Dagje Doornik

Het ging de beste dag van de week worden, zeiden ze, het werd de meest grijze en grauwe, met heel af en toe een paar druppels.

Véronique en ik lieten het niet aan ons hart komen: ik pikte haar op rond kwart over elf – ik passeer létterlijk aan haar deur, en ze ging zelf rijden, of wa? – en een half uur later stonden we in een grijs, maar wel mooi Doornik. Ik kende het nog van de rugbymatchen, maar nu hebben we de meest bizarre plekjes bezocht en de raarste straatjes doorwandeld. Zoals Véro zegt: ze moet een stad eigenlijk drie keer bezoeken: een keer met haar gezin, een keer met haar ma en een keer met mij, en het is elke keer compleet anders. Geocachen doet je natuurlijk wel plekjes ontdekken…

Tegen zes uur ’s avonds zijn we afgeklokt op 7 fysieke caches en maar liefst 23 labcaches, voor een totaal van 30 caches, jawel. We hebben ook besloten dat we nog eens terugkomen met de fietsen als het beter weer is: dan kunnen we nog meer zien en de caches in de buitenwijken doen.

En het moet natuurlijk lukken: het café waar we op goed geluk binnenwaaiden om een koffie te drinken, bleek een spelletjescafé te zijn. Ik voelde me meteen thuis!

Véronique stuurde me ook een hele reeks foto’s door, en ik mag er hier ook enkele van publiceren. Geniet maar mee!

Voormiddagje Doornik

Kobe moest deze voormiddag rugby spelen in Doornik. Nu is – door het goede weer? – mijn rug echt wel aan het meewerken deze week, en ik zag het dus zitten om naar daar te rijden – ze hadden nog vervoer nodig – en dan met Merel in de stad zelf te gaan rondlopen. Van de vorige keer herinnerde ik me dat Doornik een hele grote markt had, waar dan ook nog eens op zaterdag een grote markt op gehouden werd.
Merel en ik vertrokken dan ook, nadat we Kobe hadden afgezet, met verschillende missies:
1. geocachen
2. op de markt rondlopen
3. zoeken naar rode sandalen
4. samen iets drinken op een terrasje

Dat eerste ging heel vlot: we vonden maar liefst vijf stuks in het centrum, waarvan een letterbox/hybrid, een type geocache dat we nog niet hadden. Daarbij vind je ergens een briefje, dat je dan ergens anders kan inwisselen voor een log en een stempel. We liepen door parkjes, zagen standbeelden, bekeken torens, en zagen dat het goed was.

We liepen over de markt, keken rond, en dronken iets.

En dan sloten we af met die wel heel speciale cache: het Belfort. We meldden ons beneden aan aan de kassa/balie, spraken de code van de geocache uit, en kregen prompt het voordeeltarief van 1.10 euro :-p. En toen begonnen we aan de beklimming. Merel was doodsbang – ze heeft het niet voor hoogten en nauwe ruimtes – maar klom dapper mee, verdieping na verdieping, een smalle draaitrap op. We kwamen aan een eerste kamer, een tweede, een kerker, en kwamen uiteindelijk bij de grote klok, daarna de beiaard, daarna het klavier van diezelfde beiaard, en daarna – dat had ik nog nooit gezien! – de automatische trommel van de beiaard, een gigantisch ding.

Daar vonden we dan ook de cache: een doosje verscholen op een zolderingbalk, waaruit we een klein papiertje moesten halen. We konden nog hoger, maar dat zag Merel écht niet zitten, dus daalden we maar opnieuw af, meer dan 300 treden. Ik was bijzonder verbaasd dat ik daar geen enkele moeite mee had, ik heb zelfs niet staan zuchten. Go me!

Beneden gaven we het papiertje af aan de balie, en kregen we prompt een grote ijzeren kist met daarin een stempel en een logboek. Yay!

Ik had Merel eigenlijk nog een ijsje beloofd, maar er stond liefst 11 man voor ons te wachten, en we moesten Kobe ophalen.

Ik had een heerlijke voormiddag met mijn dochter. “Meisjesdagje” noemde zij dat. Yup.

 

Volle dag

Wolf was gisterenavond al vertrokken op scoutskamp, Bart heb ik deze morgen om kwart voor zeven afgezet aan het station, hij verdwijnt voor een weekje richting Shangai en Singapore. Poeh. Maar op zich was het helemaal niet erg dat ik zo vroeg op was, want om kwart over acht vertrokken we richting Doornik, voor een rugbytoernooi voor Kobe.

Merel vindt er niks aan om naar rugby te staan kijken, ze snapt dan ook de regels nog aan geen kanten. Het was ook aan het miezeren, en dus besloot ik om met haar naar Doornik centrum te rijden, en daar wat rond te lopen. Doornik heeft een gigantisch marktplein, en daar stond dan ook nog eens een gigantische markt op. Merel en ik liepen gezellig rond onder een paraplu, kochten een uurwerk voor mij van tien euro, een GMShoesje voor mijn directeur – lang verhaal – een allerschattigst Frozenkopje voor haar, en nota bene een leuke, felrode winterjas mét kap voor haar voor amper tien euro. Ik kon het zelf niet geloven, maar toch. En is het ding snel versleten, dan is dat maar zo, zeker?

We wandelden verder rond, bekeken even de kathedraal van binnen, en keerden anderhalf uur later terug richting rugby. Kobe was net klaar met spelen, en dus kropen we allemaal terug in de auto, en reden naar Ronse, voor een bijzonder fijn middagmaal bij Omaly. Ze had haar fameuze pompoensoep gemaakt, een rosbiefje met erwtjes en worteltjes en kroketjes, en nog de overschot van handgemaakt ijs in een hoorntje als dessert. Poeh!

In het terugrijden naar Gent stopten we nog heel even bij de JBC, op jacht naar een specifiek jurkje voor Merel – dat ze dan zou krijgen voor haar verjaardag – maar helaas: op zich heel mooi en meteen goedgekeurd, maar niet meer in haar maat.

Enfin, tegen vieren waren we terug in Wondelgem, deden we nog inkopen, ruimden we het huis een beetje op, deden beide kleintjes hun slaapkleren aan, en keken we samen onder een dekentje naar Frozen. Héérlijk.

Maar het doet toch maar raar, zo zonder mijn mannen in huis. Gelukkig komt er morgen al eentje terug. Voor de ander is het een weekje wachten.