Waar we vorige week nog stonden te blinken in de kou aan het clubhuis, waren we vandaag om half tien netjes onderweg naar Gaasbeek. We, dat waren Wolf en ik, samen met nog een vriendin en haar rugbyspelende zoontje. Kobe was namelijk thuis gebleven. Hij was ’s nachts wakker geworden van de oorpijn, en klaagde daar ’s morgens nog steeds over. Ik had hem (en zijn rugbygerief) nochtans meegenomen naar het clubhuis, maar daar bleef hij aan mijn rokken hangen, terwijl hij normaal gezien lekker uitbundig gaat rondcrossen met de andere kinderen. Dat zei genoeg, vond ik, en dus liet ik hem thuis, op zijn eigen vraag overigens.
Rond half elf stonden we dus in the middle of nowhere, op een rugbyveld tussen de Gaasbeekse velden. Chapeau, overigens, voor de organiserende club die nog maar een jaar bezig is.
We zagen er vijf andere clubs per niveau, zijnde de U7 (under sevens, dus vijf- en zesjarigen) en de U9 (zeven- en achtjarigen dus), en zagen vooral dat er bij ons nog een pak werk aan de winkel is. Toegegeven, Wolf is lang niet het enige nieuwe spelertje, maar toch.
De eerste match wonnen we glorieus, tegen de tweede ploeg van Dendermonde. Daarna werden we eigenlijk gewoon afgedroogd. Vooral La Hulpe maakte indruk met zijn technische kantjes, zoals een ongelofelijk knap tunneltje bij een ruck, en de opstelling van hun lijn en zo.
Maar Wolf ging er vol voor: hij liep in, tackelde, rolde over de grond, grabbelde naar de bal, enfin, deed wat hij moest doen. En maakt zich bijzonder druk over de nektackles van Vorst.
Ik denk dat hij vooral veel heeft bijgeleerd. En ik, ik had eigenlijk best een aangename voormiddag, daar in het hol van Pluto in Gaasbeek.