Elektrische fiets
De kogel is door de kerk: ik heb me net een elektrische fiets gekocht!
Zo snel? Yup, zo snel. Ik was gisteren mijn (gewone) fiets gaan binnenbrengen bij de fietsenmaker omdat de rem sleept en de versnellingen niet goed werken. Daar stond er een elektrisch exemplaar dat normaal gezien 2300 euro kost, en nu “nog maar” 2000. Dat vind ik algelijk veel geld voor een fiets. En ’t is niet dat ik hem zo mooi vond.
Maar na het vrolijk rondgefiets in Kopenhagen en na met Barts fiets naar huis te zijn gekomen van Ode Gand, was er iets in mij beginnen kriebelen. Ja, fietsen is te lastig, ik geef het toe. Toch om naar school te gaan. ’t Is maar vijf kilometer, maar op 4.5 km zit er een venijnige brug. Ik geraak die wel op hoor, daar niet van, maar als ik dan mijn fiets parkeer aan ’t school, ben ik meteen kletsnat van ’t zweet, en dat is heel vervelend om voor de klas te gaan staan. “Vertrekt dan wat vroeger?” hoor ik u denken. Wel, iedereen die zijn leven deelt met een Rombautje, zal u hierbij op hoongelach onthalen. ’t Is niet dat ik dat niet wil, het lukt me gewoon niet. Nog nooit, en na 46 jaar verwoed proberen om eens niet op de valreep ergens toe te komen, heb ik er me bij neergelegd dat dat ook niet meer zal lukken.
Met zo’n elektrische fiets heb je wel nog de beweging, maar niet meer de inspanning, en zweet je dus niet. Zalig. Je verbrandt er ook wel geen calorieën mee, maar alla.
Bon, deze voormiddag ben ik binnengestapt in Huis Tange, een fietsenwinkel die al van in het begin elektrische fietsen doet, nog lang voor er sprake was van een hype. Al bij het binnenkomen zag ik een heel simpel, matzwart elektrisch model staan, en, ik geef het toe, ik was meteen verliefd. De oudere man achter de toonbank gaf me heel vriendelijk een uitleg, en vroeg om eens anderhalf uur vrij te maken. Dan ging hij met mij gaan fietsen, en kon ik zelf het verschil merken tussen middenmotor en voorwielmotor. Liefst bracht ik zelfs nog een maat of een vriendin mee, want dan konden we drie of vier modellen uitproberen. Ik knikte instemmend, maar vroeg toch langs mijn neus weg hoe veel die matzwarte fiets kostte. “Ah”, zei hij, “ge pikt er meteen de goedkoopste uit: een prima basismodel zonder toeters of bellen. Weete? Laat uw sjakosj hier achter den toog, en gaat er ne keer een rondje mee doen. Dan voelt ge het zelf of het iets voor u is”.
Zo content als een katjen fietste ik iets later gezwind door de Wondelgemse wijken: dit was inderdaad de fiets die ik wou, eentje zoals in Kopenhagen, met dus voorwielmotor. Voor 1199 euro. Nog genoeg, maar bon, daar kon ik mee leven. Al werd dat bedrag iets later toch nog 1350 euro: een zwaardere batterij die dus ook langer zou meegaan. Tsja.
Terug in de winkel kocht ik dus de fiets, en verklaarde ik dat ik hem nu nog moest pimpen: een opvallende fiets met bloemen en felgekleurde fietszakken wordt immers minder snel gepikt. De man keek eens naar mij, haalde een groooote fietsbel uit, stak die in mijn handen, en verklaarde: “Voila, een gruute belle veur een gruute klokke! Ge krijgt ze van mij!”
Ik ben in de lach geschoten, maar vond het wel een mooie geste. En een mooie bel ^^
Ik mag de fiets normaal gezien morgen ophalen. Yay!