaan zoeken, zo hoort dat op zo’n geocache dag.
Iets over negen zaten we in de buurt van de Dampoort in Clouds in my Coffee, een ongelofelijk aangenaam ontbijtplekje. Merel genóót! Ze glunderde bij haar warme melk met honing, haar croissantje, haar eitje met soldaatjes en haar kom héérlijke yoghurt met fruit en notenmix.
Die dochter van mij, dat is zo een ongelofelijk dankbare voor dat soort dingen he…
En tegen half elf waren we weer thuis met nog een ganse dag voor ons, en het gevoel dat we al een halve dag achter ons hadden!
Merel liep echt moe, merkten we, en Kobe eigenlijk ook. Enfin, wij allemaal een beetje. Een rustdag was dus ideaal, maar we hebben maar drie dagen meer en we willen – ik toch – nog zoveel doen…
Het was de bedoeling dat de voormiddag gewoon rustig chillen was, maar dat was buiten de Italiaanse websites gerekend… Twee uur, twéé uur ben ik bezig geweest om tickets voor de Vesuvius te proberen bestellen. Er is geen kassa meer op de berg zelf, je moet dat dus op voorhand online boeken, samen met een parkingticket. Alleen… De site van de Vesuvius werkt met een ticketingsysteem dat voor buitenlandse banken geen QRcode toelaat, maar een bakske vraagt. Als in: een kaartlezer. Sorry, maar dàt hebben we nu echt niet meegebracht. Tsja… Ik heb het geprobeerd op de kamer, Wolf via zijn gsm, de balie heeft het op mijn computer geprobeerd, tweemaal, we hebben een soortement van Safepay geïnstalleerd – dat duurde eeuwen – om dan te lezen dat goedkeuring een werkdag of drie duurt, een medewerkster van het lokale reisbureau heeft het geprobeerd via haar computer, ik nog eens op mijn gsm… Niet dus. Noppes, nada, niente. Ik was om uit mijn vel te springen, ik wilde al gewoonweg naar huis, na dat gedoe gisteren in Napels en nu dit.
Maar toen belde Wolf naar Arwen, en die betaalde ginder vanuit België probleemloos met QR-code. Ik was eigenlijk op hetzelfde moment hetzelfde aan het doen met Delphine, mijn schoonzusje, dus nog een chance dat we ze nu geen twee keer besteld hebben! De parking, dat ging dan weer in onder een minuut, mét QR-code. Zucht…
Maar bon, vrijdag gaan we de Vesuvius op dus. Als dat maar goed gaat…
Rond half een gingen we hier dan aan het zwembad iets eten – duur voor toch iets mindere kwaliteit, maar niet hoeven te verplaatsen telt ook voor veel.
Iets over twee zaten Bart, Wolf en ik dan in de auto voor een vlotte rit richting Pompeii. We parkeerden bij een restauranteigenaar die daar vlotjes 10 euro voor vroeg en gingen binnen: 16 euro voor Bart en mij, 2 euro voor Wolf. Wow, voor de prijs hoef je het dus niet te laten.
En toen voelde ik me als een kind in een snoepwinkel. Ik had Bart moeten beloven dat we het op ongeveer anderhalf uur gingen houden, maar dat is niet helemaal gelukt omdat we echt nog helemaal terug moesten. Kwart voor drie waren we binnen, tien over vijf waren we buiten. Tsja… Maar de omstandigheden waren er ook wel naar: door de onweersdreiging was er niet zo veel volk, en halverwege zijn we ook goed nat geregend. Een malse onweersbui, geen stortbui, en ook niet zo lang: we waren nat, maar niet doorweekt, en het deed eigenlijk ongelofelijk goed en verfrissend. De zon was dan ook wat weg en de temperatuur was meer dan draaglijk.
Langer mocht het voor mijn lijf ook niet meer zijn, maar ik heb genoten. Intens genoten. Minder aangenaam was de rit naar huis terug: megafile in de tunnels, we zijn meer dan een half uur kwijtgespeeld. Tsja.
En toen besloten we, ondanks de onweersdreiging – alweer – om toch ergens in ’t stad iets te gaan eten, maar dan wel met de auto. Wat verderop dan ons gewoonlijke toertje had ik een restaurantje gevonden met een zeer goeie score. Toen ik dan ook, in de lichte regen, een parkeerplaats vond daar niet al te ver van – parkeren is hier in Italië echt een hel – leek me dat ideaal. En toen gingen de hemelsluizen pas echt open en begon het gargantuesk te gieten. Maar echt… Toen het ietsje minderde, sprong Wolf uit de auto om te gaan kijken of er nog plaats was. Alleen… bleek hij in het verkeerde te staan, nadat hij nog een paar keer geschuild had.
Bart had geen geduld meer en sprong ook uit de auto, net toen het zowat op zijn hardst aan het regenen was. Hij was dan ook nat tot op zijn onderbroek. Hij liep wel tot aan het juiste restaurant dat volzet bleek te zijn, en we zijn dan maar gaan eten in dat wat Wolf voorstelde, en dat was zeker ook niet slecht. Kobe en Merel zijn gevolgd toen het begon te minderen, ik heb gewacht tot het nog een doodgewone regen was en ik niet zo nat werd. Lopen zit er namelijk niet in voor mij, dus ja.
Maar het eten was wel meer dan oké, al was de setting misschien ietwat vreemd.
Enfin, tegen negen uur waren we thuis, wrong Bart zijn kleren uit en nam een hete douche – na verloop van tijd was hij kou beginnen krijgen – en dat was dat. Elke dag een avontuur, toch?
Het werd opnieuw een luie ochtend met een laat ontbijt, zodat we voor de middag ook niet veel deden, behalve lezen, zwemmen – de kinderen dan toch – en in mijn geval bloggen. Bart was al om negen uur een paar baantjes gaan zwemmen.
Tegen half een daalden we opnieuw af naar het stadje om daar in een van de talloze restaurantjes iets te eten. Het was oké, maar ook niet meer dan dat. Gans Sorrento is één grote afwisseling van restaurantjes en souvenirwinkeltjes, bij voorkeur met citroenen. Denk Rue de Boucher, maar dan de hele stad.
Soit, we wandelden terug naar boven en begonnen meteen aan een heus avontuur: ik had gezien dat er een cache vlakbij ons hotel lag. Vlakbij dan toch in vogelvlucht, want in verticale meters was dat wat anders: de tocht ging naar een kapel met eerst 14 stadia van een Via Dolorosa, en dat was in mijn geval ook letterlijk te nemen, helaas. Het hele weggetje was een kwestie van trappen en steile klimmetjes en dat was er voor mij duidelijk te veel aan: ik heb halverwege, met pijn in het hart en een gekwetst ego, moeten opgeven. Maar wat wil je: ik weeg vlotjes 30 kilo te veel, heb een conditie onder het nulpunt, ben intussen de 50 gepasseerd, heb een serieus pijnlijke voet waarvoor ik net een zware pijnstiller had genomen, en het was ook nog eens 32°. Tsja… Ik wilde echt nog wel verder, maar toen het me begon te duizelen en ik moest gaan zitten, kon ik niet anders dan mijn conclusies trekken. Hmpf.
Bart en de kinderen zijn wel verder omhoog gegaan, hebben de cache gevonden en hebben foto’s voor mij genomen. En dan zijn ze verder gegaan, de wandeling die ik had uitgestippeld, maar dat bleek nog veel hoger en veel steiler te zijn, dat had ik sowieso niet aangekund. Ach ja… Zij hebben er deugd van gehad, en ik ben voorzichtig en rustig weer naar beneden gegaan en ben in het hotel in de airco op bed gaan liggen, mijn voet en mijn ego laten rusten.
Toen ze weer thuis waren, rond een uur of vijf, zijn de kinderen opnieuw gaan zwemmen en tegen acht uur waren we nog eens beneden in Sorrento om te gaan eten: opnieuw een toeristenrestaurantje, uiteraard, maar deze keer wél een uitstekende keuze. Mijn tagliolini carbonara waren in elk geval meer dan uitstekend!
En wat kunnen we dan nog beter doen om de dag af te ronden dan een ijsje eten? Ha voilà!
Ik heb gewoon als een blok geslapen, serieus. Bart was al op om half zeven – die verandert meer en meer in zijn vader – en was gaan lezen in de grote tuin beneden. Tegen half negen was ik ook wakker, tegen kwart voor tien zaten we met zijn allen aan het uitgebreide ontbijt.
De voormiddag was er eentje van niksen, van zwemmen voor de kinderen, van bloggen en plannen maken en routes uitstippelen voor mij. We hadden het plan opgevat om ’s middags iets te snacken in de lounge, daar lagen gisteren in de vooravond bruschetta met tomaatjes, kaasplankjes, van die snedes wraps, dat soort dingen. Wel, dat viel gelijk tegen, want ’s middags kan je daar enkel wat kleine knabbeltjes vinden, niks substantieels.
We daalden dan maar af richting ’t stadje via een in het begin zeer charmant paadje met trappen dat allengs smeriger werd en uiteindelijk er meer uitzag als een open riool, jammer genoeg. Maar we kwamen aan een brede straat uit en verzeilden op het terras van een delicatessenzaak waar we elk een grote foccaccia caprese bestelden: man, nog nooit zo’n lekkere mozzarella gegeten! Bleek dat ze die zelf maakten, vandaar. Het was ook gewoonweg te veel, jammer genoeg, en spotgoedkoop, want voor 40 euro hadden we alle vijf gegeten en een flesje water gedronken.
We trokken een ietsje verder om een cache te zoeken die meer omhoog lag, en jawel, een klein watervalletje, een Mariabeeld, een trap naar omhoog en een bijzonder charmant plekje. Dik in orde.
Daarna trokken we de toeristenval Sorrento in, maar we moeten niet spreken want we liepen er zelf ook. Er werden waaiers gekocht – soms moet dat – en prachtige zichten bekeken en blij gewezen dat we niet zo ver naar beneden moesten, nog een cache gevonden en ijsjes gegeten.
En toen ging het via de plaatselijke Carrefour terug richting hotel, waar de kinderen quasi onmiddellijk het zwembad indoken, Bart iets later baantjes ging trekken in het lounge zwembad en ik prompt languit op het bed ging liggen. De rug gedraagt zich meer dan behoorlijk, de voet doet dan weer behoorlijk veel zeer, maar bon, dat verdragen we dan wel weer. Het maakte wel dat ik niet mee ging zwemmen maar de voet liet rusten.
Tegen zeven uur trokken we opnieuw het intussen nog veel drukkere Sorrento in, keken wat rond en vonden een precies redelijk authentiek restaurantje met duidelijk 100% artisanale pizza’s, geen Engels – of toch nauwelijks – en een bediening van grommelende omaatjes. We zaten er heerlijk en vooral ook afgeschermd van het gewemel.
En toen was het welletjes en trokken we opnieuw naar boven, naar ons hotel.
Een vermoeiende dag, vooral ook heet, maar wel heerlijk.
Ik durf stellen dat het intussen een traditie is, die zomerse picknick in het Middelheimpark.
In 2017 was dat voor de eerste keer het geval, en toen waren we redelijk op den bots met een man of twintig en liepen we ook rond om het beeldenpark zelf te zien. In 2018 hadden we het door omstandigheden moeten uitstellen naar eind augustus en waren er behalve ons nog vier anderen. Maar gezellig werd het wel. Editie 2019 was door eerder slecht weer opnieuw eind augustus, maar toen waren we toch weer met achttien in totaal ^^
In 2020 was er, om bekende redenen, geen picknick, maar vorig jaar, in 2021, kon het eigenlijk net, aangezien het buiten was en we ons in kleinere groepen hadden opgedeeld. Er was zowaar, kinderen inbegrepen, 48 man toen.
Dit jaar wilde ik het niet op de 21ste juli leggen wegens Gentse Feesten – waar we toch niet naartoe zijn gegaan – maar gewoon in het overgangsweekend, en dat bleek niet zo’n goeie keuze omdat er al mensen aan het vertrekken waren naar Conquest of Mythodea dat eigenlijk pas volgend weekend is. Tsja…
Ik dacht dat we met hooguit een man of tien gingen zijn. maar dat bleek volledig verkeerd gedacht: we kwamen al een hoop volk tegen op de parking, er bleken al mensen te zitten, en er bleven nog druppelsgewijs mensen toekomen. Al bij al waren we, kinderen inbegrepen, met 36 man, en het was andermaal dik gezellig.
We zijn na een tijdje met een aantal gaan rondlopen om een labcache op te lossen en zo een aantal extra kunstwerken te zien. Het blijft daar echt knap.
En ik heb van veel mensen een bedanking gekregen dat ik het opnieuw ‘georganiseerd’ had. Alsof daar veel werk aan is: gewoon een evenement aanmaken op Facebook en dan delen ^^
En ja, ze vroegen ook om het volgend jaar ook zeker te doen. Een traditie, als het ware.
Op 15 juli was ik naar de orthopedist geweest: mijn rechterhiel doet echt gemeen pijn als ik iets langer dan normaal stap, zoals die wandeling bij Jesse in Melle, en ik herken de pijn want ik heb die ook gehad in mijn linkerhiel: fasciitis plantaris, ofte hielspoor. Daarbij ontstaat een kleine spoorvormige kalkafzetting aan de onderkant van de hiel waardoor die in chronische ontsteking gaat en ook je achillespees onder druk zet. Het is alsof iemand continu met een vijs in die hiel zit te duwen, of rondlopen met een venijnig steentje in je schoen.
Enfin, Wouter had er wat aan getrokken en gepookt en mijn zelfdiagnose in twijfel getrokken: bij een echte ontsteking hing ik al aan het plafond van de pijn, verklaarde hij. Ik trok een wenkbrauw op want ik ken mijn lijf redelijk goed, maar bon: hij kon maar een uitspraak doen na een röntgenfoto en een echo. Een MRIscan zou nog beter zijn, maar daar zijn die wachttijden ellenlang voor.
Deze voormiddag was ik nog even langs de huisarts gepasseerd voor een aanvraag tot mammografie – ik ben per slot van rekening de 50 gepasseerd en heb dat nog nooit laten doen – en stond deze namiddag dus vrolijk per fiets in het Jan Palfijn. Daar werd ik letterlijk van het kastje naar de muur gestuurd: eerst aan de ene kant van de gang zitten wachten, geroepen worden 30 meter verderop aan de andere kant van de gang voor de mammo, dan weer helemaal de andere kant uit voor de foto, en dan weer naar diezelfde dame van de mammo voor de echo.
Die mammo was trouwens veel minder erg dan me was voorgespiegeld, maar dat kan ook zijn omdat de recentere machines een stuk minder moeten pletten voor een duidelijk beeld. Maar het blijft uw blote borst op een plaat leggen, zo veel mogelijk naar voor zodat er wel wat aan getrokken wordt, en dan een tweede plaat er bovenop om ze te pletten en nog meer uit te rekken. Het pletten is niet zo erg, het doet eerder pijn aan het weefsel en de huid van je borstkas omdat ze zo ver naar voor moet. Soit, snel voorbij.
De RX kreeg ik geen interpretatie van, wat ook normaal is, maar de radioloog bij de echo was formeel: een zware ontsteking, fasciitis plantaris dus, zoals ik zei. Mét aantasting van de achillespees. Ik zal wel horen wat Wouter daar nu mee van plan is…
Ik fietste vrolijk met een omwegje naar huis, via het eiland Malem en dan een betrekkelijk nieuw fietspad dat ik nog nooit afgefietst had, langs de Bourgoyen tot aan Mariakerke: meteen een idee voor het vervolg van mijn eerdere route van geocaches. Ik ga het één dezer uitwerken, vermoed ik.
Rond Gavere ligt er een prachtige geocacheroute van een cache of 80: de reeks rond de hondjes Scott & Whisky. Vorig jaar in augustus had ik er daar al een reeks van gedaan, samen met Véronique.
Vandaag vroeg ik Kobe om mijn fiets op de drager te zetten, en tegen half vier stond ik in Eke: enkele losse caches en de labcache aldaar, en dan over de brug richting Gavere via Semmerzake, dorpen waar ik nog nooit geweest was. Semmerzake heeft overigens een kerk die duidelijk door dezelfde architect is ontworpen als die van Zomergem…
Gavere blijkt ook een stuk groter dan gedacht en ook over een eigen labcache te beschikken.
Het was tegen achten tegen dat ik thuis was, maar dit is vakantie…